3 minute read
16 Interview met een heks
Interview met een heks
Het heeft heel lang geduurd. Maar eindelijk is het zover. Onze reporter, Elvies Pokkepop, kon eindelijk heks Bartelijne Boens te pakken krijgen voor een gesprek.
R – Reporter Elvies Pokkepop H – Heks Bartelijne Boens
R – Mevrouw Boens. H – Zeg maar Bartelijne, eh … Elvies. R – Mevrouw Bartelijne. H – Nee nee, gewoon Bartelijne. R – Bartelijne, ik ben blij dat u op onze vragen wil antwoorden. H – Vooruit met de geit, Elvies. R – Kunt u toveren, Bartelijne? H – Wat een domme vraag! Natuurlijk kan ik toveren! En vooral: genezen. R – O? Wilt u enkele voorbeelden geven? H – Met plezier, hihi. Sommige kinderen zijn zo lelijk dat ze maar beter een kikker worden. Of een paddenstoel.
R – Dat is toveren hé. U zegt dat u ook kunt genezen? H – Ja zeker! Wil je enkele trucjes horen? R – Onze lezers zijn erg benieuwd. H – Nou. Heb jij wratten, Elvies? R – Eh … ja … drie. H – Wil je van je wratten af? R – Natuurlijk. Maar niets helpt. H – Luister. Stop drie kiezelstenen in een zak. Zet die zak op een kruispunt. Wie de zak meeneemt, krijgt jouw wratten. Genezen! R – Wauw! Zal ik zeker doen. Brouw je ook drankjes? H – Natuurlijk. Ik zwoeg elke dag met zware ketels heet sap. Daarom worden heksen vroeg oud. R – Wat kan een heks meer dan een mens? H – Een heks kan een plant horen huilen. Daarom toveren we de plant eerst in slaap vooraleer we de stengel doorsnijden. R – Wat eet en drinkt een heks? H – Een pruim per week houdt ons mooi bleek. Tegen pijn in de bil eten we kikkerdril. Gemalen kikkerbilletjes eten we ook graag. R – Wilt u de lezers iets over uw kleren verklappen? H – Ik hou van ouderwetse donkere kleren. Daar zie je de spatten en vlekken niet op. Een echte heksenjurk heeft diepe zakken. Er moet van alles in kunnen. Een tas moet er natuurlijk ook bij. R – Wat steekt er in uw tas? H – Een toverboekje, een flesje vliegwater, een fluitje om wind op te roepen, een kleine paraplu, een wrattenprikker.
R – U hebt ook een zwarte kat, zie ik. Hoe heet het lieve diertje? H – Zarzoewela. Ze kan goed dansen. R – O? En u? H – Soms dans ik in een heksenkring, met dertien heksen. We dansen tegen de klok in. We schoppen graag tegen elkaars schenen. R – Kunnen jullie echt vliegen? H – Natuurlijk kunnen we vliegen. Wat dacht je wel. R – Hoe doet u dat dan? H – Voor de start wrijf ik me in met vliegwater. Dan kies ik een bezem.
En hopla … de lucht in. R – Nog een vraag, Bartelijne. Kunt u de toekomst voorspellen? H – Ha! Die vraag had ik verwacht!
R – Knap van u. En hoe doet u dit? H – Dat gebeurt op een theekransje onder heksen. Als je kopje thee leeg is, geef je het door aan de heks links van jou. Pas op: het is echte thee, met blaadjes, niet met suffe theezakjes. Die heks schudt het kopje in haar linkerhand. Ze giet de rest van de thee uit. Dan kijkt ze naar de overgebleven blaadjes. De blaadjes bij het oor voorspellen de nabije toekomst. Die aan de rand wat er daarna gebeurt. De blaadjes op de bodem voorspellen de verre toekomst. R – Maar wat ziet u dan? H – Blaadjes in de vorm van een halvemaan, een klavertje vier, een bloem of een zeven voorspellen geluk. Een spade, een kruis, een kat of een pad voorspellen ongeluk. R – Fijn dat u dat wilde verklappen, Bartelijne. H – Mag ik nu even in jouw kopje thee kijken, lieve Elvies? R – Ja zeker. H – O, ik zie het al. R – Ik ben erg nieuwsgierig … H – Ik zie … Ik zie … Ik zie dat dit gesprek over drie seconden gedaan zal zijn. R – Maar … H – Doei!!
schrijver Joris Denoo tekenaar Luc Sauviller