3 minute read
13 De opvreters
De opvreters
Witje Lof Een vreemde vogel
Ken je Witje Lof? Witje Lof is een rare snuiter. Hij is een beetje anders dan jij of ik. ‘Jij ziet er raar uit!’ ‘Bah, ik lust geen witlof.’ ‘Groente is vies.’
Weet je hoe dat komt? Witje Lof heeft een ander smaakje. Hij is een beetje bitter. Daar kunnen mensen niet zo goed tegen. Mensen houden van zoet en een beetje zout. Witje Lof wordt gepest. Daarom is hij verdrietig. Omdat hij ietsiepietsie anders is, heeft hij weinig vrienden. Maar Witje Lof is gewoon Witje Lof.
Iedereen zegt dat hij een vreemde vogel is. En … zo smaakt hij ook. Maar als jij hem beter leert kennen, vind je hem vast super lief en lekker. Ja echt … ook hij is om op te vreten! Pak maar eens een stronkje witlof. Het voelt glad en zacht aan. Het heeft witte blaadjes met een beetje groen. Aai hem maar voorzichtig. Hij voelt heel zacht. Durf je al een hap te nemen? NEE?
Daar wordt Witje Lof sip van. Hij wil jou graag blij maken en erbij horen. Heb jij wel eens witlof gegeten? Je moest het vast proeven van je ouders. Anders kreeg je geen toetje. En … je vond het VIES, heel VIES. De meeste kinderen lusten geen witlof.
Grote mensen zijn dol op witlof. En cavia’s. Die zijn dikke vrienden met witlof. Want ook al smaakt hij apart, witlof is eigenlijk heel speciaal.
Snipper Ha-ha-ha-hatsjie!
Snipper wil niet weg. Hij heeft geen zin in een ui-tje. En geen trek in eten. Hij proeft niets en hij ruikt niets. Hij wil binnen blijven. Snipper voelt zich niet lekker. Zijn neus zit verstopt. Binnen in zijn neus kriebelt en jeukt het. Zijn neus is knaloranje.
‘Hatsjie’, niest Snipper. ‘Proost’, zegt mama Juin. ‘Hatsjie’, niest Snipper. ‘Gezondheid!’ ‘Ha-ha-ha-ha… tsjoechie!’ niest Snipper. ‘Dat is drie keer. Morgen mooi weer!’ lacht mama Juin. Snipper krijgt een zakdoekje. Hij snuit zijn grote puntneus. ‘Gaat het een beetje?’ vraagt ze. Snipper zegt niks. Hij heeft het koud. Hij bibbert. Mama Juin voelt aan zijn voorhoofd en in zijn nek. Snipper voelt warm aan. ‘Trek iets warm aan’, zegt mama Juin. ‘Ik heb ook een dikke muts op en een warme sjaal om.’ Snipper is snip- en snipverkouden. Zijn hoofd is zwaar en doet zeer. Lekker hangen voor de tv, dat is nu fi jn. Of onder moeders uienrokken kruipen. Slapen met een verstopte neus is geen pretje.
Mama Juin maakt een soepje. Snipper moet een beetje eten, vindt ze. Ze maakt een uiensoep. Een opkikker. Snipper eet als een zieke kip. Hij roert en blaast in het kommetje soep.
Zo koelt het een beetje af. Dan neemt hij een hap. Hij proeft niets. De soep voelt lekker warm in zijn mond. Als hij de hap soep doorslikt, voelt hij de warmte in zijn buik. Nog een hap. En nog één. Zijn neus begint te druppen. En nog een hap. Snipper krijgt het lekker warm van het soepje. Na zeven happen heeft hij genoeg. Snipper voelt zich een ietsiepietsie beter.
Uiensoep
Nodig voor 4 personen: - 4 uien in dunne ringen - groentebouillonblokje - teentje knofl ook - klont roomboter - lepel bloem - 1 l water
Smelt een klont boter in de pan, smoor de uien en de knofl ook hierin tot ze zacht en glazig zijn. Voeg een kleine lepel bloem toe om het geheel iets te binden. Voeg een liter water toe en een bouillonblokje. Laat de soep nog tien minuten doorkoken en verdeel hem over vier borden. Strooi er wat geraspte kaas over en gratineer de soep even onder de grill. Lekker met stokbrood.
schrijver Sascha Meyer fotograaf Joss de Groot