3 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

vragen de gaswinning tijdelijk op te schorten. Amoco zegt in een reactie dat de gaswinning geen enkel gevaar oplevert ‘en vindt stopzetting niet aan de orde’, aldus de krant.31

Volgens inspecteur-generaal Aart van der Tuin van SodM heeft stoppen met gaswinnen weinig zin. “Het winnen van de laatste 15 procent in de komende jaren zal de kans op aardbevingen niet vergroten”, zegt hij tijdens een spoedbijeenkomst op het stadhuis in Alkmaar. “De druk in het veld is daarvoor al teveel afgenomen.”32

Het KNMI belooft na deze tweede aardbeving dat er zo snel mogelijk seismometers komen om de trillingen in de bodem te meten en dat er meer onderzoek komt naar de beving. Amoco neemt het grootste deel van de kosten op zich.33 Als het KNMI in december 1994 het onderzoeksrapport naar de beving publiceert, blijkt dat 120 mensen schade hebben gemeld. Dit is bijna twee keer zo veel als bij de eerste aardbeving. Het gaat vooral om ‘scheurtjes’ in muren, vloeren en badkamertegels, maar ook ‘grote scheuren in de buitengevel komen voor’, aldus de Leeuwarder Courant.34

Terugblikkend zegt SodM in 2021 over de twee bevingen: “Door de grote drukdaling in dit gebied vormde het (achteraf bezien) een voorloper van wat er in andere gasvelden zou gebeuren. De bevingen in het Bergermeerveld waren op een centrale schaarvormige breuk, midden in het reservoir, met overlappende reservoir delen.”35

Tekstkader 2.2

Aandacht

aardbevingen: Alkmaar versus Groningen

Verslaggever Piter Bergstra van het Nieuwsblad van het Noorden vindt de reacties van de betrokken partijen op de aardbeving in Alkmaar ‘frappant’, zo schrijft hij in november 1994. Gemeenten en andere betrokkenen reageren volgens hem heel anders op de aardbeving in Alkmaar dan op een aardbeving in Groningen.

“De Noordhollandse burgemeesters van de vier aardbevingsgemeenten trekken ogenblikkelijk aan de alarmbel”, aldus Bergstra. “De burgemeester van Bergen heeft al geopperd dat het afgelopen moet zijn met de gaswinning. De noordelijke autoriteiten daarentegen hebben altijd uiterst terughoudend gereageerd, uit angst zich belachelijk te maken. Er wordt in Noord Holland ook gemakkelijker van uitgegaan dat er schade is ontstaan. In het Noorden beginnen officiële instanties daar nu pas serieus rekening mee te houden.”

31 De Volkskrant (22 september 1994), p. 1.

32 De Telegraaf (24 september 1994), p. T9.

33 De Telegraaf (24 september 1994), p. T9.

34 Leeuwarder Courant (2 december 1994), p. 3.

35 SodM. Schriftelijke inlichting met een chronologisch overzicht (tijdlijn) waarin is opgenomen in hoeverre door en binnen Staatstoezicht op de Mijnen risico’s zijn gesignaleerd, 8 april 2021, p. 5.

Bergstra constateert ook dat de media in Alkmaar ‘gretig’ toehappen, terwijl de aandacht voor de noordelijke bevingen volgens hem ‘nihil’ is. Negatief hoeft de aandacht voor Alkmaar niet te zijn, benadrukt hij: “‘Alkmaar’ kan de discussie over schadevergoeding in een stroomversnelling brengen.” Hier kan Groningen van profiteren.36

De discoursanalyse van de Radboud Universiteit Nijmegen (bijlage 1 in boek 5) bevestigt de vermoedens van Bergstra dat de aardbevingen in Groningen weinig aandacht krijgen. “Waar de bevingen in het Noorden voor het BOA-rapport relatief veel aandacht kregen van de landelijke pers, was in deze periode vooral sprake van beperkte, signalerende krantenberichten.”37

TU Delft: voorspelling magnitude kan per gasveld verschillen Tijdens een internationaal congres in augustus 1994 presenteert TU Delft-wetenschapper Hans Roest samen met een collega een onderzoek naar het mechanisme van aardbevingen in het gasveld Eleveld (Drenthe). Het onderzoek is een vervolg op het onderzoek dat Roest in opdracht voor de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (BOA) deed.

Uit het onderzoek, dat gebaseerd is op geomechanische modelberekeningen, blijkt dat aardbevingen vooral in het midden van een gasreservoir plaatsvinden. De magnitude zal volgens Roest in Eleveld niet veel hoger zijn dan de aardbevingen die al zijn geweest, oftewel circa 3,1. Hoewel het gasveld in Eleveld net als in Groningen ook bestaat uit zandsteen, benadrukt Roest in de conclusie dat de magnitude van circa 3,1 niet geldt voor andere gasvelden. Dit komt omdat de compactie en lokale, tektonische spanningen in de ondergrond per gasveld kunnen verschillen.38

De uitkomsten spreken eerdere conclusies van Shell en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) tegen, aldus Roest in zijn openbaar verhoor. Zij stellen dat er geen aardbevingen op reservoirniveau kunnen optreden. “Zelfs MIT gaf aan – en ook in dat rapport van Koopman [wetenschapper van Shell, red.] stond dat – dat aan de rand van een reservoir nog wel wat kan gebeuren. Mijn eerste sommen heb ik ook aan de rand gemaakt. Maar mijn hoofdboodschap was: er zijn wel aardbevingen op reservoirniveau.” Over de magnitude van 3,1 bij Eleveld zegt Roest: “Dat was een nogal stevige uitspraak, die tot vandaag is blijven staan. Tegenwoordig zou je zeggen: je maakt allemaal scenario’s en dan ga je heel veel berekeningen maken. Het bleef in ieder geval heel goed staan. Maar ik zei er wel bij: pas nou op; dit geldt niet voor de andere velden. Maar ja, dat was dan het grote discussiepunt dat ontstond.”39

36 Bergstra (27 september 1994), p. 11.

37 Brouwer et al. (2022), pp. 8-9.

38 Roest & Kuilman (1994).

39 Verslag openbaar verhoor de heer Roest, 28 juni 2022.

This article is from: