3 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
Shell start eigen onderzoek naar wisselende bodemdalingsprognoses, maar maakt dit niet openbaar
In 1977 start het Shell-laboratorium in Rijswijk een eigen onderzoek naar de wisselende bodemdalingsprognoses van de NAM. Het onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoeker Hans de Waal, die net is afgestudeerd in de experimentele natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Samen met een collega bestudeert De Waal eerdere onderzoeken van Shell bij olievelden in Venezuela, waar veel bodemdaling is opgetreden. Hij praat met experts binnen en buiten Shell, bestudeert de gebruikte meetapparatuur en computermodellen en doet nieuwe laboratoriumproeven met oude en nieuwe gesteentemonsters uit Groningen.139
De Waal ontdekt dat het gesteente in Groningen anders reageert op de snelle drukdaling door gaswinning dan verwacht. Daardoor treedt een deel van de bodemdaling met een vertraging van tien tot vijftien jaar op. Na een traag begin van de bodemdaling volgt dus een versnelling. Dit zou volgens De Waal kunnen verklaren waarom de bodemdaling in Groningen bij de veldmetingen op dat moment in de praktijk minder is dan het rekenmodel aangeeft.140
De Waal en zijn collega schrijven de resultaten van hun experimenten in januari 1979 op in het rapport Time-dependent compaction of sandstone and unconsolidated sand 141 De twee onderzoekers bevelen Shell aan om nieuwe methoden te ontwikkelen om het gedrag van het Groningenveld in het laboratorium te voorspellen. Het onderzoek vormt de basis van een nieuw rekenmodel dat De Waal later zal ontwikkelen, het Rate-Type Compaction Model (RTCM). In tegenstelling tot het lineaire rekenmodel houdt dit model wel rekening met de versnelling van bodemdaling later in de tijd.
Shell-collega’s reageren enthousiast op het artikel van De Waal. NAM reageert anders, blijkt tijdens een presentatie van de bevindingen op het hoofdkantoor van Shell in Den Haag. De aanwezige NAM-directeur betwijfelt of de voorspellingen van De Waal over de versnelde bodemdaling in Groningen wel echt gaan uitkomen.
Ik weet nog wel dat hij zei: we doen een heel mooi veldexperiment in Groningen, en laten we de resultaten daarvan even afwachten. Wat er gebeurde was: het onderzoek werd tijdelijk op ijs gelegd. Daar komt het eigenlijk op neer. Het rapport werd in een kluis gestopt. […] Daar is het een paar jaar later weer uit gekomen, toen bleek dat in Groningen de verschijnselen inderdaad optraden zoals ze voorspeld waren.
Openbaar verhoor Hans de Waal, 28 juni 2022
139 Verslag openbaar verhoor van de heer De Waal, 28 juni 2022.
140 Verslag openbaar verhoor van de heer De Waal, 28 juni 2022.
141 Waal, de & Moor (januari 1979).
Dat onderzoek van het Shell-laboratorium vanwege de bedrijfsgevoelige informatie confidentieel is, is op dat moment niet ongebruikelijk, aldus De Waal. Afdelingshoofd Lambert Smits laat De Waal echter weten dat zijn rapport niet het label ‘confidentieel’ krijgt, maar zelfs ‘restricted’. Dit betekent dat alleen afdelingshoofden het rapport kunnen lezen. “De hoofdbevinding was dat de bodemdaling niet tot die 30 centimeter beperkt zou blijven, maar meer zou gaan worden”, aldus De Waal tijdens zijn openbaar verhoor. “Dat was de belangrijkste bevinding en, denk ik, ook de reden dat het rapport ‘restricted’ werd.”
Als jongste bediende bij het Shell-laboratorium in Rijswijk kan De Waal naar eigen zeggen weinig doen. Wel blijft hij onderzoek doen naar bodemdaling, maar dan bodemdaling als gevolg van oliewinning in Maleisië.
In 1983, als De Waal voor een uitwisseling tijdelijk in het Shell-laboratorium in Houston werkt, roept het bedrijf hem met spoed terug naar Rijswijk. Metingen met nieuwe meetapparatuur in Groningen laten zien dat de bodemdaling lijkt te versnellen, precies zoals De Waal met zijn rekenmodel al voorspelde. De NAM wil de bevindingen dit keer wel naar buiten brengen in een wetenschappelijke publicatie en vraagt De Waal om zijn uitleg en bijbehorende RTCM-model verder te onderbouwen. De Waal stelt voor om te promoveren bij de TU Delft. “Iedereen vond dat een goed idee.”
Volgens De Waal heeft de geheimhouding van zijn eerste interne onderzoek bij Shell uit 1979 vier tot vijf jaar vertraging opgeleverd, zo verklaart hij tijdens het openbaar verhoor. “Kun je nou zeggen dat die geheimhouding een heel negatieve invloed heeft gehad? Nee, dat valt denk ik eerlijk gezegd wel mee. […] Ik denk dat het wel een vertraging van een paar jaar heeft opgeleverd, met name voor Groningen.” Want, legt De Waal uit: “Uiteindelijk is er, twee, drie jaar later, wel een versie van het rapport uitgekomen dat zich concentreerde op de zachtere materialen die in bijvoorbeeld Venezuela gebruikelijk waren. En uiteindelijk ben ik er in 1985 of 1986 op gepromoveerd. […] Daarvoor waren er natuurlijk al discussies geweest met Staatstoezicht over het model. Dus ik denk dat het vier, vijf jaar vertraging heeft opgeleverd.”142
In de stukken die Shell aan de enquêtecommissie heeft gestuurd, is het onderzoek van De Waal uit 1979 opvallend genoeg niet te vinden. Ook in het overzicht van relevante onderzoeken naar bodemdaling dat de NAM naar de enquêtecommissie heeft opgestuurd, komt het onderzoek van De Waal uit 1979 niet voor.143 De NAM kent het onderzoek wel, getuige een interne e-mail uit september 2014. Omdat de NAM het artikel in het eigen archief niet meer kan vinden, stuurt De Waal het artikel in september 2014 alsnog naar de NAM op. De Waal, die sinds 2009 in dienst is van SodM, vraagt de NAM dan ook toestemming om het artikel met andere wetenschappers te delen.144
142 Verslag openbaar verhoor van de heer De Waal, 28 juni 2022.
143 NAM. Schriftelijke inlichting met een chronologisch overzicht van onderzoeken naar bodemdaling en aardbevingen in Groningen, 7 april 2021.
144 NAM. Mailwisseling, 17 september 2014 14.56. Onderwerp: FW: Found back a copy of the old Groningen report.