6 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
de beving – middernacht – en de geringe bevolkingsdichtheid zal deze enquête waarschijnlijk te weinig informatie voor een dieptebepaling opleveren.”
Hoewel Middelstum in het midden van het Groningenveld ligt, meldt Gussinklo van de NAM volgens de notulen dat Middelstum ‘aan de rand van het Groningen gasveld ligt, tegen het Gas-Water-Contact aan’. Volgens Gussinklo kunnen ‘ter hoogte van het Gas-Water-Contact’ flinke drukverschillen optreden, ‘in de orde van grootte van 100 bar’. “De onderzoekers van het MIT hebben er destijds op gewezen, dat de kans op bevingen aan de randen van het veld groter zijn, dan midden in het veld”, aldus Gussinklo.
De voorzitter van het gezelschap, voormalig KNMI-seismoloog Ritsema, is verbaasd dat het meetnetwerk in Assen tot nu toe alleen bevingen met een magnitude van 2 tot 2,5 heeft geregistreerd. “Men zou verwachten, dat de instrumenten van tijd tot tijd ook kleinere events laten zien. Hij vraagt zich af wat de detektiecapaciteit van het netwerk is.” Haak geeft aan dat hij de seismogrammen uit Assen dagelijks bekijkt. “Er zijn geen aanwijzingen voor bevingen met een kleinere magnitude. Het detektieprobleem heeft de aandacht van het KNMI”, aldus de notulen.278
Het meetnetwerk van het KNMI is een lange tijd beperkt geweest. Tekstkader 1.7 beschrijft het meetnetwerk van het KNMI door de jaren heen.
Tekstkader 1.7 Geschiedenis van het meetnetwerk van het KNMI
Hoewel het KNMI in 1908 is gestart met de registratie van aardbevingen, gebeurde dit lange tijd alleen in De Bilt. Het instituut is van oudsher vooral gericht op aardbevingen in Brabant en Limburg, waar vooral natuurlijke aardbevingen voorkomen door bewegingen in de aardkorst. Het meetstation in De Bilt registreert enkel aardbevingen met een magnitude van 4 of hoger.
In 1951 komt er een meetstation in Witteveen (Drenthe) bij. Sindsdien heeft het KNMI ook een overzicht van de aardbevingen met een magnitude van 3 of hoger.279 Met andere woorden, schrijft seismoloog Ritsema van het KNMI in 1962: “Het bestaande net van seismische stations en de uitrusting ervan is niet in de eerste plaats gericht op het detecteren van zeer zwakke schokken in ons land (magnitude ≤4).”280
Door de aardbeving in Assen in 1986 krijgt het KNMI de vraag of het meetnetwerk in Noord-Nederland wel ‘voldoende dicht’ is.281 Voor het bepalen van het epicentrum bijvoorbeeld moeten minstens drie seismometers de beving registreren. Om de diepte van de beving te achterhalen, zijn de gegevens van vier seismometers nodig. Dat kan in deze periode nog niet.282
278 KNMI. Notulen van de 2e vergadering van de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen, 9 december 1991.
279 Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (november 1993).
280 Ritsema, A. R. (1962). Seismiciteit en bodembeweging in Nederland, 1962.
281 KNMI. Projectvoorstel: boorgatseismometer (KNMI-aandeel MDO), maart 1990.
Eerste uitbreiding in 1987
Na de aardbeving in Hooghalen in 1987 breidt het KNMI het netwerk uit met zes seismografen rondom Assen. Deze worden in de periode december 1988 tot september 1989 aangelegd.283 De meters met bijbehorende apparatuur (een seismometer, data-opnemer en een telefoonaansluiting) staan bij mensen thuis. Via een telefoonlijn van de PTT kan het KNMI vanuit De Bilt inbellen en de signalen opnemen. Belangrijk nadeel van de oppervlaktemeters is dat ze veel ruis registreren van bijvoorbeeld de wind, zeegolven, industrie en verkeer.284
Een proef met een seismometer in een boorgat moet de kwaliteit van de metingen verbeteren. Hoewel de kosten van dit instrument ‘aanzienlijk hoger’ zijn, heeft deze meter door de diepte minder last van ruis. De aardbeving in Middelstum (1991) en een ‘bijna vergelijkbare situatie’ in het Duitse Gorleben maken de proef extra urgent. Ook de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (BOA), die onderzoek doet naar de relatie tussen gaswinning en aardbevingen, heeft in de periode 1991-1993 meer gegevens nodig.
Boorgatseismometers
In december 1991 plaatst het KNMI in overleg met de NAM en SodM de eerste boorgatseismometer in Finsterwolde in Groningen.285 Het gaat om een snoer van vijftien geofoons die op dieptes van 0, 75, 150, 225 en 300 meter worden geïnstalleerd.286 Bij een trilling bewaart een computer de data van de vijftien geofoons. Omdat de seismometer de hele dag met een openstaande telefoonlijn met De Bilt is verbonden (kosten 11.000 gulden per jaar) kan het KNMI 24 uur per dag trillingen registreren.287 Het KNMI hoopt zo onder meer te achterhalen “of en in hoeverre er tot nu toe kleine bevingen niet geregistreerd zijn”. 288 Opvallend: bij de zoutmijn in Gorleben (met in de buurt het gasveld Salzwedel) zijn al sinds 1981 boorgatseismometers in gebruik.289
Het experiment in Finsterwolde is een succes. Hierdoor krijgen ook andere boorputten een seismometer. Het gaat om de plaatsen Eenrum, Woudbloem, Zuidlaarderveen, Haulerwijk, Vlagtwedde, Elp en Venebrugge. Met deze seismografen kan het KNMI de hypocentra van de aardbevingen bepalen.
282 KNMI (12 februari 1990). Bewaking van het Groningse aardgasveld met seismometers.
283 KNMI. Historisch overzicht seismisch netwerk project Assen, 1990.
284 Haak & Crook (1994).; Nieuwsblad van het Noorden (8 oktober 1991), p. 3.
285 NAM. Brief aan het KNMI inzake boorgat seismometer lokatie Finsterwolde, 17 januari 1992.
286 NAM. Vergadering proef boorgat seismometers, 12 september 1991.
287 KNMI. Projectvoorstel: boorgatseismometer (KNMI-aandeel MDO), maart 1990.
288 KNMI. Projectvoorstel: boorgatseismometer (KNMI-aandeel MDO), maart 1990.
289 KNMI. Projectvoorstel: boorgatseismometer (KNMI-aandeel MDO), maart 1990.
Feitenreconstructie 1959-2012
Roermond: ‘Zwaarste beving uit de geschiedenis in Nederland’
In de vroege ochtend van 13 april 1992 vindt bij Roermond een aardbeving met een magnitude van 5,8 plaats. De beving duurt ongeveer tien seconden en is de sterkste gemeten aardbeving die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden, aldus het KNMI.290 De beving leidt tot vele naschokken, die zelfs in Tsjechië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland te voelen zijn.291
De gevolgen van de aardbeving zijn groot. De NOS opent het journaal met een verslag over “angstige mensen in pyjama op straat, gevels en auto’s in puin, schoorstenen afgebroken en overal stenen op straat” 292 Een inwoner van Melick zegt tegen een verslaggever: “Ik deed de slaapkamerdeur open en zag dat de muur gescheurd was. Ik stond te trillen op mijn benen.”
Het Nieuwsblad van het Noorden meldt dat in Roermond “zeker tien mensen in het ziekenhuis zijn opgenomen ‘met verschijnselen van een hartinfarct’” 293 Een persoon overlijdt vanwege de schrik aan een hartaanval.294 Ook is er schade aan ‘huisraad’ en zijn ‘enkele schoorstenen’ ingestort. Bij de meldkamer in Middelburg komen meer dan 2.000 telefoontjes binnen. De rijkspolitie in Assen krijgt met vier meldingen beduidend minder telefoontjes, maar ook hier is de aardbeving te voelen: “De mensen werden uit bed geschud, de schilderijtjes rammelden aan de muur, de ramen trilden.” De bewoners van een flat in Leeuwarden lopen in paniek de straat op.
Figuur
Voorpagina van Nieuwsblad van het Noorden, 13 april 1992
Bron: Nieuwsblad van het Noorden, 13 april 1992
290 KNMI (n.d. H1e).
291 KNMI (13 april 2017).
292 NOS (13 april 2022).
293 Nieuwsblad van het Noorden (13 april 1992), p. 1; Meier (13 april 1992), p. 11.
294 Dagblad van het Noorden (18 november 2003), p.3.
In Duitsland leidt de aardbeving tot 21 gewonden door instortende huizen. “Vier zijn er vrij ernstig aan toe”, schrijft het Nieuwsblad van het Noorden. Volgens het Duitse crisiscentrum is een man door de aardbeving aan een hartaanval overleden.
Onderzoek van het KNMI wijst later uit dat de beving op ongeveer 17 kilometer diepte plaatsvond en is veroorzaakt door breukvlakken die over elkaar schuiven. Dit type aardbeving komt statistisch één keer in de 50 tot 100 jaar voor. Omdat veel schade niet wordt vergoed door verzekeraars, stelt het Rode Kruis een gironummer open voor de ramp. Dit levert 22 miljoen gulden op. Het kabinet draagt nog eens 20 miljoen gulden bij. De totale schade in Nederland wordt geraamd op ongeveer 170 miljoen gulden, oftewel ruim 77 miljoen euro.295
Opnieuw ‘aardschokken’ in Drenthe
De beving in Roermond vraagt veel aandacht van het KNMI, dat in deze periode een klein team heeft om aardbevingen in de gaten te houden. “Het wetenschappelijke deel was heel klein, dus drie of vier mensen”, aldus seismoloog Bernard Dost.296 “Dat was aangevuld met ondersteunend personeel en analisten om de analyses te doen. Maar dat waren op zich niet meer dan maximaal tien mensen.”
De aardbeving in Roermond leidt niet tot een uitbreiding van het team waar Dost in werkt.297 Het team moet dus de aandacht verdelen tussen Limburg en Groningen. Want ook in NoordNederland zijn de aardbevingen niet voorbij. In dezelfde maand als de beving in Roermond vinden in het dorp Geelbroek bij Assen opnieuw twee bevingen plaats. De eerste schok, op zaterdagavond 24 mei 1992, heeft een kracht van 2,6 op de schaal van Richter. Een dag later volgt een tweede beving, met een kracht van 1,6 op de schaal van Richter. Inwoners spreken van een ‘knal’ en ‘bodemtrillingen’. Het is de achtste aardbeving in de omgeving van de gasvelden in de noordelijke provincies.
Volgens Haak van het KNMI, het afdelingshoofd van Dost, is er in de noordelijke provincies van schade geen sprake, zo zegt hij tegen het Algemeen Dagblad.298 “Dr. Haak vermoedt dat bij de plaatselijke bevolking zo langzamerhand gewenning optreedt en dat de bevolking na een trilling niet meer massaal de telefoon grijpt.”
Betrokken partijen bespreken oorzaak aardbevingen en eerste uitkomsten BOA-studie
In juni 1992 bespreekt het college van vertegenwoordigers Drenthegas de aardbevingen sinds december 1986. “Deze aardbevingen die gemiddeld een kracht van 2,5 tot 3,0 op de Schaal van Richter hebben, lijken zich in dit gebied met een zekere regelmaat en volgens een bepaald patroon te herhalen”, aldus NAM-directeur Henk Dijkgraaf. “Volgens de directeur zouden de bevingen te maken kunnen hebben met het leegtrekken van gasvelden.”299
De heer Ligthart van DSM valt de ‘gewijzigde ondertoon’ op in de mededeling: “namelijk dat volgens NAM de waarschijnlijkheid toeneemt dat er enig verband kan bestaan”. De
295 NOS (13 april 2022).
296 Verslag openbaar verhoor van de heer Dost, 30 augustus 2022.
297 Verslag openbaar verhoor van de heer Dost, 30 augustus 2022.
298 Algemeen Dagblad (26 mei 1992), p. 7.
299 Notulen van de 97e vergadering van het college van vertegenwoordigers DrentheGas, 25 juni 1992.