4 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

De burgemeester van Slochteren is voorzichtiger. “Burgemeester Kuipers van Slochteren zei moeilijk te kunnen reageren, omdat hem een goede geologische ondergrond [sic] ontbreekt, waarop hij een eigen oordeel zou kunnen baseren. Wel stelde hij nadrukkelijk liever geen daling te zien. Mocht dit wel het geval zijn, dan hoopt hij dat er geen moeilijkheden in de bouw(werken) zouden optreden.”

Op 15 januari 1972 werpt een verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden de vraag op of bodemdaling niet kan leiden tot plaatselijke verzakkingen. “In dat geval ga je onmiddellijk tóch weer denken aan de mogelijkheid dat er schade zou kunnen worden aangericht aan gebouwen (vrees daarvoor wek ik niet op, die is er zo al genoeg!) en nog eerder aan kartonbanen, die prachtig waterpas zijn opgesteld, of machinestraten, die een balans hebben waarbij op millimeters wordt gekeken.”

Advertisement

De krant voorziet vooral problemen bij twijfelgevallen bij ‘vermeende schade’. “En reken erop, dat er veel twijfelgevallen zouden kunnen komen bij vermeende schade (niet die duidelijk opgelegde), want vastgesteld is b.v. dat de bodem door diverse oorzaken kan dalen, dat de bodem in onze kuststroken sowieso aan de daling onderhevig is, dat metingen overal op aarde hebben aangetoond dat de zeespiegel stijgt”, aldus het artikel. “De exploitanten van het Groninger aardgas, NAM en Staatsmijnen zullen wel betalen als het verband tussen schade en gaswinning is vastgesteld (dat is in de wet vastgelegd) maar wanneer en waar zul je dat kunnen aantonen?”512

Het artikel laat ook zien dat iedereen die de bodemdalingsgegevens wil controleren, afhankelijk is van de NAM. Het bedrijf is volgens de krant namelijk ‘als enige in staat’ om de nieuwste meetsystemen toe te passen en zou, ‘beslist niet met opzet’, verkeerde gegevens in de computer kunnen stoppen. De NAM kan volgens de krant ‘onmogelijk de taak’ hebben ‘zichzelf op te hangen in twijfelgevallen’.

Eerste melding van scheuren in de muur

In februari 1972, een maand na het eerste bodemdalingsrapport van de NAM, staat het eerste twijfelgeval in de krant.513 Landbouwer Hillenius Dethmer Meiborg, neef van Willem Meiborg, heeft scheuren in de muren van zijn schuur en woning in Scheemda en moet de muur van zijn boerderij stutten. Hij wil dat de NAM onderzoek doet naar de oorzaak. “Ik ben geen deskundige”, benadrukt Meiborg. “Wat ik weet is alleen dat de scheuren in schuur en woongedeelte juist de laatste vier jaar optreden. Dat zette mij aan het denken.” Hij wil dat er onderzoek komt. “Ik neem aan dat de NAM te goeder trouw is. Ik ben dan ook niet van plan een claim voor schade in te dienen.”

Dorpsbewoners vertrouwen het verhaal van Meiborg niet. “De dorpsbevolking oordeelt dat die hofstede al zo oud is dat er wel scheuren moéten optreden, en dat de heer Meiborg er op uit is een slaatje uit het aardgas te slaan.” Het Mijnwezen laat aan de krant weten dat er geen ‘lokale zakkingen’ kunnen optreden. Ook zou de voorspelde bodemdaling van één meter in 2050 ‘voor hooguit’ 80 procent gehaald worden. Meiborg is er niet gerust op. “Ik kan hier net op een breukvlak zitten.”

1.4.2 Bodemdaling door gaswinning raakt infrastructuur Groningen

Schade: Burgerlijk recht wordt voldoende geacht door het ministerie van Economische Zaken De provincie Groningen maakt zich zorgen over de kosten die ze moet maken om de bodemdaling op te vangen. De Groningse gedeputeerden dringen er in 1975 bij minister Lubbers van Economische Zaken op aan dat het Rijk zich garant stelt als de NAM haar verplichting om schade te vergoeden niet nakomt. In hun brief schrijven zij: “reeds ten tijde van concessieverlening was duidelijk, dat bodemdaling met alle gevolgen van dien gevreesd moet worden”. Volgens de gedeputeerden is desondanks nagelaten om bij de concessieverlening aan de NAM de belangen van derden voldoende te beschermen.514 Minister Lubbers acht een garantstelling niet nodig, en stelt dat op basis van het burgerlijk recht de NAM al verplicht is om de door haar veroorzaakte schade te vergoeden. Bovendien was het volgens Lubbers ten tijde van de concessieverlening nog niet voorzien dat gaswinning tot bodemdaling zou leiden.515

Op 28 november 1978 waarschuwt het Nieuwsblad van het Noorden voor ‘grote financiële schade’ door bodemdaling als gevolg van aardgaswinning.516 Volgens de voorzitter van het waterschap Oldambt is de dijkverhoging die nodig is om de bodemdaling door gaswinning te compenseren – in Oldambt zo’n 20 centimeter – ‘aanzienlijk’. Ook moeten er meer pompen voor de afwatering komen. “Niemand is op dit moment bereid dat te betalen”, aldus het waterschap.

Het signaal van het waterschap is voor VVD-Kamerlid Jaap Scherpenhuizen uit Aduarderzijl reden om Kamervragen te stellen.517 Verantwoordelijk minister van Economische Zaken Gijs van Aardenne antwoordt op 28 december 1978 dat de vergoeding van eventuele schades ‘wordt beheerst door de regels van het burgerlijk recht’. De minister laat het aan de concessionaris (de NAM) over om mogelijke schade te vergoeden. Wel is de NAM met Gedeputeerde Staten van Groningen in gesprek ‘om op vrijwillige basis een minnelijke regeling te treffen ter vergoeding van kosten van op voorhand uit te voeren aanpassingswerken’.

1.4.3 Twee bodemdalingsovereenkomsten

Twee betalingsovereenkomsten: NAM betaalt mee aan preventie en schade door bodemdaling

In 1979 starten de onderhandelingen tussen de provincie Groningen en de NAM over een schadevergoeding officieel. Na veel overleg en brieven heen en weer sluit de NAM uiteindelijk op 31 augustus 1983 twee bodemdalingsovereenkomsten: één met de provincie Groningen, die mede namens de Groningse waterschappen optreedt, en één met de Staat (Rijkswaterstaat).

In de overeenkomst met de provincie, die de leden van Provinciale Staten in 1983 ontvangen, staat dat de bodemdaling ‘ingrijpende consequenties’ voor de ‘waterstaatkundige toestand’ van

514 Provincie Groningen. Brief van het provinciaal bestuur aan de minister van EZ inzake bodemdaling door aardgaswinning, 4 maart 1975.

515 Ministerie van EZ. Brief van de minister aan het college van Gedeputeerde Staten van Groningen inzake bodemdaling, 5 augustus 1975.

516 Nieuwsblad van het Noorden (28 november 1978). Bodemdaling door aardgaswinning: ‘Grote financiële schade’, p. 1.

517 Aanhangsel Handelingen II 1978/79, nr. 503.

This article is from: