4 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
2.5.1 Commissie-Langman en Langman-akkoord: investeringen in het Noorden
Regionaal ruimtelijk-economisch beleid gewenst
De drie noordelijke provincies voelen zich halverwege de jaren ’90 niet serieus genomen door het kabinet. Als enige regio in Nederland geldt voor het Noorden een regionaal stimuleringsbeleid, maar het beleid uit het Integrale Structuurplan Noorden des Lands (ISP), dat al was gestart in 1979, loopt ten einde. De noordelijke provincies betwijfelen of de economische achterstanden in het Noorden voldoende zijn weggewerkt. Ook in de Tweede Kamer ontstaat het gevoel dat een zekere spreiding van functies nog steeds wenselijk is. Tijdens de algemene beschouwingen in 1996 dient fractievoorzitter Jacques Wallage (PvdA) een motie in over het tegengaan van de congestie in de Randstad, onder andere door selectief om te gaan met de functies van de Randstad, en over het toedelen van nationale functies aan regio’s op afstand van de Randstad (dus niet alleen aan Groningen). Dit vormt de aanleiding voor het kabinet om zich te beraden. De werkloosheid in Nederland daalt in die periode sterk, maar voor het noorden van Nederland lijkt vanuit de achterblijvende werkgelegenheid nog steeds regionaal ruimtelijk-economisch beleid nodig.
In het debat waar mijn motie toen is aanvaard, speelde vooral de vraag: de economische kracht van Nederland balt zich samen in het westen; kunnen we nou niet naar de regio’s, niet alleen naar het noorden, die activiteiten zo spreiden en zo organiseren dat nationale functies ook buiten de Randstad onder dak komen?
Openbaar verhoor Jacques Wallage, 5 september 2022
Op 4 juni 1997 besluit het kabinet tot de instelling van de Commissie Ruimtelijk-Economisch Perspectief Noord-Nederland. De commissie krijgt tot taak “een analyse te maken van de sterke en zwakke punten van Noord-Nederland in relatie tot zijn omgeving, op de terreinen van regionale economie, ruimtelijke structuur, verkeer en vervoer, land- en tuinbouw, alsmede natuur, recreatie en landschap”. De commissie komt onder voorzitterschap te staan van voormalig minister van Economische Zaken Harrie Langman (commissie-Langman) en valt onder de verantwoordelijkheid van minister Margreeth de Boer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De gaswinning in Groningen lijkt geen rol te spelen in de besluitvorming. In het besluit en de bijgaande nota van toelichting wordt er niet naar verwezen.218 Toch zal de commissie-Langman later een rol spelen bij de pleidooien voor compensatie voor het Noorden.
Advies commissie-Langman: 10 miljard gulden naar het Noorden
De commissie-Langman gaat voortvarend te werk. De commissie komt al op 11 september 1997 met haar rapport en beargumenteert hierin dat de bereikbaarheid van het Noorden versterkt moet worden. In termen van ruimtelijke ontwikkeling pleit de commissie voor een strakke scheiding van stad en land. De commissie adviseert verder een stimuleringsfonds met een looptijd van tien jaar. Een breed pakket aan maatregelen in de periode 2000-2010 dat optelt tot een bedrag van 4,7 miljard euro (10 miljard gulden) moet zorgen voor 43.000 extra arbeidsplaatsen boven op de voor Nederland gemiddelde werkgelegenheidsgroei. Voor 1998 en 1999 is volgens de commissie al voorzien via andere middelen in het kader van economische structuurversterking. De commissie noemt daarnaast, voor de periode na 2010, een verkenning naar de aanleg van de Zuiderzeespoorlijn, maar dit maakt geen onderdeel uit van het pakket maatregelen en ook niet van de geprognosticeerde financiering. “Op de langere termijn acht de Commissie het van belang aansluiting te creëren op de Betuweroute, alsmede een meer rechtstreekse railverbinding vanuit de Randstad naar Noord-Nederland in de plannen op te nemen als uitwerking van het perspectief richting 2030”.
218 Stb. 1997, 251. Later is er een wijziging van de einddatum van het advies. Inhoudelijk blijft het besluit vrijwel gelijk (als het besluit van 4 juni 1997), maar de commissie krijgt de tijd tot 1 januari 1998 (i.p.v. 1 juli 1997): Stb. 1997, 373.
Wim Kok heeft ooit eens gezegd: Nederland is te klein voor een periferie. Maar ik heb moeten vaststellen dat die periferie er is en dat die in tal van opzichten op afstand van de Randstad staat, ook economisch.
Openbaar verhoor Jacques Wallage, 5 september 2022
De gaswinning wordt in het rapport enkel genoemd in het voorwoord: “In Nederland komt de opbrengst van die bodemschatten in ’s lands schatkist en wordt – deels via een speciaal fonds voor investeringen in de infrastructuur219 – aangewend om de congestieproblematiek in het Westen te verlichten en de ‘mainports’ Rotterdam en Schiphol goede verbindingen met het achterland te bezorgen. Het is opmerkelijk dat de ‘motor van onze nationale welvaart’, de Randstad, kennelijk onvoldoende toegevoegde waarde voor de overheid genereert om de investeringen aldaar te financieren, en dat voor die financiering een beroep op de ‘achtergebleven gebieden’ moet worden gedaan. Wanneer het Noorden middelen vraagt om de eigen economische ontwikkeling te versnellen, constateren Haagse politici dat het Noorden nu eens op moet houden de hand op te houden. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke reactie op politieke buitenstaanders als de leden van de onderhavige commissie een vreemde indruk maakt”. 220
Deze passage speelt later een grote rol, omdat er naar wordt verwezen bij debatten in de Tweede Kamer en in het publieke debat: “Het gevoel een ‘wingewest’ te zijn, was niet altijd louter op de gaswinning terug te voeren, maar dat verband was vaak niet ver weg”.221
Het kabinet lijkt te aarzelen en komt in oktober 1997 met een voorlopige reactie op het advies. Een aantal maatregelen sluit volgens het kabinet goed aan bij het vigerende rijksbeleid, maar er lijken ook nog wat punten te bestaan waarover het kabinet twijfelt. Het kabinet geeft aan dat voor een definitief oordeel een meer diepgaande beoordeling nodig is, waarbij er wellicht meer synergie mogelijk is met bestaand rijksbeleid, met het Europese beleid (‘extra
219 Langman refereert hier aan het Fonds Economische Structuurversterking dat twee jaar daarvoor is ingesteld. Ook het FES komt verder nergens in het advies terug. Er lijkt op die grond in die tijd ook al een sentiment over het FES te bestaan, dus nog voordat bekend is waar de gasbaten aan besteed worden.
220 Commissie-Langman (1997).
221 Brouwer et al. (2022).