3 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

In oktober 1991 laat woordvoerder Duut zich namens de NAM opnieuw over de kwestie uit, dit keer in Het Parool.261 Het bedrijf zegt dan over de relatie tussen aardgaswinning en aardbevingen: “Een eventuele relatie mag je niet uitsluiten. Het kan zijn dat de gaswinning bestaande breuken in de aarde versterkt, zodat een beving kan plaatsvinden. Maar meer dan de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen, kan het niet zijn.” En, benadrukt Duut: “Er schuilt geen gevaar in de bevingen, want ze zijn allemaal van lichte aard. De mensen hier in Drenthe maken zich nu ongerust, maar dat is niet nodig.”

Volgens Het Parool gelooft Van der Sluis niets van de ‘mooie woorden’ van de NAM. “Ze [de NAM, red.] hebben de relatie tussen de bevingen en hun gaswinning altijd van de hand gewezen, terwijl er van grote schadegevallen nooit sprake was”, tekent de krant op. “Dat maakte me achterdochtig. Ik dacht: waarom ontkennen ze zo halsstarrig, terwijl de relatie zo voor de hand ligt. Volgens mij zijn ze gewoon bang in de toekomst tegen grote schadeclaims aan te lopen.”

Figuur 1.11 Kaart in de Volkskrant over aardbevingen en gaswinning, augustus 1991

Bron: De Volkskrant, 9 augustus 1991

Multidisciplinair onderzoek naar aardbevingen in Noord-Nederland gaat van start

Op 1 oktober 1991, ruim anderhalf jaar na de eerste aankondiging, gaat het multidisciplinaire onderzoek naar de oorzaak van aardbevingen in Noord-Nederland officieel van start. De kosten zijn bijna 700.000 gulden, waarvan het Rijk 400.000 gulden betaalt. De overige kosten betaalt de NAM ‘in de vorm van het beschikbaar stellen van gegevens en het laten uitvoeren van deelstudies’.262 Het onderzoek moet voor 1 november 1993 klaar zijn.

261 Het Parool (14 oktober 1991), p. 11.

Naast meer informatie over de oorzaak van de aardbevingen, rekent minister Andriessen van Economische Zaken op aanbevelingen over het meten van trillingen. Ook wil hij weten “of de geologische gesteldheid van de ondergrond in het noorden des lands zodanig is, dat onder bepaalde voorwaarden nieuwe bevingen verwacht kunnen worden en zo ja, in hoeverre deze bevingen gevolgen voor bouwwerken zouden kunnen hebben” 263

Een speciale Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (BOA) wordt verantwoordelijk voor de inhoudelijke sturing van het onderzoek. De gepensioneerde geofysicus Anne Reinier Ritsema van het KNMI wordt voorzitter. Hij heeft getwijfeld om deze taak op zich te nemen, blijkt uit de notulen van de eerste vergadering.264 “De bevingen, waar het in Noord-Nederland om gaat, zijn in seismologische termen van geringe betekenis. Doorslaggevend voor hem was, dat de commissie een bijdrage kan leveren om de maatschappelijke onrust, die over deze kwestie in het Noorden is ontstaan, weg te nemen.”

De andere leden van de commissie zijn afkomstig van de NAM, het KNMI, de Rijks Geologische Dienst en SodM. Het ministerie van Economische Zaken levert de secretaris van de begeleidingscommissie.265 De TU Delft (Hans Roest), Grondmechanica Delft en de Vrije Universiteit in Amsterdam voeren in opdracht van de commissie deelprojecten uit. Ook het onderzoekslaboratorium van Shell is bij het onderzoek betrokken.266 De BOA-commissie vraagt daarnaast het Franse mijnbouwbedrijf Elf Petroland (in handen van Total), dat onder meer gas wint in Friesland en het Lacqveld, om mee te werken. Net als de NAM is Elf Petroland regelmatig aanwezig bij de vergaderingen van de BOA-commissie.267

Strikte geheimhouding voor onderzoekers van de BOA-studie Voor de commissieleden én de betrokken onderzoekers gelden gedurende het tweejarige onderzoek strikte regels voor ‘externe contacten’ 268 “Zijdens de BOA wordt gesteld, dat iedere activiteit richting pers/media overlegd dient te worden met de Begeleidingscommissie”, aldus de notulen. In de praktijk betekent dit dat “het doen van uitspraken, het geven van lezingen, het publiceren van artikelen, het geven van interviews aan ongeacht welk medium, en iedere andere vorm van communicatie en/of publiciteit [enkel is toegestaan] wanneer er overleg tussen de leden van de commissie heeft plaatsgevonden en er overeenstemming is over de wijze van aanpak […] Dit dient te blijken uit een schriftelijk gedateerd voorstel, voorzien van de handtekening van alle leden.”269

262 Nieuwsblad van het Noorden (8 oktober 1991), p. 3.

263 Stcrt. 1991, 190.

264 Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen. Notulen van de 1e vergadering van de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen op 8 oktober 1991 te ‘s-Gravenhage.

265 De leden zijn: Jan Gussinklo van de NAM, Hein Haak van het KNMI (tevens projectmanager van het onderzoek), Ad Lokhorst van de Rijks Geologische Dienst en Jan Pöttgens van SodM. Jan van Herk van het ministerie van EZ is secretaris van de commissie.

266 Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (november 1993).

267 Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen. Notulen van de 4e vergadering van de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen op 20 februari 1992 in Assen.

268 Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen. Verslag 1e werkvergadering van de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen en de Onderzoeksinstituten op 8 oktober 1991 te ’s-Gravenhage.

269 KNMI. Brief aan de deelnemers van het Multidisciplinaire Onderzoek betreft Agenda 1e Werkvergadering van het Multidisicplinair Onderzoek en Annex 3, 8 oktober 1991.

This article is from: