3 minute read

Feitenreconstructie 1959-2012

productieniveau van zo’n 80 miljard kubieke meter per jaar noodzakelijk en verantwoord is voor de komende jaren. Dit wordt het gemiddelde nationale productieniveau, dat voor iedere vier jaar in een energierapport wordt vastgelegd.132

Het besluit over het gemiddelde productieniveau komt in die tijd tot stand na uitvoerige discussies in het College van Gedelegeerde Commissarissen van Gasunie over importcontracten, exportcontracten en het reservebeleid van Gasunie. De directie van Gasunie wil in de jaren ’90 meer importeren met het oog op langetermijnvoorzieningszekerheid. Concreet gaat deze discussie ook over de onderhandelingen die Gasunie in 1995 voert met het Russische Gazprom over de import van gas uit een groot veld op het Russische schiereiland Jamal.

De overheid had er alle belang bij om toch bij een verlenging van de exportcontracten de dekking daarvan voor een deel niet op Groningen te laten rusten. Dat betekende dat je daarvoor importcontracten moest sluiten. […] We kregen weer meer inkomsten uit de export van gas, maar daar belastten we het Groningenveld maar voor een deel mee.

Openbaar verhoor Stan Dessens, 31 augustus 2022

In een vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van Gasunie in juni 1995 laat Stan Dessens zien hoezeer onderhandelingen over een langtermijnimportcontract met het Russische Gazprom voor het ministerie van Economische Zaken samenhangen met andere overwegingen rond de Nederlandse gaswinning en gasverkoop. Dessens beargumenteert tijdens deze vergadering “dat recentelijk met het Parlement zware discussies gevoerd zijn over de ontwikkeling van gasreserves onder de Waddenzee en de noodzaak van de UGS [gasberging, red.] in Langelo. In dat licht is het politiek nauwelijks uit te leggen indien additionele exportverplichtingen worden voorgesteld die gebaseerd zijn op enkel additioneel Nederlands gas. Een vergroting van de exportverplichtingen (waaronder ook een verlenging begrepen moet worden) acht hij alleen plausibel te motiveren indien daar compenserende additionele importcontracten tegenover staan.”133 Met de ‘additionele importcontracten’ doelt Dessens op Russisch gas. Een stijging van de import door middel van een groot contract met Gazprom rechtvaardigt in zijn overtuiging weer een vergrote export van aardgas vanuit Nederland. Import uit Rusland dekt op die manier verhoging van de export naar andere landen.

Ook de angst voor ondermijning van de monopoliepositie van Gasunie en zorgen over een mogelijke liberalisering van de Nederlandse gasmarkt spelen een belangrijke rol in het afsluiten van een importcontract met Gazprom. In juni 1995 schrijft EBN bijvoorbeeld dat Gazprom een markt zoekt waar het structureel het Jamalgas kan afzetten. EBN merkt daarbij op dat Rusland “nu reeds overlopen [is] door NL-klanten […] die te kennen hebben gegeven op korte termijn Russisch gas te willen kopen”.134 George Verberg meent in zijn openbaar verhoor dat het initiatief voor de onderhandelingen met Gazprom vanuit Gasunie komt.

132 Kamerstuk II 1995/96, 24525, nr. 2.

133 Gasunie. Notulen van de 386e (extra) vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van de N.V. Nederlandse Gasunie, 29 juni 1995; Gasunie. Brief met bijlagen inzake inventarisatie van relevante College-stukken met betrekking tot de besluitvorming inzake Gazprom, 29 april 1998.

Russisch gas zou ertoe doen om dat er ook bij te hebben, dus laten we eens kijken of we een contract kunnen sluiten met Gazprom. En waarom nu, ook al hebben we nog zo veel gas? Omdat de gedachte die ik had op dat punt was dat je moet zorgen dat je een grote jongen bent als je met een andere grote jongen gaat spelen, omdat het anders misgaat. Gasunie was in die tijd, in die epoche, gewoon een van de vier topshots in de gaswereld van West-Europa.

Openbaar verhoor George Verberg, 29 juni 2022

In stukken van EBN en in de vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen wordt echter het tegendeel gesuggereerd. Volgens EBN heeft Gazprom Gasunie benaderd met twee opties: ofwel fungeert Gasunie als een agentschap van Gazprom, ofwel gaat Gazprom direct aan eindverbruikers in Nederland verkopen. In de EBN-stukken staat dat Gasunie op het aanbod van Gazprom over een agentschap in wil gaan met als belangrijkste reden dat “[de] Nederlandse markt voor Gasunie behouden blijft”.135 Ook in het College van Gedelegeerde Commissarissen wordt in deze context opgemerkt dat Nederlandse afnemers van Gasunie met enige regelmaat de wens uiten “om in de toekomst hun gasbehoefte (deels) buiten Gasunie om te dekken”.136

Kortom, om te voorkomen dat Gazprom Nederlandse verbruikers zelf gaat benaderen, zoals bij Statoil gebeurde, wil Gasunie ingaan op het aanbod van Gazprom om te onderhandelen over een langetermijnimportcontract.

Volgens de directeur van Gasunie, George Verberg, zorgen de onderhandelingen met Gazprom voor spanningen tussen de aandeelhouders in het gasgebouw. Met name de oliemaatschappijen vrezen dat deze import ten koste gaat van het tempo waarin de Nederlandse (kleine) velden leeg worden geproduceerd. De oliemaatschappijen zijn grote voorstanders van een snelle productie uit Nederlandse velden en zien daarom niets in een uitbreiding van importcontracten. Vooral de vertegenwoordigers van Esso zien een importcontract met Gazprom niet zitten.

134 EBN. Commentaar t.b.v. de extra vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen inzake “Yamal” te houden op donderdag 29 juni 1995.

135 EBN. Commentaar t.b.v. de extra vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen inzake “Yamal” te houden op donderdag 29 juni 1995.

136 Gasunie. Notulen van de 386e (extra) vergadering van het College van Gedelegeerde Commissarissen van de N.V. Nederlandse Gasunie, 29 juni 1995; Gasunie. Brief met bijlagen inzake inventarisatie van relevante Collegestukken met betrekking tot de besluitvorming inzake Gazprom, 29 april 1998.

This article is from: