3 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

Volgens wetenschapsredacteur Kees Wiese van het Nieuwsblad van het Noorden laten de conclusies van het MIT-rapport “weinig heel van het standpunt van het Drentse Statenlid dr. Meent van der Sluis”. De Amerikaanse onderzoekers stellen dat er alleen een theoretische kans is op door gaswinning veroorzaakte aardbevingen. Zij noemen die kans ‘uiterst onwaarschijnlijk’. Mochten deze aardbevingen toch ontstaan, dan zullen ze niet krachtiger zijn dan magnitude 3,0 op de schaal van Richter ‘en waarschijnlijk niet tot schade leiden’. De krant benadrukt ook dat het onderzoek van de NAM volgens het MIT van ‘eersteklas niveau’ is. ‘Wezenlijke veranderingen’ in het NAM-onderzoek zijn daarom niet nodig.221

Journalist Kerst Huisman van de Leeuwarder Courant schrijft een heel ander artikel, gebaseerd op de bijlage van de vertrouwenscommissie. In de bijlage staan aanvullende antwoorden van Toksöz en Walsh op vragen van de commissie.222 “Toksöz en Walsh, die de prognose van de NAM hebben onderzocht, merkten letterlijk op: MIT sluit de mogelijkheid niet uit dat gaswinning microseismische activiteit kan genereren. Dit is sterk afhankelijk van de natuurlijke spanning die er plaatselijk bestond voordat met de gaswinning werd begonnen.” Maar, voegt Huisman daaraan toe: “Volgens MIT zullen dergelijke kleine bevingen geen schade veroorzaken en zal het schudden van de grond aan de oppervlakte te vergelijken zijn met het passeren van een zware truck.”

Volgens het artikel schat het MIT de kans op een aardbeving van 3,0 of meer op de schaal van Richter in de volgende 50 jaar in op minder dan 10%. “Het opmerkelijke aan deze opmerking van de MIT-medewerkers is dat een beving die zwaarder is dan de kracht 3 op de schaal van Richter niet geheel wordt uitgesloten. De vertrouwenscommissie maakt daar op pagina 17 van: ‘Het MIT stelt, samenvattend, dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat aardbevingen zullen optreden.’ Het is net een nuance anders. De kans dat zo’n beving optreedt is, zo zeggen Toksöz en Walsh verder, het grootst langs de breuken aan de rand van het reservoir.”

Om de situatie nog verwarrender te maken, verwijst de Leeuwarder Courant ook naar een onderzoek van de TU Delft, dat op hetzelfde moment (en op verzoek van de vertrouwenscommissie) uitkomt. Hoogleraar Technische Aardwetenschappen Freek van Veen – die voor zijn hoogleraarschap 25 jaar bij Shell werkte – en zijn team van de faculteit Mijnbouwkunde en Petroleumwinning van de TU Delft zijn gevraagd om op de argumenten van Meent van der Sluis te reageren. In dat rapport staat: “Het verband tussen bodemtrillingen en reservoircompactie ten gevolge van aardgaswinning kan op wetenschappelijke gronden niet worden aangetoond.”223

Hoogleraar Van Veen noemt de theorieën en uitlatingen van Van der Sluis in de media “[een] weinig systematische opsomming van niet te verifiëren waarnemingen, onduidelijke hypotheses en zeer vergaande conclusies die op vaak onwetenschappelijke wijze getrokken worden”. Ook ontbreekt het aan een “kritische, objectieve beschouwing van de geponeerde theorieën.” Maar: “Toch kan aan het rapport een zekere waarde niet ontzegd worden, aangezien een aantal zaken opgeworpen worden die systematisch verder onderzoek van multidisciplinair karakter vergen.”224

221 Wiese (6 april 1990b), p. 19.

222 Huisman (21 april 1990), p. 18.

223 TU Delft (1990). Brief TU Delft aan de Commissie Bodemdaling inzake Evaluatierapport aardbevingen in Noord-Nederland, 9 maart 1990.

224 TU Delft (1990). Brief TU Delft aan de Commissie Bodemdaling inzake Evaluatierapport aardbevingen in Noord-Nederland, 9 maart 1990.

Op basis van alle onderzoeken concludeert de vertrouwenscommissie in haar rapport dat de relatie tussen aardgaswinning en ‘verhoging van de seismische activiteiten’ ingewikkeld is “en mogelijk afhankelijk van additionele tectonische spanningen”. Lichte aardbevingen sluit de commissie niet uit, maar “het is niet te verwachten dat dergelijke trillingen tot schade zullen leiden aan het aardoppervlak”. Ook stelt de commissie dat het “niet mogelijk [is om] maatregelen te treffen die de kans op het ontstaan van trillingen verminderen”.225 Een van de aanbevelingen is om multidisciplinair onderzoek te doen en het Groningenveld te ‘bewaken’ met een netwerk van seismometers die het epicentrum van de beving kunnen bepalen.

Hoe ontstaat een tunnel? Dit is zo’n moment geweest waarop het hele wenselijke concept werd neergelegd van ‘er is helemaal geen probleem’. […] Ik denk dat dat heel breed omarmd is. […] Echt een open discussie is er niet geweest. Als die er geweest was, was het veel sneller gegaan natuurlijk.

Openbaar verhoor Hans Roest, 28 juni 2022

Tekstkader 1.5 De rol van Meent van der Sluis in het Gronings gasdossier

In de jaren ’80 ontstaat een netwerk van regionale actiegroepen en klokkenluiders in Noord-Nederland die aandacht vragen voor de negatieve gevolgen van de gaswinning, zoals bodemdaling en aardbevingen. Sociaal en economisch geograaf Meent van der Sluis, van 1987 tot 2000 lid van de Drentse Provinciale Staten namens de PvdA, is een van de meest prominente deelnemers aan het debat. Hij richt samen met het Friese gemeenteraadslid Jan van der Baan (FryskeNasjonale Partij, FNP) en de Groningse agrariër Ceus Wolthuis in 1989 de Noordelijke Overleggroep Bodemdaling en Bodemtrillingen op, ook wel de ‘actiegroep Willem Beton’ genoemd.

‘Publiciteit is het enige wapen van de kritische buitenstaanders’, aldus de discoursanalyse die de Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van de enquêtecommissie heeft uitgevoerd (bijlage 1 in boek 5). De auteurs van de discoursanalyse merken op: “Naast het signaleren van de negatieve gevolgen van gaswinning (bodemdaling en aardbevingen), uitten de klokkenluiders zich ook steeds kritischer over de gesloten houding van de NAM, de stilte van bestuurders en de afwijzende reactie van deskundigen. De klokkenluiders wezen op de grote belangen die op het spel stonden en de onderlinge banden tussen de betrokken partijen. Zo ontstond een vertoog van wantrouwen tegenover de overheid, rijksinstellingen zoals het KNMI en de NAM zelf.” In 1988 spreekt Meent van der Sluis op een discussieavond in Grouw

This article is from: