3 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
Een van de bureaus die de schademeldingen na de bevingen in Roswinkel afhandelen, is ingenieursbureau Boorsma. In de periode februari 1997 tot en met oktober 2000 heeft dit bureau naar eigen zeggen zo’n 500 schademeldingen behandeld. Volgens het ingenieursbureau kunnen veel gemelde schades niet herleid worden tot de Roswinkelbevingen, maar zijn ze terug te voeren op andere oorzaken.197 In NRC zegt Kees Boorsma, van het ingenieursbureau Boorsma, in 2004: “De kracht van de bevingen is nauwelijks genoeg om scheuren te veroorzaken. Het komt meestal door ouderdom, achterstallig onderhoud, slechte funderingen of een slechte ondergrond onder woningen en gebouwen. Tachtig procent van de claims bij de NAM is ongefundeerd, gebaseerd op emoties.”198
Over de vraag hoe de schades na de bevingen zijn afgehandeld, lopen de meningen uiteen. Uit onvrede met de schadeafhandeling richten gedupeerden in 1997 de Vereniging van Gedupeerde Eigenaren door Olie- en Gaswinning op: een vereniging die zich inzet voor de belangen van Drentse huiseigenaren die door bevingsschade zijn getroffen. Voorzitter is Willem Bijl. De vereniging uit kritiek op de bouwkundige inspecties die niet adequaat en uitvoerig genoeg zouden zijn. In een interne nota van het ministerie van Economische Zaken uit 1998 wordt deze kritiek ‘niet terecht’ genoemd: “NAM zorgt voor een snelle en procedureel goede afhandeling, en heeft bovendien zeer veel coulance getoond met de [schade]meldingen.”199
De vereniging blijft zich tot haar opheffing in 2006 inzetten voor gedupeerden.200 Zo vraagt zij aandacht voor de problemen rondom de rechtsbijstandsverzekering (zie tekstkader 2.11).
Tekstkader 2.11 Gedupeerden uitgesloten van verzekeringen
De Vereniging van Gedupeerde Eigenaren door Olie- en Gaswinning vraagt al in 1999 aandacht voor problemen rondom de verzekerbaarheid van aardbevingsschade en van de kosten van rechtsbijstand:201
• Aardbevingsschade is uitgesloten in woonverzekeringen (opstal, inboedel). Er zijn geen verzekeraars die dit willen (en durven) te verzekeren. Gedupeerden waren/zijn voor verhaal van dit type schade dus afhankelijk van de mogelijkheden om schade te verhalen op de veroorzaker (de NAM).
• Er is onduidelijkheid of gedupeerden aanspraak kunnen maken op hun rechtsbijstandverzekering om de kosten die zij hebben gemaakt in hun juridische strijd te vergoeden.
197 KNMI. Verslag workshop geïnduceerde aardbevingen georganiseerd door KNMI op 7 november 2000.
198 Schoof (15 mei 2004).
199 Ministerie van EZ. Nota aan de dg Energie inzake bezoek geologenplatform op 7 juli, 2 juli 1998.
200 Dagblad van het Noorden (9 maart 2005), p. 9.
201 Vereniging van Gedupeerde Eigenaren. Nieuwsbrief, augustus 1999.
In januari 2000 wijst de Tcbb de minister van Economische Zaken erop dat bewoners van Roswinkel en omgeving door ‘enkele’ rechtsbijstandverzekeringen bij voorbaat worden uitgesloten van rechtsbijstand.202
De discussie over rechtsbijstand en de vergoeding van kosten (zoals voor het inwinnen van juridisch of bouwkundig advies) speelt tot op de dag van vandaag.
Roep om omkering bewijslast blijft
Terwijl de NAM en het ministerie van Economische Zaken blijven volhouden dat het schadeproces van de NAM prima in orde is, houdt de kritiek op de schadeafhandeling aan. Aan de drie noordelijke provincies – verenigd in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) – zet het Onafhankelijk Geologen Platform in april 1998 uiteen waarom het noodzakelijk is om de bewijslast om te keren. Volgens de geologen is het voor een individuele burger ‘onmogelijk’ om te bewijzen dat schade door mijnbouwactiviteiten is ontstaan. Daarvoor zijn twee redenen: de eerste is dat de eigen waarnemingen van inwoners geen rol spelen bij de beoordeling van schades. Zelfs als mensen zeggen dat zij tijdens een aardbeving een scheur hebben zien ontstaan, wordt dat niet meegenomen in de beoordeling. Daarnaast is er te weinig inzicht in de manier waarop schades ontstaan. De geologen noemen het ‘maatschappelijke onaanvaardbaar’ dat bewoners het tegen de concessiehouder moet opnemen. “Daarvoor zijn de verschillen in kennis, juridische ondersteuning en macht te groot. Inmiddels zijn er al zoveel niet of slecht opgeloste gevallen dat de overheid moet beseffen dat het hier om een structureel probleem gaat”. De bewijslast zou daarom neergelegd moeten worden bij het bedrijf dat de risico’s veroorzaakt, in plaats van bij de inwoner.203
Tijdens een hoorzitting in november 1998 van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken vragen de Vereniging van Gedupeerde Eigenaren door Olie- en Gaswinning en het SNN aandacht voor de rechtspositie van gedupeerden. Beide zijn voorstander van het omkeren van de bewijslast. De hoorzitting is georganiseerd met het oog op de nieuwe Mijnbouwwet. Het omkeren van de bewijslast is nodig omdat het voor gedupeerden in de praktijk vaak lastig is om een oorzakelijk verband aan te tonen tussen mijnbouwactiviteiten en opgetreden schade.204
In de brief die de NAM na de hoorzitting aan de Kamer stuurt, keert de NAM zich tegen dit pleidooi. In de bestaande schaderegeling is een onafhankelijke beoordeling van schade gewaarborgd en bovendien is het een ‘laagdrempelige regeling’, schrijft de NAM. Gedupeerden hoeven niet naar de rechter te gaan en de kosten van het proces zijn voor rekening van de NAM. “Het is dan ook slecht te begrijpen waarom er zo’n energie gestoken wordt in het bewerkstelligen van omkering van de bewijslast.” De NAM verzet zich tegen omkering van de
202 Technische commissie bodembeweging. Advies aan de minister van Economische Zaken inzake advies schadeprocedure aardschokken, 11 januari 2000.
203 Onafhankelijk Geologen Platform. Bijdrage aan SNN-vergadering, 14 april 1998.
204 Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Brief aan de Vaste Commissie voor EZ inzake schaderegeling nieuwe mijnbouwwet, 2 december 1998.