IoT
SWYCS en UNO bundelen krachten op IoT-gebied
‘Eerst kennis overbrengen, dan de businesscase vormgeven’ Internet of things (IoT) begint volwassen te worden, het aantal toepassingen lijkt onbegrensd. In de praktijk blijken er nog veel vragen te zijn over wat de technologie voor organisaties kan betekenen. Reden voor IoT-platformaanbieder SWYCS en ICT-dienstverlener UNO om de handen ineen te slaan. Dit jaar is vooral gebruikt om kennis over IoT over te dragen en duidelijk te krijgen hoe organisaties er concreet van kunnen profiteren. SWYCS is in 2011 begonnen als energiemanagement-platform. De afgelopen jaren zijn er steeds meer slimme oplossingen voor gebouwen en kantoren bijgekomen. Niet alleen voor energiebeheer, maar ook werkplekbezetting, roombooking, legionellabeheer en preventief onderhoud. Slimme sensoren, installaties en/of apparaten, communiceren met verschillende communicatieprotocollen. Er zijn
16
TBM /// SEPTEMBER 2019
echter geen uniforme standaarden voor dit IoT-ecosysteem. Er lijkt ook geen standaard communicatie-protocol te komen voor het beheren en monitoren van IoT-devices zoals sensoren en installaties. “Wij achtten het destijds wel nodig dat er een generieke infrastructuur voor IoT-systemen kwam”, stelt Paul Geerts, manager strategic partnerships & sales bij SWYCS. “Op basis van die visie zijn we in 2015
begonnen met de ontwikkeling van zo’n infrastructuur op basis van open standaarden, die in 2017 werd opgeleverd.”
IoT met open standaarden
Het is volgens Geerts een uniek platform omdat het ook aan de bovenkant ‘open’ is. Met een open API is het mogelijk een koppeling te leggen met software van derden. Een voorbeeld is SWYCS-partner Planon, leverancier van vastgoed- en facility managementsoftware. Het SWYCS-systeem wordt gebruikt om dergelijke platforms van uit IoT-devices afkomstige data te voorzien. Geerts: “Dat kan gaan om bijvoorbeeld werkplekbezetting, parkeersensors, roomboeking en toegangsbeheer.” Juist omdat IoT zo breed toegepast kan worden koos SWYCS voor het partnermodel. Geerts: “Onze
