3 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

“Gezien de resultaten van het KNMI onderzoek met daarbij gevoegd de bevindingen van TNO Bouw kom ik tot de volgende conclusie: Ondanks het gegeven dat de prognose van de maximale magnitude van aardbevingen die veroorzaakt worden door de gaswinning naar boven is bijgesteld blijft de te verwachten maximale intensiteit praktisch hetzelfde. Dat betekent dat de verwachting ten aanzien van de schade aan gebouwen nauwelijks is gewijzigd; de mogelijke schade zal beperkt blijven.”

Ministerie zet met komst Technische commissie bodembeweging de oliemaatschappijen verder op afstand

In 1999 gaat de eerder voorgestelde commissie van onafhankelijke deskundigen van start, de Technische commissie bodembeweging (Tcbb). Bij de start kent de Tcbb twee taken, die worden vastgelegd in de nieuwe Mijnbouwwet: gevraagd advies uitbrengen aan de minister van Economische Zaken over de relatie tussen bodembeweging en het winnen of opslaan van delfstoffen, en burgers informeren over deze thema’s.89 Paragraaf 2.4.3 gaat verder in op deze tweede taak.

De Tcbb maakt feitelijk een einde aan de werkgroep Aardbevingen en heeft bewust, in tegenstelling tot de werkgroep Aardbevingen en de BOA-commissie, geen olie- en gasbedrijven als lid. Oud-staatssecretaris van Volkshuisvesting Dick Tommel is voorzitter van de nieuwe commissie. De andere leden zijn natuurkundige Frits van den Berg van het Onafhankelijk Geologen Platform, rechter Marja Holsink, seismoloog Hein Haak van het KNMI, hoogleraar technische aardwetenschappen Freek van Veen en hoogleraar grondmechanica Arnold Verruijt, beiden verbonden aan de TU Delft. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken levert toezichthouder SodM een secretaris.

Olie- en gasbedrijven, de NAM, Amoco en Elf Petroland, willen betrokken blijven en vinden dat de werkgroep Aardbevingen moet blijven bestaan, schrijven ze op 14 april 1999 aan directeurgeneraal Energie Noé van Hulst van het ministerie van Economische Zaken.90 Volgens de bedrijven is er nog veel ‘technisch werk’ te doen waar ‘input van de concessionarissen’ voor nodig is. “Wij gaan er van uit dat voor de TCBB deskundig technisch advies, en consultering van het werkveld, mede van belang zijn voor haar functioneren. Ook daarom verdient voortzetting van de Werkgroep als technische adviesgroep voor de TCBB aanbeveling.”

Uit een eerdere inventarisatie van de werkgroep Aardbevingen blijkt dat de leden onder meer geïnteresseerd zijn in fundamenteel en statistisch onderzoek naar de oorzaken van aardbevingen, de gevolgen van aardbevingen en ‘sociologisch onderzoek’. De bedrijven bedoelen hiermee onderzoek ‘naar de wijze waarop kennis gecommuniceerd kan worden met de wetenschap en de samenleving’.91

88 Kamerstuk II 1997/98, 21108, nr. 6.

89 Stcrt. 2000, 19.

90 NAM. Gezamenlijke brief van NAM, AMOCO Netherlands en Elf Petroland aan de directeur-generaal Energie van het ministerie van EZ inzake de werkgroep Aardbevingen, 14 april 1999.

Directeur-generaal Energie Van Hulst van het ministerie van Economische Zaken moet de mijnbouwmaatschappijen teleurstellen. “De TCBB zal een volstrekt onafhankelijke positie innemen o.a. ten opzichte van de direct betrokkenen bij de delfstofwinning zoals de mijnbouwmaatschappijen. Derhalve acht ik een directe koppeling tussen deze mijnbouwmaatschappijen en TCBB niet wenselijk […].”

“Om bovengenoemde reden van onafhankelijkheid en het zorgvuldig scheiden van verantwoordelijkheden” moet de werkgroep Aardbevingen beëindigd worden, vervolgt Van Hulst in zijn brief aan de NAM. Zijn boodschap gaat gepaard met een uitgebreid dankwoord. Zo bedankt hij de NAM voor de ‘loyale medewerking’ en prijst hij het bedrijf om de ‘openheid en specifieke kennis’. De ambtenaar hoopt dat de NAM ook aan Tcbb haar medewerking blijft verlenen.92

Olie- en gasbedrijf BP, eigenaar van het gasveld in Bergermeer, is het niet met Economische Zaken eens, blijkt als de relatie met het ministerie ter sprake komt bij een vergadering van bedrijven en kennisinstituten in 2002. Volgens BP gaan de aardbevingen namelijk gewoon door en blijft een goed contact tussen de werkgroepleden en het ministerie wenselijk. “Na de instelling van de TCBB waren er volgens N. van Hulst (EZ) geen coördinatie en ondersteuning meer nodig voor de ad-hoc werkgroep”, aldus de vertegenwoordiger van BP in de notulen. “Opgemerkt wordt dat de aardbevingen wel gewoon doorgaan en dat een relatie met EZ voor het functioneren van de werkgroep wenselijk is.”93

2.2.6 Bedrijven moeten zelf de risico’s inschatten van gaswinning Wederom aardbevingen bij Alkmaar Zondag 9 september 2001 en maandag 10 september vinden twee aardbevingen bij Alkmaar plaats met een magnitude van respectievelijk 3,2 en 2,9. Volgens dagblad Trouw wordt het KNMI ‘platgebeld’ en is de alarmcentrale van noodnummer 112 een half uur overbelast.

Het KNMI laat in een eerste reactie weten dat de bevingen waarschijnlijk te maken hebben met de gaswinning in het gebied. “We weten niet of het gaat om een gasveld dat nog in productie is, maar dat zegt op zich niets. Juist in een leeg of bijna leeg gasveld kunnen drukverschillen kleine verschuivingen in de aarde veroorzaken.”94

Olie- en gasbedrijf BP wint op vijf locaties in de buurt van Alkmaar gas en stelt in een reactie dat gaswinning inderdaad tot lichte aardschokken kan leiden. “Volgens BP zijn zulke lichte bevingen ‘niet te voorkomen’”, meldt Trouw.

91 Werkgroep Aardbevingen. Resultaten enquête onderzoek aardbevingen middellange termijn, 14 september 1998.

92 Ministerie van EZ. Brief van de directeur-generaal Energie aan de NAM inzake de werkgroep Aardbevingen, 13 oktober 1999.

93 Technisch Platform Aardbevingen. Verslag van de 2e bijeenkomst op 18 september 2002.

94 Trouw (10 september 2001).

This article is from: