3 minute read
Feitenreconstructie 1959-2012
Tekstkader 2.4 gaat in op communiceren over (wetenschappelijk) onderzoek door wetenschappers. Hein Haak, seismoloog bij KNMI, geeft te kennen dat dit lastig wordt bevonden en gaat ook in op de oorzaken daarvan.
Tekstkader 2.4 Communicatie over de gevolgen van de gaswinning leidt tot discussie
De communicatie over de risico’s van de gaswinning ligt begin jaren ’90 gevoelig. Experts vinden het lastig om wetenschappelijke uitkomsten op een toegankelijke wijze te delen met het publiek, aldus seismoloog Hein Haak in een schriftelijke toelichting aan de enquêtecommissie. Haak was van 1988 tot 2014 in dienst van het KNMI.
“Aardbevingen waren vrij zeldzaam in Nederland en kunnen snel aanleiding zijn tot allerlei speculaties”, blikt Haak terug. “Bovendien kunnen ze angst inboezemen. Het uitdragen van kennis over aardbevingen en het geven van betekenis aan de resultaten van onderzoek kan helpen angsten bij de bevolking te reguleren. Wetenschap is moeilijk over te brengen aan niet-wetenschappers. Die uitleg vraagt soms vereenvoudigingen waardoor belangrijke nuances verloren kunnen gaan.”
“Daar waar het gaat over het geven van betekenis van het onderzoek worden vaak door belanghebbende partijen normatieve bijvoeglijke naamwoorden of eufemismen gebruikt”, vervolgt hij. “Bijvoorbeeld in de voorlichtingsfolders over de aardbevingen. Het publiek is daar inmiddels alert op geworden, maar in het begin van de aardbevingsproblematiek heeft dat vaak de discussies tussen onderzoekers en belanghebbers en bestuurders gedomineerd. Noemen we het: aardbeving of trilling, trillingtje, schokje, zettingtje…. Is de schade cosmetisch of structureel, wat is bijvoorbeeld ernstige schade?”
Volgens Haak vragen bestuurders en politici om wetenschappelijke zekerheid. Onderzoekers op hun beurt komen juist met onzekerheden, verschillende conclusies en verschillende meningen van experts. Dit heeft gevolgen voor de communicatie richting het publiek. “Binnen die onzekerheidsmarges kan een ruim speelveld ontstaan voor uiteenlopende conclusies en meningen. Er is ook een ruim speelveld voor bestuurders om via “framing”, “cherry picking” en verschuiling achter wetenschap, hun handelen en besluiten te rechtvaardigen.”67
2.2.5
Eind jaren ’90 leidt de gaswinning tot meerdere aardbevingen in Roswinkel (Drenthe). De NAM wint hier sinds 1980 aardgas. De krachtigste aardbeving vindt plaats op 19 februari 1997 en heeft een magnitude van 3,4. Nooit eerder is in Noord-Nederland een beving van deze omvang waargenomen. De maximale grondversnelling van deze aardbeving is met 0,3g uitzonderlijk groot.68 Ter vergelijking: bij de aardbeving in Roermond in 1992 – met een magnitude van 5,8 de zwaarste aardbeving in Nederland ooit – is de maximale grondversnelling 0,1g, dus drie keer lager.69
Door de hoge grondversnellingen is de aardbeving goed te voelen. Het Algemeen Dagblad meldt op 21 februari 1997 dat sommige mensen ongerust hun huizen uit zijn gerend. “Schilderijen vielen van de muur, ramen sprongen en bloempotten schoven op de vensterbank heen en weer.”70 Volgens een inwoner van Emmer-Compascuum, waar de bodem het hevigst trilt, ‘vliegen de mensen de deur uit’, meldt de Volkskrant op 2 april 1997. “Want binnen denk je dat alles instort”, zegt bewoonster Freekje Ahlers tegen de krant. “Je kunt nauwelijks uitdrukken wat er gebeurt. Alles begint te kraken. Het is heel angstig. Ik hoef dit echt niet weer mee te maken.”71
Seismoloog Hein Haak van het KNMI zegt tegen het AD dat de spanning die vrijkomt door de gaswinning waarschijnlijk de oorzaak van de aardbeving is. “We hebben echter geen verklaring voor de kracht van deze beving, en dat heeft onze nieuwsgierigheid geprikkeld. We stellen dan ook een onderzoek in naar de oorzaak”, aldus Haak in deze krant.
Tijdens een vergadering van het college van vertegenwoordigers DrentheGas op 26 maart 1997 benadrukt NAM-directeur Jan Oele dat gaswinning als mogelijke oorzaak van de aardbeving van Roswinkel wordt gezien. Oele benadrukt dat Roswinkel ‘een bijzonder veld is’ (‘het is een Trias-gasveld en op het hoogste punt van de structuur concentreren zich breuken’) waar al veel gas is gewonnen. Door de gaswinning is de bodem in totaal 10 centimeter gedaald en dit zal naar verwachting toenemen tot 15 centimeter. Dit is meer dan de bodemdaling in Groningen. “Tot dusver hebben zich 13 bevingen voorgedaan in dit gebied, waarbij de laatste de zwaarste was tot nu toe met een waarde van 3,4 op de schaal van Richter. Deze waarde is gelijk aan de maximum waarde zoals berekend in een rapport dat onder leiding van het KNMI in opdracht van het ministerie van Economische Zaken is uitgebracht.” De afhandeling van de inmiddels 170 schademeldingen zegt de NAM ‘uiterst serieus’ te nemen.72
Ministerie wil onafhankelijke commissie om vertrouwen in gaswinning te herstellen Drie maanden na de aardbeving in Roswinkel vindt er een ontmoeting plaats tussen het ministerie van Economische Zaken, het Onafhankelijk Geologen Platform en inspecteurgeneraal Aart van der Tuin van SodM. In een nota ter voorbereiding van het bezoek erkent het ministerie dat er ‘inderdaad sprake’ is van ‘frustratie en een sterk afnemend vertrouwen in
68 De grondversnelling is 0,286g, het KNMI rondt dit af naar 0,3g. Bron: KNMI. Schriftelijke toelichting over de maximale magnitude, grondversnellingen en grondsnelheden van aardbevingen in Noord-Nederland in vergelijking met aardbevingen in andere regio’s van Nederland en/of het buitenland, 15 juni 2022.
69 KNMI. Schriftelijke toelichting over de maximale magnitude, grondversnellingen en grondsnelheden van aardbevingen in Noord-Nederland in vergelijking met aardbevingen in andere regio’s van Nederland en/of het buitenland, 15 juni 2022.
70 Algemeen Dagblad (21 februari 1997), p. 5.
71 Joustra (2 april 1997).
72 DrentheGas. Notulen van de 117e vergadering van het College van Vertegenwoordigers DrentheGas, 26 maart 1997.