3 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
vastgelegd, is de minister niet verplicht het parlement nauw te betrekken bij aangelegenheden van het gasgebouw. Dit lijkt naar tevredenheid te zijn van zowel de oliemaatschappijen als ambtenaren van Economische Zaken, die zich soms uitspreken tegen ‘ongewenste bemoeienis’ van het parlement. Belangrijke keuzes in het kader van het exportbeleid worden daarmee achter gesloten deuren gemaakt en de betrokkenheid van andere ondernemingen (IGTM) bij het exporteren van het aardgas blijft geheim. Het gasgebouw blijft mede daardoor efficiënt opereren en belangrijke veranderingen in het aardgasbeleid, zoals de invoering van het kleineveldenbeleid, kunnen zo redelijk geruisloos worden geïmplementeerd. Het kleineveldenbeleid wordt door vrijwel iedereen als groot succes gevierd. Niet alle technische studies over de inpassing van gas uit kleine velden in de gasmarkt worden echter gedeeld met de Tweede Kamer. Daardoor is de informatiepositie van de Tweede Kamer beperkt en kan zij niet een volledig geïnformeerd oordeel vellen over de keuzes die Gasunie maakt in het kader van het kleineveldenbeleid.
1.6.4 Schade en versterking: eerste schadegevallen en onvrede door bodemdaling en bevingen
Eerste schadegevallen
Dat de gaswinning ook schaduwkanten kent, blijkt wanneer het winnen van gas in Groningen bodemdaling veroorzaakt. Dat door gaswinning bodemdaling kan plaatsvinden, wordt overigens door alle betrokkenen onderkend. De NAM is op basis van het Burgerlijk Wetboek verplicht om de door haar veroorzaakte schade te vergoeden. De NAM sluit twee bodemdalingsovereenkomsten af (een met Rijk en een met de provincie Groningen), en richt een fonds in voor de vergoeding van schade aan infrastructuur en om noodzakelijke aanpassingen van waterstaatkundige werken te bekostigen. Individuele inwoners met schade door bodemdaling moeten toetreden tot de bodemdalingsvereenkomst met de provincie om schadevergoeding te krijgen.
Bodemdaling aanvankelijk enige probleem
Aanvankelijk lijkt bodemdaling het enige zorgpunt voor de NAM. Dit verandert als zich na de beving bij Assen in 1986 steeds meer aardbevingen voor gaan doen en onderzoek in 1993 een relatie tussen gaswinning en aardbevingen aantoont. In het BOA-rapport staat dat de schade die de bevingen kunnen veroorzaken, gering zal zijn. Dit is echter niet wat de geologen van het Onafhankelijk Geologen Platform aantreffen als zij gedupeerden bezoeken in Middelstum. De geologen komen grote scheuren in huizen tegen. Zij oordelen dat dergelijke scheuren wel door een beving moeten zijn ontstaan.
1.6.5 Regio en inwoners: van aanvankelijk trots op de gasvondst naar gevoel van achterstelling
Het noorden wil vanaf het begin meeprofiteren
Vanaf het begin van de Groningse gaswinning ontstaat discussie over de vraag hoe de gasbaten voor de Staat moeten worden aangewend en of ook Groningen hiervan direct moet meeprofiteren. De provincie spant zich in om een deel van het aardgas in te zetten voor de industrialisatie van de provincie, maar dit vindt geen gehoor bij het kabinet en de andere partners in het gasgebouw, die de ‘economische logica’ hiervan niet zien en aangeven dat het ‘een emotionele zaak’ zou zijn. Het is duidelijk dat het bestuur van de provincie Groningen zich niet gehoord voelt in de discussie over de bestemming van het aardgas. Deze onvrede komt naar voren als de locatie van het hoofdkantoor van Gasunie moet worden gekozen: Den Haag of Groningen? De directie van de Staatsmijnen ziet weinig in de vestiging in Groningen. Het besluit wordt uiteindelijk genomen vanuit het idee van stimulering van werkgelegenheid in de regio. Naast deze directe werkgelegenheid bij met name Gasunie en de NAM, profiteert de provincie in zeer beperkte mate van de toegenomen economische activiteiten, van opdrachten voor (onder)aannemers tot bestedingen bij horeca en detailhandel.
Direct profijt van de aardgaswinning is voor Groningen maar beperkt
Bij het begin van de gaswinning is een deel van het aardgas apart gehouden om hiermee bedrijven naar Groningen te trekken (speciale industriële projecten). Op deze manier wordt de aluminiumsmelter Aldel overgehaald zich in Delfzijl te vestigen. Van massale industriële activiteiten in Groningen die mede zijn gefinancierd uit dit ‘aardgaspotje’ is echter geen sprake. Bovendien wordt het aardgaspotje ook gebruikt voor het aantrekken van nieuwe industrie elders in Nederland. Wel komt er een kortingsregeling tot stand die specifiek gericht is op kleinverbruikers en industriële afnemers in de noordelijke provincies. Deze ‘Noordenkorting’ wordt door de meeste betrokkenen niet als een substantiële compensatiebijdrage aan de regio ervaren. Daar komt bij dat de Noordenkorting voor kleinverbruikers nooit is doorgegeven aan de eindverbruikers, maar in de gemeentekassen vloeit.
Eerste vragen over trillingen en knallen
De aardbevingen, die dan nog ‘trillingen’ worden genoemd, maken al decennialang onderdeel uit van het dagelijks leven van de inwoners in de kern van het gaswinningsgebied. Halverwege de jaren ’90 komen de bevingen ook op de politieke agenda van de gemeente Loppersum te staan. Er volgt een eerste informatiebijeenkomst in zalencentrum Vita Nova. De inwoners, met hun vragen en zorgen, krijgen verder weinig gehoor bij de NAM en het KNMI. Na een periode van ontkenning volgt weliswaar de erkenning dat er een verband is tussen gaswinning en bevingen, maar de boodschap is tegelijkertijd dat er weinig reden tot zorg is. Omdat de bevingen elders niet gevoeld worden, blijft het een lokaal probleem. De partijen in het gasgebouw kunnen ongestoord doorgaan met het winnen van het Groningse gas.
Hoofdstuk 2