4 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
De NAM benadrukt in een reactie dat het bedrijf ‘geen indicatie’ heeft “dat er een relatie bestaat tussen aardschokken/bodemtrillingen en gas- en oliewinning”. Maar, voegt directeur Van Dijk daaraan toe: “technisch is het […] niet volledig uit te sluiten dat er een verband mogelijk is”.
Volgens de vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken in het College van Beheer Maatschap, Peter Scholten, zit er beweging in de discussie. Hoewel de Rijks Geologische Dienst en SodM eerder tot de conclusie zijn gekomen dat een relatie tussen ‘aardschokken (in de omgeving van Assen) en gas- of oliewinning onwaarschijnlijk’ is, is dat bij de beving in Purmerend nog niet zo zeker volgens het ministerie: “Vroeger was de stellingname dat een mogelijk verband praktisch is uit te sluiten. Thans zou de benadering volgens de RGD en het KNMI wat voorzichtiger moeten zijn; indien er geen groot zoutreservoir boven een (gas) voorkomen212 ligt is een mogelijke relatie eerder denkbaar. Er valt, volgens de heer Scholten, derhalve toch wel een opschuiven in de opvatting ter zake te constateren.”
NAM-directeur Van Dijk waarschuwt voor het te snel trekken van conclusies: “De directeur zou er voor willen waken dat een eventuele theoretische mogelijkheid te snel vertaald zou kunnen worden als de werkelijke oorzaak. Vandaar dat de juiste formulering op dit punt uitermate belangrijk is.”213
Minister sluit verband niet uit en overweegt meer onderzoek Diezelfde maand, in december 1989, stellen Tweede Kamerleden Zijlstra en Vos van de PvdA opnieuw Kamervragen over de aardbevingen. Zij willen weten waarom aardbevingen ‘in of bij een Nederlands gasveld’ steeds in de maand december plaatsvinden. Het gaat om de bevingen in Assen (26 december 1986), Hooghalen (14 december 1987) en Purmerend (1 december 1989).
Verantwoordelijk minister Andriessen van Economische Zaken heeft geen eenduidige verklaring, aldus zijn beantwoording van de Kamervragen op 18 januari 1990. “Gelet op de vele factoren die bodemtrillingen kunnen veroorzaken wordt een nader multidisciplinair onderzoek overwogen.” Op korte termijn verwacht hij geen resultaten. “Enig oorzakelijk verband tussen de genoemde bevingen en gaswinning, is op dit moment niet te leggen en is dus op voorhand ook niet uit te sluiten.”214
De media pikken de antwoorden van Andriessen op. “Groot onderzoek naar oorzaak aardbevinkjes”, kopt de Leeuwarder Courant op 19 januari 1990.215 Het Nederlands Dagblad spreekt met Hein Haak van het KNMI, die meldt dat het instituut in het onderzoek naar de beving in Purmerend geen aanknopingspunten heeft gevonden om een directe relatie tussen de ‘aardschok’ en de gaswinning van de NAM te bewijzen. “Toch acht hij deze niet helemaal uitgesloten, omdat het tegendeel niet is bewezen”, aldus het Nederlands Dagblad.216
Volgens Haak heeft een ‘eventueel verband’ mogelijk te maken met de drukverlaging in het poreuze gesteente van het gasreservoir. “Als gevolg daarvan wordt de druk op het gesteente van buitenaf groter. Wanneer dit spanningsveld aansluit bij de natuurlijke spanningen van de aardkost, kunnen verschuivingen ontstaan die trillingen veroorzaken. We spreken dan van een geïnduceerde aardbeving.”
212 Een ‘(gas)voorkomen’ is de technisch term (jargon) voor een gasveld.
213 College van Beheer Maatschap. Notulen van de 199e vergadering van het College van Beheer Maatschap, 14 december 1989.
214 Aanhangsel Handelingen II 1989/90, nr. 290.
215 Leeuwarder Courant (19 januari 1990), p. 3.
216 Nederlands Dagblad (19 januari 1990), p. 3.
Voor de beving in Assen, op tweede kerstdag, sluit Haak een natuurlijke oorzaak niet uit. Van ‘knallen’, ‘schokgolven’ en ‘trillingen’ die voor die tijd hebben plaatsgevonden, is de oorzaak volgens de KNMI-seismoloog niet te achterhalen. “Maar ze hadden niets te maken met de aardbeving van 26 december”, stelt hij. Dat de ‘lichte aardschok’ op 14 december 1987 in Hooghalen met de gaswinning in Eleveld te maken heeft, noemt Haak ‘heel onwaarschijnlijk’
Zorgen over de conclusies van het multidisciplinair onderzoek maakt het KNMI zich niet. “Wat uiteindelijk ook zal blijken, gevaarlijk is de situatie in ons land niet”, benadrukt Haak in het nieuwsartikel. De krant vervolgt: “De aardbevingen blijven hier van beperkte omvang. De mechanische eigenschappen van de Nederlandse bodem zijn van dien aard dat de bewegingen in de ondergrond langzaam verlopen. Daardoor kunnen schokken van grote omvang zich hier niet voordoen.”217
Het MIT doet uitspraak over gaswinning en aardbevingen
In paragraaf 1.2.7 is al uiteengezet dat rond deze tijd ook het bodemdalingsonderzoek van het Amerikaanse MIT in volle gang is. Hoogleraren Toksöz en Walsh delen in november 1989 hun eerste bevindingen over de bodemdalingscijfers van de NAM in een conceptrapport met SodM, de Groningse waterschappen, de provincie Groningen en vier vertegenwoordigers van de NAM. In het rapport staat ook een passage over de “mogelijkheid van optreden van lichte aardbevingen in depleterende gasvelden”, ook al is dit niet de opdracht. De Amerikaanse hoogleraren wijzen “op de mogelijkheid van verhoogde seismische activiteit bij gasonttrekking”.218
In april 1990 publiceren de NAM en de provincie Groningen het definitieve rapport, inclusief een bijlage van de vertrouwenscommissie die het onderzoek heeft begeleid. Daarin staat dat het MIT niet uitsluit dat gaswinning ‘microseismische activiteit’ kan genereren, maar de commissie benadrukt dat het volgens de hoogleraren ‘uiterst onwaarschijnlijk is, dat aardbevingen zullen optreden’. De faculteit Mijnbouwkunde en Petroleumwinning van de TU Delft bevestigt deze conclusie. In de toelichting schrijft de vertrouwenscommissie: “Op vraag 7 van de Vertrouwenscommissie is door het MIT geantwoord dat de waarschijnlijkheid van optreden van een aardbeving in het Groningen gasveld met een magnitude 3,0 of meer, op de schaal van Richter, op minder dan 10% wordt geschat voor de komende 50 jaar.”219
Onderzoek MIT leidt in de media tot tegenstrijdige berichten
In de pers leidt het onderzoek tot twee verschillende conclusies. Zo kopt het Nieuwsblad van het Noorden “Geen aardbevingen door gaswinning” en de Leeuwarder Courant “MIT: Gaswinning kan aardbevingen veroorzaken”.220
217 Nederlands Dagblad (19 januari 1990), p. 3.
218 Provincie Groningen (april 1990).
219 Provincie Groningen (april 1990).
220 Wiese (6 april 1990a), p. 1.