2 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

Dit was eigenlijk de eerste opmerkelijke activiteit waarmee we werden geconfronteerd op het gebied van liberalisatie. Het was een wake-upcall. Openbaar verhoor George Verberg, 29 juni 2022

Met het contract tussen SEP en Statoil, dat in 1989 wordt ondertekend, krijgt Gasunie voor het eerst stevige concurrentie. Na lang aarzelen stemt Gasunie ermee in om Statoil toegang te verlenen tot haar transportnetwerk. De levering door Statoil buiten Gasunie om begint in 1995. Het afsluiten van het Statoilcontract door SEP is het begin van een periode waarin energiedistributiebedrijven steeds meer plannen gaan ontwikkelen om samen met industriële ondernemingen hun inkooppositie te versterken. Dit vraagt ook om aanpassingen van Gasunie. In een notitie uit 1992 stelt de directeur van Gasunie, George Verberg, daarom dat de buyingpower van de afnemers van Gasunie op de binnenlandse markt is versterkt en dat afnemers van Gasunie zich in toenemende mate bewust zijn van hun rechtspositie als inkopers: “een paternalistische opstelling van Gasunie wordt niet meer geaccepteerd”.116

Dat wij er voortaan rekening mee moesten houden dat je wel zes keer “nee” kan zeggen, maar dat misschien een zevende keer “nee” zeggen niet meer hoeft, omdat de klant dan weggelopen is, dus dat je daar nog veel bewuster mee moet omgaan dan we destijds dachten dat we ermee om konden gaan.

Openbaar verhoor George Verberg, 29 juni 2022

Begin jaren ’90 hoogtijdagen kleineveldenbeleid en nadenken over vrije gasmarkt

De jaren ’90 worden aldus gekenmerkt door het langzaam openbreken van de Nederlandse aardgasmarkt. Nieuwe partijen krijgen toegang tot de Nederlandse markt, en het de facto monopolie van Gasunie wordt omstreden. Bovendien dringt de Europese Commissie er steeds nadrukkelijker op aan dat er wetgeving moet komen die een gelijk speelveld bevordert en die bijdraagt aan de creatie van een geïntegreerde Europese gasmarkt.

De jaren ’90 zijn tegelijkertijd ook de periode waarin het kleineveldenbeleid zijn hoogtijdagen viert. De cijfers over de productie uit kleine velden in de periode 1993-2003 laten dit zien.

Volgens velen is het succes van het kleineveldenbeleid te danken aan de samenwerking binnen het gasgebouw: door de efficiënte coördinatie van winning en afzet en de spilfunctie van Gasunie kan de productie uit kleine velden optimaal worden ingepast. In een notitie uit 1989 verwoordt de directie van de staatsparticipant EBN dit als volgt:

“Zonder het geïntegreerde Nederlandse gasgebouw zou de ontwikkeling van de kleine velden, die voor wat betreft gaskwaliteit en productiepatroon afwijken van hetgeen de markt vraagt, een uiterst moeizame aangelegenheid zijn geweest. Zonder integratie en complementariteit had het Groningenveld namelijk niet de balansfunctie kunnen vervullen die zij nu vervult. De eigenaars uit de Groningen-concessie zijn altijd bereid geweest om de Groningen-produktie als sluitpost te laten dienen in de wetenschap dat eventuele volumereduktie in Groningen ook door hen gecompenseerd kan worden door produktie in andere concessies. Deze zekerheid wordt ontleend aan het feit dat de totale Nederlandse gasmarkt wordt beleverd door Gasunie. Het feit dat Gasunie ook de export van het gas verzorgt biedt hen een additionele afnamezekerheid.”117

De tevredenheid over de wijze waarop het gasgebouw de productie uit het Groningenveld en uit te kleine velden weet te coördineren en daarbij de leveringszekerheid weet te garanderen voor alle Nederlandse verbruikers, is de belangrijkste reden waarom de aandeelhouders zich zorgen maken over de vraag of de opzet van het gasgebouw nog wel te handhaven is. Liberalisering zou betekenen dat Gasunie haar rol als centrale coördinator van de Nederlandse aardgasstromen verliest. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom de partners in het gasgebouw in deze periode grote zorgen hebben over het proces van liberalisering.

This article is from: