4 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
De krant benadrukt dat Haak ‘vele slagen om de arm’ houdt. “We zijn begonnen met een interne discussie, maar we komen er niet uit”, legt Haak uit. “Er zijn vele oorzaken mogelijk en wellicht is er toch een verband met de bodemdaling door de gaswinning of misschien heeft het iets te maken met veranderingen in de zoutkoepels. Maar zonder gedegen onderzoek kunnen we geen harde uitspraken doen.” De NAM zegt in een reactie dat er ‘geen enkel verband’ tussen aardschokken en gas- en oliewinning is. “Maar als het KNMI ons benadert kunnen ze in principe de beschikking krijgen over onze gegevens.”
Een week later meldt het Nieuwsblad van het Noorden dat er twaalf uur voor de beving in Assen al trillingen zijn gemerkt in het gebied tussen Delfzijl, Veendam en Gieten. De krant baseert zich op 50 reacties die Meent van der Sluis heeft gekregen. Omdat hij zich heeft uitgelaten in de pers, weten burgers hem te vinden.199 Van der Sluis noteert alle meldingen en deponeert het overzicht bij een notaris, aldus de krant. “Hij doet dat bij wijze van hobby maar wil daarin wèl serieus genomen worden.” Ook adviseert hij eigenaren van monumentale panden “eventuele scheuren nú op te meten zodat in nieuwe gevallen de verwoestende werking van aardschokken geregistreerd kan worden”.200
Volgens Van der Sluis ‘bestaat er een duidelijk verband’ tussen aardgaswinning en bevingen. “Door de gaswinning in Groningen daalt de bodem en daardoor komen ook de onderaardse lagen die samen één aangesloten geologisch ‘blok’ vormen in beroering. Assen ligt op een breuklijn en daar manifesteren zich aardbevingen. Van Der Sluis denkt dat het geen toeval is dat de schokken juist in de winter optreden omdat in het koude seizoen sprake is van een piek in de gaswinning.”201
Hein Haak van het KNMI meent dat Van der Sluis de ‘van vitaal economisch belang’ geachte gaswinning in een ‘kwaad daglicht’ stelt. Hoewel er mogelijk een onderzoek op gang komt, ligt Assen volgens Haak ‘te ver af van het gasveld om een verband te rechtvaardigen’. Hij wijst erop dat de trillingen in Groningen ‘ook heel goed’ veroorzaakt kunnen worden door ‘geluidsknallen van vliegtuigen’.202
Eerste aanzet tot onderzoek naar aardbevingen bij Assen De NAM, toezichthouder SodM, de Rijks Geologische Dienst (RGD) en het KNMI achten het ‘vrij aannemelijk’ dat de Tweede Kamer om een duidelijke verklaring of een ‘gedetailleerd onderzoek’ naar de twee bevingen vraagt en komen daarom op 15 februari 1988 bij elkaar in Assen. Op de agenda staat “het mogelijk oorzakelijke verband tussen de aardgaswinning en de Asser aardschokken van 1986/1987” 203
Omdat de NAM beschikt over gegevens over de samenstelling en de structuur van de diepere ondergrond rondom Assen, vraagt SodM of het bedrijf “bereidwillig is ten behoeve van een eventueel KNMI/RGD onderzoek ofwel gegevens ter beschikking te stellen dan wel in teamverband aktief te participeren”.
199 Nieuwsblad van het Noorden (24 december 1987), p. 1.
200 Wierenga (24 december 1987), p. 18.
201 Wierenga (24 december 1987), p. 18.
202 Wierenga (24 december 1987), p. 18.
203 NAM. Verslag van de vergadering tussen vertegenwoordigers van de NAM, het Staatstoezicht op de Mijnen, de Rijks Geologische Dienst en het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut op 27-01-1988 te Assen inzake het mogelijk oorzakelijke verband tussen de aardgaswinning en de Asser aardschokken van 1986/87, 15 februari 1988.
Volgens de Rijks Geologische Dienst is de bodem in Noord-Drenthe en Groningen op 3 kilometer diepte ‘doorsneden’ van ‘vele breuken’. Ook in Assen zijn breuken aanwezig, ‘waarbij verschillende systemen elkaar kruisen’. Bij een ‘significant beschouwde’ breuk bij Assen ‘zijn diverse gasvelden van de NAM gesitueerd’: namelijk in Eleveld, Vries, Appelscha, Assen en Norg-Zuid.
Geoloog Ad Lokhorst van de Rijks Geologische Dienst benadrukt dat het moeilijk is vast te stellen “in hoeverre de gasproduktie uit deze velden [aan de] plotselinge en schoksgewijze [aardschokken] zou kunnen bijdragen”. Lokhorst stelt: “Vooralsnog heeft de RGD nog geen aanwijzingen dat een dergelijk verband tussen gaswinning en stress-ontlading (bevingen) in Nederland aantoonbaar is. Derhalve zal de gasproduktie zeer waarschijnlijk niet een directe oorzaak zijn van de recentelijk geregistreerde aardschokken. Enige informatie over de struktuur van het gasveld Eleveld zou in dezen evenwel voor de RGD toch nuttig kunnen zijn, ter bepaling van een nader standpunt.”
De NAM vindt de vele breuken in de bodem niet opvallend. “Diverse gasvelden die door de NAM worden geëxploiteerd zijn ten dele of zelfs volledig ruimtelijk begrensd door soortgelijke breuken.” De bodem is bovendien ‘zeer wel in staat’ om de compactie door gaswinning van ongeveer 5 tot 6 centimeter op te vangen. “Het optreden van plotselinge differentiële bewegingen binnenin of langs de randen van het reservoir als gevolg van compactie is uiterst onwaarschijnlijk.”
Het KNMI en de RGD concluderen dat de bevingen in Assen ‘een interessant en merkwaardig verschijnsel’ zijn waarvoor ‘geen sluitende verklaring noch oorzaak’ is. “Een relatie met de gaswinning uit het Groningenveld lijkt uitgesloten, en ook die met gasproduktie uit Eleveld of omliggende velden ligt niet voor de hand. Het alloceren van mankracht aan een detailstudie zal onder de huidige situatie, waarbij kritische vragen vanuit de Tweede Kamer nog niet zijn gesteld, voor het KNMI en RGD moeilijk te justificeren zijn. In deze situatie kan echter verandering komen, zodra ofwel nieuwe bevingen worden geregistreerd ofwel extra stimulans tot nader onderzoek vanuit de Kamer wordt gegeven.”
Het KNMI is volgens de aanwezigen als eerste aan zet. Hoewel het instituut drie seismografen klaar heeft staan die afwijkende trillingen in de aarde kunnen registreren, ontbreekt het aan de ‘middelen’ om deze direct voor het onderzoek in te zetten. Het KNMI start daarom eerst een test met een seismograaf ten zuiden van Assen. Stap twee is uitbreiding van het aantal seismografen, gevolgd door een ‘diepergaand onderzoek’ naar de trillingen in combinatie met de productiegegevens van de gasvelden Eleveld en Norg. “NAM zou in zo’n situatie worden verzocht de daartoe benodigde data aan te leveren, dan wel aktief te participeren in een werkgroep van beperkte omvang. In deze werkgroep zouden ook meer specifieke voorstellen over verder te nemen aktie kunnen worden besproken, wederom onder voorbehoud dat de (politieke) noodzaak bestaat.”204