C
op yr
ig h
tB oo
m
be ro e
er w ijs
ps on d
THEMA 1 WERKZAAMHEDEN VOORBEREIDEN
INHOUD Hoe-werk-je-met-dit-thema? ................................................................................................... 3
er w ijs
Werkzaamheden-voorbereiden ............................................................................................... 4 Introductie ................................................................................................................................... 4 Planmatig-werken ..................................................................................................................... 9 Planmatig-werken ........................................................................................................................ 9
be ro e
ps on d
Het-werkplan ............................................................................................................................ 14 Het-werkplan .............................................................................................................................. 14 Werkplan-en-de-zes-W's ............................................................................................................ 15 De-werkzaamheden:-wat? ......................................................................................................... 16 Tijdsfasering-en-volgorde:-wanneer? ....................................................................................... 17 Middelen:-wie-en-waarmee? ..................................................................................................... 18 Evaluatie ..................................................................................................................................... 19 Een-voorbeeld-van-een-werkplan ............................................................................................ 20 Andere-planningshulpmiddelen ............................................................................................ 28 Andere-planningshulpmiddelen ............................................................................................... 28 Algemene-richtlijnen,-wetten-en-protocollen ......................................................................... 32 De-checklist ................................................................................................................................ 35
tB oo
m
Samenwerking .......................................................................................................................... 36 Samenwerking ............................................................................................................................ 36 Werkoverleg ................................................................................................................................ 39 Vormen-van-werkoverleg .......................................................................................................... 43 Werkverdeling .......................................................................................................................... 46 Werkverdeling ............................................................................................................................ 46 Afspraken-maken ....................................................................................................................... 47 Problemen-signaleren-en-na-overleg-oplossen ...................................................................... 49
ig h
Afsluiting ................................................................................................................................... 52
C
op yr
Vaktaal ....................................................................................................................................... 55
2
Project-Thema-1-Het-schoolkamp ........................................................................................ 57 Voorbereiden .............................................................................................................................. 58 Uitvoeren .................................................................................................................................... 60 Terugkijken ................................................................................................................................. 60
HOE WERK JE MET DIT THEMA?
Die opdrachten herken je aan:
be ro e
ps on d
er w ijs
Dit thema bestaat uit: 1. Leerdoelen Die staan in een tabel. Je ziet wat je moet kunnen en kennen. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. 2. Themaintroductie: praktijkvoorbeeld, inleidende opdracht en nulmeting Tijdens de introductie in dit thema maak je opdrachten bij de leerdoelen, het praktijkvoorbeeld en bij de inleidende opdracht aan de hand van een filmpje. Ook is er een kennistoets, de nulmeting. De nulmeting is een theorietoets die je kunt maken voordat je aan dit thema begint. Zo kom je erachter wat je van dit thema al allemaal weet en wat nog niet. Het praktijkvoorbeeld bestaat meestal uit een situatie waar een medewerker sport en recreatie tegenaan kan lopen in de beroepspraktijk. Hetzelfde geldt voor de inleidende opdracht aan de hand van een filmpje. 3. Vakkennis, opdrachten en het project Wanneer je de vakkennis leert en de opdrachten doet, leer je over de beroepspraktijk en oefent ermee. Ieder thema wordt afgesloten met een grote opdracht: het project. Een aantal opdrachten kan in een portfolio opgenomen worden, tenminste als er met een portfolio gewerkt wordt. Opdrachten waarmee je actief aan het werk moet herken je aan:
C
op yr
ig h
tB oo
m
4. Verdiepingsstof In de digitale leeromgeving staat voor verschillende onderwerpen uit dit thema extra theoriestof. Deze is bedoeld voor studenten die meer over het betreffende onderwerp willen weten. Als de docent van mening is dat deze extra theoriestof van belang is om te weten, zal hij dit aangeven. 5. Praktijktoets Tijdens de praktijktoets laat je zien dat je de leerdoelen beheerst. Wanneer en waar je de praktijktoets aflegt, overleg je met de docent. 6. Eindtoets De eindtoets gaat over de vakkennis en de opdrachten. Je overlegt met de docent wanneer je de eindtoets aflegt. 7. Digitale leeromgeving In de digitale leeromgeving vind je allerlei lesmateriaal, zoals filmpjes, toetsen en verdiepingsstof. Om de digitale leeromgeving te gebruiken moet je je licentie activeren. a. Overleg met je docent welk type account je gebruikt. b. Ga naar http://mijn.boomberoepsonderwijs.nl c. Volg de instructie. Daarna kun je aan de slag! Opdrachten waarbij je de digitale leeromgeving nodig hebt herken je aan:
3
er w ijs
Werkzaamheden voorbereiden INTRODUCTIE
ps on d
In de sport- en recreatiesector werk je samen met collega’s en je leidinggevende. Je verricht veel verschillende werkzaamheden. Je assisteert bij sportieve en recreatieactiviteiten en in de horeca. Je begeleidt en communiceert met gasten, voert eenvoudig onderhoud uit en houdt toezicht. Je bent een duizendpoot en er is altijd wat te doen.
Ervaring uit de praktijk
m
be ro e
"Nog niet zo lang geleden ben ik in dit sport- en wellnesscentrum begonnen als medewerker sport en recreatie. Tegenwoordig begeleid ik klanten in het fitnesscentrum. Soms gebeurt er een ongelukje en moet ik de accommodatie schoonmaken. We hebben ook een zwembad en geven zwemlessen aan jonge kinderen. Daar ben ik als medewerker sport en recreatie begonnen. Zo af en toe help ik nog wel eens mee in het zwembad. Naast het opvangen van de kinderen en het helpen bij de zwemlessen moet je vooral het zwembad en de kleedruimten schoonmaken en toezicht houden. Ook organiseren we spelenmiddagen. Dat vind ik erg leuk, maar daar komt heel wat bij kijken. Het ziet er eenvoudiger uit dan het is. We bereiden dat met ons hele team altijd heel goed voor en maken een werkplan. Gelukkig hebben we een goed team dat goed samenwerkt."
tB oo
Een goede voorbereiding voorkomt dat je onnodig lang over de werkzaamheden doet of dingen vergeet. Als je planmatig te werk gaat, kun je je werk beter doen. Een goede samenwerking met je collega’s en je leidinggevende is ook van belang om goed werk te leveren. Daarover gaat dit thema.
ig h
Leerdoelen
Je kunt een werkplan maken, lezen en gebruiken.
2.
Je kunt je werkzaamheden in een logische volgorde plannen.
3.
Je kunt de juiste materialen en middelen kiezen.
4.
Je vraagt om verduidelijking of hulp bij onduidelijkheden.
5.
Je verzamelt actief informatie over de werkuitvoering en aandachtspunten.
6.
Je stemt af met collega’s, leidinggevende en andere betrokkenen.
7.
Je neemt deel aan werkoverleg en komt voor jezelf op.
8.
Je bespreekt de voortgang van werkzaamheden en eventuele problemen met collega’s, leidinggevende of andere betrokkenen.
C
op yr
1.
4
Introductie
Opdracht 1 Voorbereiden
er w ijs
Bekijk de leerdoelen hiervoor. Je ziet wat je moet kunnen en kennen om werkzaamheden voor te bereiden. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. a. Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? Waarom?
be ro e
c. Welke ervaring heb je al met deze leerdoelen?
ps on d
b. Waar zie je tegenop? Leg uit waarom.
tB oo
m
d. Geef een voorbeeld van een situatie waarin je deze leerdoelen tegenkomt in je werk als medewerker sport en recreatie.
Opdracht 2 Praktijkvoorbeeld 'het hockeytoernooi' Het hockeytoernooi
C
op yr
ig h
‘B-sticked’ is een groot hockeytoernooi op de Arnhemse Mixed Hockeyclub Upward in Arnhem, met jaarlijks ongeveer vijfhonderd deelnemers. De deelnemers zijn in de leeftijd van 16-17 jaar en zij verblijven een weekend lang op het toernooi. Ze slapen in tenten op het terrein en krijgen ontbijt, lunch en avondeten in het clubhuis van Upward. Naast hockey zijn er andere sport- en spelactiviteiten, zoals een grote zeskamp. Een groot evenement als B-sticked vereist een goede planning en voorbereiding. Naast het hockeytoernooi zelf moet er gezorgd worden voor de veiligheid, de horeca, het schoonmaken, de spelactiviteiten, de logistiek en de dagelijkse gang van zaken. Daarom zijn er binnen B-sticked commissies gemaakt die elk verantwoordelijk zijn voor de planning en uitvoering van één specifiek onderdeel. Deze commissies worden op hun beurt weer aangestuurd door het bestuur, dat uit vijf mensen bestaat. Zij zijn eindverantwoordelijk voor het goed en veilig verlopen van het toernooiweekend.
5
Werkzaamheden voorbereiden
Activiteit tijdens het B-sticked-evenement.
ps on d
er w ijs
Thomas en Kasia zijn beiden commissieleden binnen de commissie Sport en Spel en zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren en begeleiden van de zeskamp. Een hele verantwoordelijkheid, want ze moeten zorgen dat alle zes onderdelen goed verlopen. Eerst gaan ze aan de slag met een werkplan, waarin ze beschrijven welke onderdelen aan bod komen, hoeveel mensen elk onderdeel moeten begeleiden en welke veiligheidsmaatregelen ze moeten nemen.
be ro e
a. Bespreek de woorden die je niet begrijpt of zoek ze op. b. Waarom denk je dat dit praktijkvoorbeeld bij dit thema gekozen is?
C
op yr
ig h
tB oo
m
c. Vragen over het praktijkvoorbeeld: Werk samen met een groep van vijf klasgenoten. Jullie vormen samen de commissie die verantwoordelijk is voor het hockeywedstrijdprogramma. • Schrijf voor jezelf op welke werkzaamheden bij het organiseren van de hockeywedstrijden allemaal uitgevoerd moeten worden. • Bespreek deze werkzaamheden met je commissieleden en maak een gezamenlijke werklijst. • Wijs een gespreksleider aan. • Bespreek met je commissieleden het werkplan en verdeel de werkzaamheden. Wie doet wat? • Zet de werkzaamheden in een tijdsvolgorde. – Is het werkplan uitvoerbaar? – Zijn de werkzaamheden 'eerlijk' verdeeld? • Verdeel de werkzaamheden in 'voorbereiding', 'uitvoering' en 'na afloop'. – Vul de werkzaamheden eventueel aan. – Zet de aangevulde werkzaamheden in de goede tijdsvolgorde. – Geef aan wie de nieuwe werkzaamheden uitvoert. d. Wat leer je van dit praktijkvoorbeeld?
6
Introductie
e. Wat wil je van het thema ‘Werkzaamheden voorbereiden’ leren?
er w ijs
Opdracht 3 Zeskamp Bekijk het filmpje. Filmpje - Zeskamp
be ro e
ps on d
Werk samen met een groepje van drie klasgenoten. Samen vormen jullie de organisatiecommissie. a. Schrijf voor jezelf op welke werkzaamheden bij het organiseren van een zeskamp allemaal uitgevoerd moeten worden.
tB oo
m
b. Bespreek deze werkzaamheden met de commissieleden en maak een gezamenlijke werklijst. Wijs een gespreksleider aan. c. Bespreek met de commissieleden de werklijst en verdeel de werkzaamheden. Wie doet wat?
C
op yr
ig h
d. Zet de werkzaamheden in een tijdsvolgorde. • Is de werklijst uitvoerbaar? • Zijn de werkzaamheden 'eerlijk' verdeeld?
7
Werkzaamheden voorbereiden
er w ijs
e. Verdeel de werkzaamheden in 'voorbereiding', 'uitvoering' en 'na afloop'. • Vul de werkzaamheden eventueel nog aan. • Zet de aangevulde werkzaamheden in de goede tijdsvolgorde. • Geef aan wie de nieuwe werkzaamheden uitvoert.
Opdracht 4 Nulmeting
be ro e
ps on d
f. Bespreek met de commissieleden wat je van de samenwerking in de groep vindt. • Hebben jullie goed samengewerkt? • Is het werk 'eerlijk' verdeeld? • Zijn de afspraken duidelijk? • Wat ging tijdens de bespreking goed en wat kan beter? • Wat heb je van deze opdracht geleerd?
C
op yr
ig h
tB oo
Nulmeting - Thema 1
m
Overleg met je docent of je de nulmeting gaat maken en wanneer.
8
PLANMATIG WERKEN Planmatig werken
er w ijs
Je maakt heel wat plannen in je leven. Vaak zijn dat heel eenvoudige plannen. Bijvoorbeeld je plan om de muur van de kamer te verven. Dan vraag je je af welke kleur je zult nemen, welke verf het meest geschikt is, hoe je het aan gaat pakken, wat het gaat het kosten en wanneer je de muur gaat verven. Je voert je plan uit en bekijkt achteraf het resultaat. Zo'n plan hoef je niet uit te werken. Je weet wat je wilt, wat je daarvoor nodig hebt en je gaat aan de slag. Aan het eind van de klus kijk je of je het resultaat goed vindt.
be ro e
ps on d
De zes W's Bewust planmatig werken is goed nadenken over wat je op het werk allemaal achtereenvolgens gaat doen. Je beschrijft dit vervolgens in een plan. Er zijn ook werkzaamheden waarover je niet zo goed hoeft na te denken. Meestal zijn het werkzaamheden die je al heel vaak uitgevoerd hebt. Zoals het verven van een muur. Deze werkzaamheden kun je onbewust plannen. Als medewerker sport en recreatie moet je goed weten wat je doet en waarom je het doet. De werkzaamheden die je verricht, zijn ingewikkelder dan het verven van een muur. Je denkt hierover dus goed na en gaat planmatig te werk. De 'zes W's' helpen je bij de voorbereiding van je werkzaamheden. Het zijn zes ‘W-vragen’ die je stelt en waarop je vervolgens antwoord geeft. Vraag
Wat
Wat moet er gebeuren?
Wie
Wie moet de werkzaamheden uitvoeren?
Wanneer
Wanneer moet wat gebeuren?
Welke
Welke materialen en middelen hebben we nodig?
Waarom
tB oo
Waar
m
W
Waar moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden? Waarom doen we dit?
ig h
Opdracht 1 Onbewust planmatig werken
C
op yr
Bedenk een activiteit uit het dagelijkse leven die je ‘in je hoofd’ plant. a. Welke activiteit heb je gekozen?
b. Wat is het doel van deze activiteit?
9
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 2 Onbewust of bewust plannen?
er w ijs
c. Stel je jezelf ‘in je hoofd’ een aantal vragen om het doel te bereiken? Zo ja, welke?
6.
2.
7.
3.
8.
4.
9.
5.
10.
be ro e
1.
ps on d
a. Noteer voor jezelf tien werkzaamheden die je onbewust kunt plannen. Dit kunnen werkzaamheden zijn op school, op je stage of thuis.
b. Noteer voor jezelf tien werkzaamheden die je bewust moet plannen. Dit kunnen werkzaamheden zijn op school, op je stage of thuis. 1.
6.
2.
7. 8.
m
3
5.
tB oo
4.
9. 10.
ig h
c. Bespreek met een klasgenoot de opgeschreven werkzaamheden. • Leg aan elkaar uit waarom je vindt dat je de opgeschreven werkzaamheden onbewust en de andere werkzaamheden bewust moet plannen. • Zijn jullie het met elkaar eens? • Wat bepaalt of je bewust of onbewust plant? Noem zo veel mogelijk elementen.
C
op yr
Opdracht 3 Planmatig te werk gaan
10
Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Op maandagochtend staat om 08.00 uur een groep voor de deur van het sport- en recreatiecentrum. a. Maak een plan van de stappen/werkzaamheden die je moet doen om het gebouw op tijd open te maken. De eerste en tweede stap zijn al ingevuld.
Planmatig werken
Vul in de tabel de rest van de stappen in. (Je hoeft niet alle vakjes te vullen met stappen.) Stap 1
Uitleg/instructie van je leidinggevende.
Stap 2
Op tijd opstaan
Stap 3
er w ijs
Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Stap 8
ps on d
Stap 9
be ro e
b. Bespreek het plan van je klasgenoot. Wat vind je goed aan zijn plan?
m
c. Waar zou het in zijn plan fout kunnen gaan?
tB oo
d. Wat zou jij anders gedaan hebben? Waarom?
C
op yr
ig h
Tisya loopt stage bij recreatiepark Bos en Duin. Morgen gaat ze voor het eerst mee met de mountainbiketocht. Noura heeft haar gevraagd de voorbereiding te doen. Tisya vindt dit lastig: het is tenslotte de eerste keer. "Dat begrijp ik", zegt Noura. "Ik help je eerst even. Heb je daarna nog vragen, stel ze dan gerust." Het helpt wanneer je jezelf, voordat je begint, eerst zes belangrijke vragen stelt. Vervolgens zet je de antwoorden op papier. Zo ontstaat langzaam een werkplan.
11
Werkzaamheden voorbereiden
Tisya
Waarom doen we dit?
Omdat onze gasten een leuke activiteit willen. Ook willen ze misschien wel een beetje moe worden.
Waar moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden?
We beginnen hier op het recreatiepark en gaan vervolgens door de duinen, het bos en het strand. Er is een tussenstop bij een strandtent.
Wat moet er gebeuren?
De mountainbikes controleren en klaarzetten, na afloop schoonmaken en repareren. Helmen klaarleggen. Gasten informeren over wat ze zelf mee moeten nemen. Reservemateriaal en EHBO-spulletjes meenemen en nog veel meer. Ik schrijf dit allemaal eerst eens op.
ps on d
er w ijs
Noura
Wie moet de Dat zet ik er dan meteen bij. Veel zal ik zelf moeten doen. Ook werkzaamhedenuitvoeren? kan ik Josy vragen om te controleren en repareren. Hij is erg handig. Ook daar zal ik goed over nadenken. Als ik zie wat er allemaal moet gebeuren, is de volgorde ook erg belangrijk.
Welke materialen en middelen heb je nodig?
Er gaan zestien gasten mee. Dat betekent dat ik zestien mountainbikes nodig heb. Josy vraag ik ook mee. Zijn we in elk geval met twee begeleiders. Wij nemen onze eigen mountainbike. Uiteraard moeten we ook zestien helmen, de rugzak met reservemateriaal en EHBO-spulletjes meenemen. Ik maak wel een materiaallijst.
be ro e
Wanneer moet wat gebeuren?
tB oo
m
Heb je al een beeld van alles wat er moet gebeuren?" vraagt Noura. "Nou, ik ben blij dat ik je meteen gevraagd heb om te helpen. De voorbereidingen zijn ingewikkelder dan ik dacht. Als ik het werkplan op papier heb, laat ik het je nog eens lezen. Dan weet ik zeker dat ik niks vergeet.
Opdracht 4 Oefenen met de zes W's
ig h
Zoals de titel al zegt, het gaat om het oefenen met de zes W’s. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. a. Wat zijn de zes W’s? 1.
op yr
2. 3. 4.
C
5.
12
6.
Planmatig werken
b. Vul voor jezelf de zes W's in voor de volgende activiteiten: • een nieuwe fiets kopen • leren voor de toets voor dit thema • samen naar de film gaan • toertocht met je fiets maken. Bekijk het filmpje.
er w ijs
Filmpje - Sportdag basisschool
1.
4.
2.
5.
3.
6.
Opdracht 5 Klassenactiviteit
ps on d
c. Vul de zes W's in voor de activiteit uit het filmpje.
be ro e
Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. Jullie gaan een klassenactiviteit buiten school organiseren. Wijs een gespreksleider aan.
tB oo
m
Ook hier gaat het om het oefenen met de zes W’s. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. Gezien de omvang van de opdracht is ervoor gekozen met een groep van twee of drie klasgenoten te werken. a. Bespreek met elkaar welke activiteit je voor de klas wilt organiseren. b. Werk de zes W's voor deze activiteit uit. c. Presenteer jullie uitwerking van de zes W's aan de klas. • Wat vindt de klas van jullie voorbereiding? • Wat vinden ze goed? • Waar zou het fout kunnen gaan of waaraan hebben jullie niet gedacht?
C
op yr
ig h
d. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
13
HET WERKPLAN Het werkplan
ps on d
er w ijs
Planmatig werken is voor een medewerker sport en recreatie belangrijk. We zien steeds dezelfde stappen en spreken daarom ook wel van de planningscyclus.
tB oo
m
be ro e
Voorbereiden doe je voordat je aan het werk gaat. Je denkt goed na over de werkzaamheden die je wilt uitvoeren. Waarom doe je dit en hoe ga je het aanpakken? Na de voorbereiding ga je uitvoeren wat je hebt voorbereid. Ten slotte kijk je tijdens de evaluatie terug op wat je hebt gedaan. Je bedenkt of het resultaat bereikt is en hoe je het een volgende keer nog beter kunt doen. Bij eenvoudige werkzaamheden voldoet het als je het plan 'in je hoofd' hebt zitten. Maar als de werkzaamheden ingewikkelder zijn, is het verstandig om je plan op papier te zetten. Je maakt dan een werkplan. Met een werkplan voorkom je dat je dingen vergeet of onnodig lang met je werkzaamheden bezig bent. Een werkplan helpt je ook de werkzaamheden in de juiste volgorde en op het juiste tijdstip uit te voeren. Bij werkzaamheden met een veiligheidsrisico is een werkplan belangrijk om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren. In een werkplan staat beschreven hoe je te werk gaat. Je moet zo'n plan dus kunnen 'lezen'. Met lezen bedoelen we dat je het goed begrijpt. Je herkent alle onderdelen van het werkplan en je zult de goede dingen doen om het werk te laten slagen. Vaak moet je het werkplan helemaal zelf maken. Soms krijg je het werkplan van je collega of van je leidinggevende. Het is dan helemaal belangrijk dat je het werkplan goed kunt ‘lezen’. Is er iets niet helemaal duidelijk? Vraag het!
op yr
ig h
Het werkplan kent de volgende onderdelen: • doel • werkzaamheden • tijdsfasering en volgorde • middelen • evaluatie.
C
Opdracht 1 Kamer verven a. Werk een werkplan voor het verven van je kamer uit. • doel: • werkzaamheden: • tijdsfasering en volgorde: • middelen:
14
Het werkplan
er w ijs
b. Evaluatie: Heb je al eens een kamer of een muur geverfd? ja / nee c. Zo ja, wat vond je van het resultaat en wat kan een volgende keer beter? Zo nee, evalueer dan het verfwerk van iemand anders (bijvoorbeeld je ouders of verzorgers).
Werkplan en de zes W's
ps on d
In de onderdelen van het werkplan herken je waarschijnlijk ook de zes W's. Zes W's
Doel
Waarom en waar?
Werkzaamheden
Wat?
Tijdsfasering en volgorde
Wanneer?
Middelen
Wie en waarmee?
be ro e
Werkplan
Voorbeeld
m
In het werkplan staat ook altijd een kopje met 'evaluatie'. Na afloop van de werkzaamheden ben je namelijk nog niet klaar. Je kijkt nog terug op de voorbereiding en uitvoering van je werkzaamheden.
tB oo
Ronan werkt al een tijdje bij het Rotterdamse fitnesscentrum The Dutch School. Morgen mag hij het fitnesscentrum openen, voor de eerste gasten komen om zelfstandig te trainen. Hij is wel eens bij het openen van het centrum geweest, maar nu staat hij er alleen voor. Van de manager krijgt hij een lijstje met daarop: deuren openen, alarm uitzetten, licht en verwarming aanzetten, ruimten controleren, muziek aanzetten en bar in orde maken.
C
op yr
ig h
We gebruiken het voorbeeld van Ronan om de onderdelen van het werkplan duidelijk te maken.
15
Werkzaamheden voorbereiden
Verdiepingsstof - Smart doelen stellen
Opdracht 2 Spelenkermis - 1 Filmpje Spelenkermis
be ro e
Bekijk het filmpje.
ps on d
Lees meer in Verdiepingsstof - Smart doelen stellen.
er w ijs
Het doel: waarom en waar? Ronan moet klaar zijn met het openen van het fitnesscentrum voor de eerste gast komt trainen. Dat weet hij. Het doel is dat de gasten op tijd aan de slag kunnen. Om dat doel te bereiken moet hij allerlei werkzaamheden verrichten. Ronan staat extra vroeg op en is op tijd aanwezig. Als de eerste gast komt, heeft hij alles van het lijstje gedaan. De gast kan met zijn training beginnen. Het doel is bereikt. Het is heel belangrijk het doel van een plan te kennen. Niet alleen om te evalueren, maar ook om te weten waar je naar toewerkt. Je verricht dan de juiste werkzaamheden om dat doel te bereiken. Je begrijpt de zin van het uitvoeren van het plan. Daarom zul je je beste beentje voor zetten. Net als Ronan, die extra vroeg opstaat. Meestal begrijp je uit jezelf het doel, soms ook niet. Als je het niet begrijpt, vraag ernaar!
a. Wat zou het doel van deze Spelenkermis kunnen zijn?
ig h
tB oo
m
b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot. • Heeft hij een ander doel bedacht? • Zo ja, wat vind je van het doel dat hij bedacht heeft? • Zo nee, welke ander doel kunnen jullie samen nog bedenken?
De werkzaamheden: wat?
C
op yr
Omdat Ronan eerder bij het openen van het fitnesscentrum aanwezig is geweest, weet hij welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Zijn leidinggevende had een lijstje waarop de werkzaamheden stonden. Dat is een goed geheugensteuntje. Hij moet de voordeur opendoen en het alarm uitzetten. Hij moet de hoofdschakelaar van het licht omzetten, de verwarming in de trainingszaal op 18 graden instellen en in de bar op 21 graden. Hij moet controleren of de toiletten schoon zijn en of in de fitnesszaal alles op de juiste plek staat. Ook moet hij de geluidsapparatuur aanzetten om een prettig cd'tje op te kunnen zetten. Daarna maakt hij de bar in orde en zet het koffiezetapparaat aan. Zorg ervoor dat je alle werkzaamheden op een rijtje hebt. Elke activiteit moet duidelijk zijn. Daarom is het handig om elke activiteit apart te omschrijven en te benoemen. Vaak helpt het om de werkzaamheden in volgorde op een lijstje te zetten. Net zoals de leidinggevende van Ronan had gedaan.
16
Het werkplan
Opdracht 3 Spelenkermis - 2 Bekijk het filmpje. Filmpje Spelenkermis
Tijdsfasering en volgorde: wanneer?
ps on d
b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot en vul eventueel je lijst aan.
er w ijs
a. Wat zouden de werkzaamheden van de medewerker sport en recreatie kunnen zijn?
be ro e
Elke activiteit heeft zijn eigen tijd nodig. Hoe zijn de werkzaamheden verdeeld in tijd? Hoeveel tijd heb je in totaal? Hoelang duurt elke activiteit? Wat doe je eerst en wat doe je daarna? Wanneer doe je wat? Dat zijn vragen die met de tijdsplanning te maken hebben. Elke activiteit neemt dus een deel van de totale tijd. Bij wat grotere activiteiten maken we een werkplan. In het werkplan maken we meestal onderscheid in drie fasen: voorbereiding, uitvoering en na afloop. Wat doe je tijdens de voorbereiding, tijdens de uitvoering en na afloop? In een werkplan leg je dat vast. Daar zijn goede redenen voor. Bijvoorbeeld vanwege veiligheid, of om de volgorde van de werkzaamheden nog aan te kunnen passen.
tB oo
m
Voor sommige activiteiten is het tijdpad eenvoudig. Als eerste doet Ronan de voordeur open. Dat is logisch, anders kun je niet binnenkomen. Direct daarna moet hij het alarm uitzetten, anders komt de politie op het valse alarm af. Dan doet hij het licht aan om iets te kunnen zien. Daarna draait hij de verwarming omhoog, want die heeft tijd nodig om de zaak te verwarmen. Als hij dan de wc's controleert, heeft hij nog tijd om er eventueel een extra sopje door te gooien. Dan kan Ronan de sfeermuziek aanzetten. De bar is als laatste aan de beurt. De gasten komen pas na het fitnessen naar de bar.
C
op yr
ig h
Bepalen wat eerst en wat daarna komt, noemen we prioriteiten stellen. Iets wat meer prioriteit heeft moet eerst gebeuren. Een activiteit met een lagere prioriteit komt later aan de beurt. Vaak hoef je dat niet zelf te bepalen en is de volgorde in tijd logisch. Als je de volgorde van een nieuw werkplan niet kent en ook niet zelf kunt bedenken, vraag dan om uitleg over de volgorde. Mag je zelf de volgorde bepalen, denk er dan goed over na en houd je aan je planning. Ronan kent de tijdfasering van het plan uit zijn hoofd. Hij moet 15 minuten fietsen. Voor het uitzetten van de alarminstallatie heeft hij 30 seconden na het openen van de voordeur. De controle van de toiletten duurt het langst, zeker wanneer hij nog wat moet schoonmaken. Zijn cd opzetten is zo gebeurd en daar wil hij nog minstens vijf minuten van genieten. De bar in orde maken kost ook vijf minuten, maar dat kan hij ook doen terwijl de eerste gasten al binnen zijn. Hij wil liefst 30 minuten van tevoren bij het fitnesscentrum aankomen. Ronan besluit 45 minuten voor de eerste gast in het fitnesscentrum is van huis te vertrekken. Ruim op tijd. Dat blijkt ook bij de evaluatie: alles was op tijd klaar.
17
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 4 Spelenkermis - 3 Bekijk het filmpje. Filmpje Spelenkermis
Middelen: wie en waarmee?
ps on d
er w ijs
Zet de werkzaamheden van de medewerker sport en recreatie uit de vorige opdracht in een tijdsvolgorde. Denk daarbij aan de drie fasen: voorbereiding, uitvoering en na afloop.
op yr
ig h
tB oo
m
be ro e
Om werkzaamheden te kunnen uitvoeren, heb je vaak spullen nodig. Wat heeft Ronan allemaal nodig? Hij maakt voor zichzelf een kleine opsomming. Natuurlijk de sleutelbos van het gebouw, de code van de alarminstallatie en eventueel schoonmaakspullen. Cd's heeft hij zelf. Ronan moet alleen niet vergeten deze mee te nemen. Alles wat je gebruikt bij je werkzaamheden noem je middelen of materialen. Zorg dat je van tevoren een overzichtslijstje maakt, zo vergeet je niks. Regel alvast al de materialen die je klaar kunt zetten; wacht er niet tot het laatst mee.
Menskracht valt ook onder de middelen.
C
Onder middelen kun je ook 'menskracht' verstaan. Want mensen zet je ook in om de werkzaamheden uit te voeren. In dit voorbeeld is Ronan de enige persoon.
18
Na het afronden van de werkzaamheden is Ronan tot de conclusie gekomen dat hij de juiste middelen heeft geregeld. Hij had de goede sleutels bij zich, de code wist hij, schoonmaakspullen waren gelukkig niet nodig. Alleen kreeg hij direct van de eerste gasten te horen dat ze zijn muziekkeuze niet waardeerden. Ronan heeft toen een cd van het fitnesscentrum opgezet.
Het werkplan
Opdracht 5 Spelenkermis - 4 Bekijk het filmpje. Filmpje Spelenkermis
ps on d
b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot en vul eventueel je lijst aan.
er w ijs
a. Wat zouden de middelen zijn die voor deze spelenkermis nodig zijn?
Evaluatie
be ro e
Ronan evalueert na afloop van zijn werkdag met de manager van het fitnesscentrum. Ze lopen de verschillende onderdelen van het werkplan na. • het doel: gehaald, gasten konden op tijd fitnessen • de werkzaamheden: alles gedaan, goed uitgevoerd • tijdsfasering en volgorde: juiste prioriteiten gesteld, goede volgorde van uitvoering, alles was op tijd af • middelen: de juiste middelen gebruikt (alleen jammer dat niet iedereen de muzieksmaak van Ronan kon waarderen).
m
Ronan krijgt een compliment. Dat geeft hem een prettig gevoel.
tB oo
Opdracht 6 Spelenkermis - 5 Bekijk het filmpje.
Filmpje Spelenkermis
C
op yr
ig h
a. Geef een eerste evaluatie van de Spelenkermis uit het filmpje. • Wat ging goed? • Wat zou beter kunnen of wat zou jij anders doen?
b. Bespreek je antwoorden weer met een klasgenoot en vul je antwoorden aan. c. Wat heb je van de opdrachten over de spelenkermis geleerd?
19
Werkzaamheden voorbereiden
Een voorbeeld van een werkplan
er w ijs
Het maakt niet zo veel uit hoe je een werkplan maakt, als er maar in staat wat je allemaal wanneer en met wie moet doen om je doel te bereiken. Hierna vind je een voorbeeld van een veelgebruikt werkplan. Je herkent de planningscyclus, de onderdelen van een werkplan en de zes W's. Voorbereiding Doel Waarom: Waar: Wat
Wie
Middelen
Opmerking
be ro e
Wanneer (volgorde/tijd)
ps on d
Werkzaamheden
Uitvoering
Werkzaamheden Wie
m
Wat
Middelen
Opmerking
Middelen
Opmerking
ig h
tB oo
Wanneer (volgorde/tijd)
op yr
Na afloop
C
Wanneer (volgorde/tijd)
20
Wat
Werkzaamheden Wie
Het werkplan
C
op yr
ig h
tB oo
m
Volleybal bij Bos en Duin.
be ro e
ps on d
er w ijs
Evaluatie:
21
Werkzaamheden voorbereiden
Werkplan (ingevuld) Voorbereiding
Werkzaamheden Wie
09.00 uur
1. Opbouw volleybalvelden
Alle medewerkers 2 Volleybalvelden Onder leiding van Josy
2. Opbouw jurytafels Stoelen langs de velden zetten
Alle medewerkers 2 tafels en 4 Reservemateriaal stoelen, klok, uitslaglijsten, pennen, 2 fluiten en 2 ballen, geluidsinstallatie
be ro e
Alle medewerkers EHBO-koffer, brancard, coldpacks
Onder leiding van Noura
Alle medewerkers Tafels, 2 Onder leiding van ijskasten, vitrine, Tisya tapinstallatie, drank, partytent
tB oo
m
4. Catering inrichten
Opmerking
ps on d
Wanneer Wat (volgorde/tijd)
3. EHBO-post opstellen
Middelen
er w ijs
Doel Waarom: De gasten van recreatiepark Bos en Duin hebben een leuke en sportieve middag, waarbij ze elkaar leren kennen. Bos en Duin streeft ernaar om voor elke activiteit minimaal het cijfer 8 van de gasten te krijgen. Waar: volleybalvelden van recreatiepark Bos en Duin.
5. Bespreking met Josy en Noura de scheidsrechters en opvang EHBO'er
C
op yr
ig h
10.00 uur
22
In partytent uitreiken ballen en fluiten
Het werkplan
Uitvoering Werkzaamheden Middelen
6. Opening, welkom Tisya heten, mededelingendoen voor de sporters en starten
10.45 tot 15.00 7. Op twee velden uur volleyballen volgens het halve-competitiesysteem met een finalewedstrijd
Mirjam Jan Monique Saskia
Harm-Jan
9. EHBO
EHBO'er
Microfoon, organisatie toelichten, medewerkers voorstellen
2 fluiten, 2 ballen
Na afloop
Josy algehele wedstrijdleiding Mirjam en Jan, Monique en Saskia wisselen elkaar als scheids af Tisya algehele leiding
be ro e
8. Catering
Opmerking
ps on d
10.30 uur
Wie
er w ijs
Wanneer Wat (volgorde/tijd)
Van EHBO-vereniging Noura algehele leiding
Werkzaamheden Wie
m
Wanneer Wat (volgorde/tijd)
tB oo
15.00 tot 17.15 10. Prijsuitreiking Tisya uur 11. Dankwoord aan Tisya de sporters en de medewerkers, speciaal EHBO'er bedanken
C
op yr
17.15 tot 17.45 13. Opruimen Alle medewerkers uur velden, EHBO-post, catering en de materialen 17.45 tot 18.15 14. Korte Tisya uur nabespreking met een drankje in het restaurant 15. Medewerkers bedanken
Opmerking
Prijzen Prijzen
In partytent
In partytent
ig h
12. Gezellig samenzijn
Middelen
Zelfde taken als bij opbouw
Drankje en hapje Alle medewerkers, speciaal EHBO'er
Tisya
23
Werkzaamheden voorbereiden
Evaluatie
er w ijs
De enquête leert dat de gasten de activiteit een 8,5 geven. Het volleybal krijgt een 8, de sfeer een 9 en de catering een 8,5. Opgemerkt wordt dat de volleybalvelden wel glad waren. Volgende keer de gasten beter informeren over het schoeisel. Er zijn twee opmerkingen gemaakt over de temperatuur van de drank. Volgende keer de catering eerder inrichten of (en dat is misschien beter) de drank in het restaurant voorkoelen.
Opdracht 7 Knutselmiddag
ps on d
Bekijk het filmpje. Filmpje Knutselen
Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. a. Vul het werkplan voor de activiteit uit het filmpje voor jezelf zo goed mogelijk in.
be ro e
Het gaat hier om het oefenen met het maken van een werkplan en het invullen van het format. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. Gezien de omvang van de opdracht is ervoor gekozen met een groep van twee of drie klasgenoten te werken. Uiteraard is het van belang het filmpje te bekijken. Je krijgt zo al een goed beeld van een knutselmiddag en je krijgt veel informatie. Voorbereiding
tB oo
m
Doel Waarom: Waar:
C
op yr
ig h
Wanneer (volgorde/tijd)
24
Wat
Werkzaamheden Wie
Middelen
Opmerking
Het werkplan
Uitvoering Werkzaamheden Wie
Middelen
Opmerking
er w ijs
Wat
Na afloop
ps on d
Wanneer (volgorde/tijd)
Werkzaamheden Wie
Middelen
Opmerking
Leg aan je klasgenoten uit waarom je het werkplan zo ingevuld hebt. Ook je klasgenoten leggen hun werkplan uit. Maak als groep een zo compleet mogelijk werkplan voor de activiteit uit het filmpje. Presenteer het werkplan aan andere groepen studenten. Dat kan bijvoorbeeld met een poster of een PowerPoint. • Wat vinden ze goed aan jullie werkplan en wat kan volgens andere studenten beter? • Wat zouden jullie aan je eigen werkplan nog aanvullen?
C
op yr
ig h
b. c. d. e.
tB oo
m
Evaluatie:
Wat
be ro e
Wanneer (volgorde/tijd)
f. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
25
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 8 Sportinstuif Bekijk het filmpje. Filmpje Sportinstuif
er w ijs
Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. a. Vul het werkplan voor de activiteit uit het filmpje voor jezelf zo goed mogelijk in.
Het gaat hier om het oefenen met het maken van een werkplan en het invullen van het format. Dit kun je alleen, met een klasgenoot of in een groepje doen. Gezien de omvang van de opdracht is ervoor gekozen met een groep van twee of drie klasgenoten te werken.
ps on d
Uiteraard is het van belang het filmpje te bekijken. Je krijgt zo al een goed beeld van een sportinstuif en je krijgt veel informatie. Voorbereiding Doel Waarom: Waar: Wat
Wie
Middelen
Opmerking
Middelen
Opmerking
tB oo
m
Wanneer (volgorde/tijd)
be ro e
Werkzaamheden
Uitvoering
C
op yr
ig h
Wanneer (volgorde/tijd)
26
Wat
Werkzaamheden Wie
Het werkplan
Na afloop Werkzaamheden Wat
Wie
Opmerking
ps on d
Evaluatie:
be ro e
Leg aan je klasgenoten uit waarom je het werkplan zo ingevuld hebt. Ook je klasgenoten leggen hun werkplan uit. Maak als groep een zo compleet mogelijk werkplan voor de activiteit uit het filmpje. Presenteer het werkplan aan andere groepen studenten. Dat kan bijvoorbeeld met een poster, een PowerPoint of iets anders. • Wat vinden ze goed aan jullie werkplan en wat kan volgens andere studenten beter? • Wat zouden jullie aan je eigen werkplan nog aanvullen?
tB oo
m
b. c. d. e.
Middelen
er w ijs
Wanneer (volgorde/tijd)
C
op yr
ig h
f. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
27
ANDERE PLANNINGSHULPMIDDELEN Andere planningshulpmiddelen
er w ijs
Als je aan het werk bent, houd je je altijd aan de afspraken en regels die gelden in de organisatie of het bedrijf. Deze regels en afspraken staan beschreven in protocollen en procedures. De protocollen en procedures zorgen voor: • duidelijkheid • veiligheid • kwaliteit.
C
op yr
ig h
tB oo
m
be ro e
ps on d
Protocollen en procedures In protocollen en procedures staat bijvoorbeeld wie er verantwoordelijk is voor een taak. Dat geeft duidelijkheid. De kans dat je de taak vergeet of twee keer doet, is dan klein. De meeste organisaties hebben ook regels en afspraken over wat je bijvoorbeeld moet doen bij brand of bij een ongeluk. Ze zorgen dus ook voor veiligheid. Er staan ook kwaliteitseisen in protocollen en procedures. Kwaliteitseisen zijn eisen waaraan werkzaamheden moeten voldoen. Volg je een protocol of procedure, dan weet je dat je het gewenste gedrag laat zien of de taak goed uitvoert. Fouten en ongewenste situaties worden zo voorkomen. Protocollen beschrijven de werkwijze of het gewenste gedrag in bepaalde situaties. Veelal zijn ze gericht op gezondheid, veiligheid of hygiëne. Enkele bekende protocollen zijn: Pestprotocol, Protocol ongewenst gedrag, Ongevallenprotocol en Protocol internetgebruik.
Protocol en procedure.
28
Andere planningshulpmiddelen
C
op yr
ig h
tB oo
m
be ro e
ps on d
er w ijs
Een procedure kun je zien als een stappenplan dat je moet volgen om taken die veelvuldig aan de orde komen goed uit te voeren. De organisatie waarvoor je werkt legt de stappen vast, zodat alle medewerkers precies weten wat ze in welke volgorde moeten doen. Door de beschreven procedure weet je precies in welke volgorde je welke acties moet ondernemen om een bepaalde taak uit te voeren.
29
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 1 Protocollen en procedures
er w ijs
a. Wat zijn protocollen?
ps on d
b. Wat zijn procedures?
be ro e
c. Wat zijn de voordelen van het werken met protocollen en procedures? Leg je antwoord uit.
d. Zijn er ook nadelen van het werken met protocollen en procedures? Leg je antwoord uit.
m
Opdracht 2 Op school
tB oo
a. Welke protocollen en welke procedures van jouw school ken je?
C
op yr
ig h
b. Bespreek jouw lijst van protocollen en procedures met een medewerker van de school. Vul je lijstje aan. c. Welke drie protocollen of procedures vind je het belangrijkste? Leg je antwoord uit.
30
d. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot en vul je antwoorden eventueel nog aan.
Andere planningshulpmiddelen
Opdracht 3 Dilemma's
er w ijs
Soms vraag je je af of je je wel heel strikt aan de geldende regels of afspraken moet houden. We noemen dit ‘dilemma’s’. Bedenk van de volgende situatie: a. Wat jij zou doen?
ps on d
b. Hoe je de situatie zou oplossen?
Situatie 1
be ro e
c. Welk risico loop je als je je niet aan de regels of afspraken houdt?
tB oo
m
Je werkt achter de bar van de sportschool. Een vaste klant van de sportschool wil iets drinken, maar heeft zijn portemonnee niet bij zich.
Situatie 2
ig h
Je werkt in de kantine van de camping. Een groep van vijf vrienden wil een biertje drinken. Ze zijn allemaal 18 jaar, behalve één. Hij is 17.
Situatie 3
C
op yr
Een ouder komt in paniek bij je bij de kassa van het overdekte speelparadijs. Ze kan haar dochter van5 niet vinden en wil in het speelparadijs zoeken.
Situatie 4 Een gezin wil graag zwemmen in het zwembad van de camping, maar ze zijn geen gast op de camping. Officieel mag het niet, maar het is vandaag niet druk.
31
Werkzaamheden voorbereiden
er w ijs
d. Verwerk je oplossingen in een presentatie. Kies zelf een vorm. Bijvoorbeeld een poster, een PowerPoint of iets anders. Presenteer aan de klas een van de situaties. Wat vonden je klasgenoten van je oplossing?
ps on d
e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
Algemene richtlijnen, wetten en protocollen
Een protocol wordt niet zomaar bedacht. Dit hangt vaak samen met algemene richtlijnen en wetten die er in ons land zijn. Twee voorbeelden: 1. Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) 2. Hygiënerichtlijnen van de GGD.
m
be ro e
In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staat beschreven hoe organisaties moeten omgaan met persoonsgegevens van klanten. Hoe mogen ze bewaard worden? Wie mag de gegevens zien? En met wie mag je over de gegevens wel of niet praten? De GGD is de Gemeentelijke Gezondheidsdienst. De GGD stelt richtlijnen op over hygiëne en veiligheid. Zo zijn er allerlei richtlijnen voor sportaccommodaties. Tijdens de coronacrisis hebben we gezien hoe belangrijk de richtlijnen over hygiëne en veiligheid zijn.
Opdracht 4 Belang van protocollen
ig h
tB oo
a. Wat kan er gebeuren als niet iedereen zich aan protocollen houdt?
b. Geef twee voorbeelden van wat er mis kan gaan.
op yr
1.
C
2.
32
ig h
tB oo
m
be ro e
ps on d
er w ijs
Andere planningshulpmiddelen
Opdracht 5 Corona
C
op yr
Tijdens de coronacrisis zijn er heel wat protocollen en procedures door de overheid en door organisaties opgesteld. a. Noem drie voorbeelden van landelijke protocollen of procedures die door de overheid opgesteld zijn. 1.
2. 3.
33
Werkzaamheden voorbereiden
b. Geef bij elke aan of het hier om een protocol of een procedure gaat. 1. 2.
er w ijs
3. c. Noem drie voorbeelden van protocollen of procedures die door een organisatie (of door je school) opgesteld zijn. 1. 2.
ps on d
3.
d. Geef bij elk voorbeeld aan of het hier om een protocol of een procedure gaat. 1.
3.
Opdracht 6 Facebook
be ro e
2.
tB oo
m
Vandaag heb je keihard gewerkt op het fitnesscentrum. Het was druk en je had te maken met een sporter die wat lastig gedrag heeft. Samen met een collega heb je de situatie toch kunnen oplossen. Als je thuis bent, kijk je op Facebook. Je ziet dat je collega een bericht geplaatst heeft: "Pff, nou dat was me het dagje wel weer. Sommige sporters kun je missen als kiespijn, zoals meneer B." a. Wat vind je van een dergelijk Facebookbericht?
C
op yr
ig h
b. Wat doe je?
34
Andere planningshulpmiddelen
De checklist
er w ijs
Door het volgen van een checklist weet je zeker dat je niks vergeet. Een checklist wordt ook wel een controlelijst of afvinklijst genoemd. De taken die uitgevoerd moeten worden staan op zo'n lijst vaak al in de juiste volgorde. Iedere taak die je uitvoert, vink je af. Zo houd je overzicht over wat klaar is en wat nog moet gebeuren. Een checklist gebruik je bij werkzaamheden die niet te moeilijk zijn, maar waarbij je toch zeker wilt weten dat je niks vergeet. Gaat het om ingewikkeldere werkzaamheden, dan maak je een werkplan.
Alarm uitzetten
O
Licht en verwarming aanzetten
O
Ruimten controleren
O
Muziek aanzetten
O
Bar in orde maken
Opdracht 7 Op reis
Filmpje Checklist
m
Je gaat met het vliegtuig op reis. a. Maak een checklist voor je reis. Bekijk het filmpje.
be ro e
O
ps on d
Opening Fitnesscentrum 'The Dutch School' O Deuren openmaken
ig h
tB oo
b. Vergelijk je checklist met de tips uit het filmpje en vul je checklist aan. • Welke tips heb je overgenomen? • Waarom deze wel en waarom andere niet?
C
op yr
Opdracht 8 De checklist a. Maak een checklist voor de volgende activiteiten: • een nieuwe fiets kopen • leren voor de toets voor dit thema • samen naar de film gaan • organiseren van een klassenactiviteit • tweedaagse toertocht op je fiets maken. b. Je kunt de checklist voor de tweedaagse toertocht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
35
SAMENWERKING Samenwerking
er w ijs
Als je werkt, krijg je met collega's te maken. Je werkt vaak in een team. Samenwerken met collega's is heel belangrijk. Vergelijk het maar met een sportteam: als je goed samenspeelt, is het resultaat veel beter. Behalve met collega's werk je ook samen met je leidinggevende. Samenwerken betekent werkzaamheden afstemmen. Je maakt afspraken met je collega's over wie welke werkzaamheden uitvoert.
tB oo
Samenwerken in een team.
m
be ro e
ps on d
Samenwerken Overal waar mensen met een doel bij elkaar komen, wordt samengewerkt. Het doel is een resultaat dat samen bereikt moet worden. Samenwerken is dan ook samen een doel bereiken.
C
op yr
ig h
Je werkt samen als je dingen niet alleen kunt of als het samen sneller gaat. Samenwerken heeft dus niet alleen met werk te maken. Overal waar je samen een doel wilt halen, werk je samen. Op school wil je samen iets leren, een sportteam wil samen winnen en een themapark wil met zijn medewerkers hun gasten een leuke tijd bezorgen en winst maken. Als je goed samenwerkt, ga je niet alleen met meer plezier naar je werk; het resultaat is ook beter. Als je goed samenwerkt, presteer je niet alleen meer, het is ook gezelliger. Samenwerken gaat beter als: • iedereen belang heeft bij samenwerking • iedereen bereid is afspraken te maken • het doel voor iedereen duidelijk is • iedereen vertrouwen in elkaar heeft • het groepsbelang groter is dan het eigenbelang.
36
Een goed werkklimaat is belangrijk om met plezier naar je werk te gaan. Het werkklimaat bepaalt hoe mensen zich op het werk voelen en hoe ze kunnen presteren. Zo kan er sprake zijn van: • een gespannen of juist ontspannen sfeer • een koele of juist warme sfeer • een verziekte of juist gezonde sfeer.
Samenwerking
Bij een goed werkklimaat voelt iedereen zich prettig. Dat betekent een ontspannen, warme en gezonde sfeer. Dit stimuleert mensen om betere prestaties te leveren.
b. Wat zijn de voordelen van samenwerken?
be ro e
c. Geef van elk voordeel een voorbeeld.
ps on d
a. Omschrijf in je eigen woorden wat jij onder samenwerken verstaat.
er w ijs
Opdracht 1 Samenwerken
Opdracht 2 Goed samenwerken?
tB oo
m
a. Beschrijf een situatie waarin je goed met anderen hebt samengewerkt.
op yr
ig h
b. Beschrijf een situatie waarin je niet goed met anderen hebt samengewerkt.
C
c. Waarom vind je dat er in de ene situatie wel en in de andere situatie niet goed samengewerkt is?
37
Werkzaamheden voorbereiden
d. Wat kun je doen om de samenwerking te verbeteren?
er w ijs
Opdracht 3 Samenwerking in de klas
be ro e
b. Wat gaat goed en wat gaat minder goed?
ps on d
a. Wat vind je van de samenwerking in de klas?
c. Hoe verloopt de samenwerking tussen jou en de docenten?
tB oo
m
d. Noem een voorbeeld waar dat goed gaat en een voorbeeld waar dat minder goed gaat.
op yr
ig h
e. Hoe komt het dat het met de ene docent beter gaat dan met de andere?
C
f. Wat zou je kunnen doen om de samenwerking te verbeteren?
38
Samenwerking
Opdracht 4 Werkklimaat in de klas
er w ijs
a. Wat vind je van het werkklimaat in de klas?
ps on d
b. Wat gaat goed en wat gaat minder goed?
be ro e
c. Zijn er momenten waarop het beter gaat? Zo ja, op welke momenten en op welke momenten niet?
tB oo
Werkoverleg
m
d. Wat moet er gebeuren om het werkklimaat te verbeteren?
Als je werkt heb je waarschijnlijk een leidinggevende, een baas. Je hebt meestal ook collega's. Je leidinggevende zorgt ervoor dat iedereen precies weet welke taken hij moet uitvoeren. Dat is een van de belangrijkste regels bij samenwerken.
C
op yr
ig h
Met je leidinggevende voer je gesprekken. Dat kunnen allerlei gesprekken zijn. Tijdens de koffie over het voetbal, vakantie of het weekend. Maar het kunnen ook gesprekken zijn die over het werk gaan. Je hebt namelijk informatie nodig om je werk goed te kunnen doen. Je leidinggevende heeft overigens ook informatie van jou nodig om goed leiding te kunnen geven. Een leidinggevende moet ervoor zorgen dat iedereen zo goed mogelijk het werk uitvoert en dat het werk ‘eerlijk’ verdeeld is. Daarvoor voer je regelmatig gesprekken met je leidinggevende en met collega’s. Met zijn tweeën of met een hele afdeling. Het is belangrijk dat je tijdens deze gesprekken ‘voor jezelf opkomt’. Geef aan wat je ergens van vindt of wat je nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren. Spreek ook uit wat je leidinggevende of je collega’s wel en niet van je kunnen verwachten. Een overleg is een gesprek tussen personen of groepen. Een overleg kan verschillende doelen hebben, bijvoorbeeld informatie uitwisselen of afspraken maken. Een werkoverleg is een overleg tussen medewerkers of tussen leidinggevende en medewerkers.
39
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 5 Een goed overleg Filmpje Overleg
ps on d
Van deelnemers aan een werkoverleg wordt het volgende verwacht: • Bereid je op het overleg voor. • Doe actief mee. • Houd je aan gemaakte afspraken.
er w ijs
Een werkoverleg kan formeel en informeel zijn. Formeel wil zeggen dat het overleg vooraf gepland is en volgens vaste regels gaat. Er is een datum, tijd, locatie en ook de gespreksonderwerpen zijn bekend. Bij een informeel overleg is dit allemaal niet vooraf vastgelegd. Een informeel overleg ontstaat bijvoorbeeld als je tijdens het werk tegen een probleem aanloopt. Je wilt dit dan oplossen en overlegt met een collega.
be ro e
a. Bekijk het filmpje. • Wat vind je van de organisatie van dit overleg? • Wat vind je van de deelname van de verschillende deelnemers?
tB oo
m
b. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers zich niet op het werkoverleg voorbereid had. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?
op yr
ig h
c. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers niet actief aan het werkoverleg deelnam. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?
C
d. Beschrijf een situatie waarbij een van de deelnemers zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden. Wat was het gevolg? Hoe hebben de andere deelnemers hierop gereageerd?
40
Samenwerking
Opdracht 6 Werkoverleg
ps on d
a. Wat is het verschil tussen formeel en informeel werkoverleg?
er w ijs
e. Wat vond je in de drie situaties van de reacties van de andere deelnemers? Hoe zou jij willen reageren?
b. Welke drie gedragingen mag je van deelnemers aan het werkoverleg verwachten? 1. 2.
be ro e
3. Bekijk het filmpje. Filmpje Werkoverleg
tB oo
m
c. Is dit formeel of informeel werkoverleg?
op yr
ig h
d. Waarom vind je dat?
C
e. Herken je de drie gedragingen?
41
Werkzaamheden voorbereiden
f. Welke wel, welke niet?
er w ijs
Opdracht 7 Formeel of informeel
be ro e
ps on d
Schrijf onder de afbeeldingen wat je ziet: een formeel of een informeel overleg? Leg uit waaraan je dat ziet.
C
op yr
ig h
tB oo
m
a.
42
b.
Samenwerking
be ro e
ps on d
er w ijs
c.
tB oo
m
d.
Vormen van werkoverleg
C
op yr
ig h
Het werkoverleg kent verschillende vormen. • individueel werkoverleg bespreking tussen medewerker en leidinggevende over het oplossen van een probleem of voor het doen van verslag • gezamenlijk werkoverleg gesprek tussen collega's waarin de werkzaamheden worden besproken en afspraken worden gemaakt • werkbegeleiding het bespreken van werkzaamheden en hierover afspraken maken tijdens de uitvoering van het werk. Het individuele werkoverleg is een gesprek tussen jou en je leidinggevende over een praktisch probleem op je werk. Jij kunt bij je leidinggevende binnenlopen of jouw leidinggevende kan jou vragen of je even tijd hebt. Zo'n individueel werkoverleg kan tien minuten duren, maar als
43
Werkzaamheden voorbereiden
het een moeilijk probleem is ook wel een uur. Het individuele werkoverleg wordt ook gebruikt om verslag te doen van je werkzaamheden. Je informeert je leidinggevende dan over het verloop en het resultaat van je werk.
tB oo
Werkoverleg.
m
be ro e
ps on d
er w ijs
Een gezamenlijk werkoverleg is een werkbespreking waarbij jij en je collega's vooral informatie krijgen. Meestal van de leidinggevende. Het werk wordt besproken en daarna gaat iedereen aan de slag. Werkoverleg kent meestal een vast moment waarin kort een aantal standaardzaken aan bod komen en waar de leidinggevende en de collega's afspraken maken. Het is dus meestal een formeel overleg.
De laatste vorm van werkoverleg is de werkbegeleiding. De leidinggevende of een collega helpt de medewerker sport en recreatie bij het uitvoeren van zijn taken. Dat kan door tijdens de werkbespreking vragen te beantwoorden, maar het komt ook voor dat er bij het uitvoeren van de werkzaamheden geholpen wordt.
ig h
Lees meer in Verdiepingsstof - Het functionerings- en beoordelingsgesprek.
op yr
Verdiepingsstof - Het functionerings- en beoordelingsgesprek
C
Opdracht 8 Vormen van werkoverleg Individueel werkoverleg, gezamenlijk werkoverleg en werkbegeleiding zijn vormen van werkoverleg die ook op school voorkomen. a. Geef van alle drie de vormen een voorbeeld dat jij op school hebt meegemaakt. 1. 2. 3.
44
Samenwerking
b. Geef bij elk voorbeeld aan wat er goed ging aan het overleg en wat er beter had gekund. 1. 2.
er w ijs
3.
Opdracht 9 Werkoverleg Outside
ps on d
Bas zit altijd op maandag bij het werkoverleg met de medewerkers van Outside. Hij hoort dan bijvoorbeeld wat er die week voor bijzondere dingen gaan gebeuren. Bas krijgt vandaag ook informatie over een nieuwe taak voor hem. a. Welke vorm van werkoverleg wordt in dit voorbeeld beschreven?
be ro e
Meestal begrijpt hij direct wat er van hem verwacht wordt, maar nu niet. Hij vraagt om een toelichting. Hans, de manager van Outside, stelt voor Bas tijdens deze nieuwe taak te begeleiden. Dat vindt Bas prima. b. Welke vorm van werkoverleg wordt in dit voorbeeld beschreven?
Opdracht 10 Verschillende overlegsituaties
1. 2. 3.
ig h
4.
tB oo
m
Beschrijf in het kort vijf voorbeelden van situaties waarmee je duidelijk maakt dat je de verschillende vormen van overleg begrijpt. 1. informeel overleg 2. formeel overleg 3. individueel werkoverleg 4. gezamenlijk werkoverleg 5. werkbegeleiding
C
op yr
5.
45
WERKVERDELING Werkverdeling
er w ijs
De meeste taken staan omschreven in een protocol of in jouw taakomschrijving. Het geheel van al je taken noemen we het takenpakket. Je leidinggevende overlegt regelmatig met alle medewerkers over wie wat moet doen. Afspraken maken over wie welke taken uitvoert, noemen we werkverdeling.
ps on d
Om resultaten te boeken moet het werk goed verdeeld worden. Zo werk je met anderen samen om resultaten te boeken. Zelf ben je verantwoordelijk voor de uitvoering van jouw taken, maar de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle taken en voor het resultaat ligt bij de leidinggevende.
be ro e
De leidinggevende bespreekt met jou: • wat precies jouw taken zijn • hoe je ze uit moet voeren • hoeveel tijd je hebt • wat je in geval van nood zelf oplost aan controle, onderhoud en reparatie • welke problemen je altijd meldt aan de leidinggevende • hoe je zelf of eventueel samen tot een oplossing kunt komen.
Een leidinggevende zal niet voortdurend naast je staan om te kijken of alles goed gaat. Daar ontbreekt vaak de tijd voor. Hij of zij vertrouwt erop dat jij de taken goed uitvoert.
tB oo
m
Soms kun je een taak gewoonweg niet naar behoren uitvoeren. Misschien is iets stukgegaan, ontbreekt er iets of is er een ander probleem. Meld het probleem in zo’n geval meteen aan je leidinggevende. Want ook daar vertrouwt een leidinggevende op. Je reageert snel bij problemen en je laat de boel niet in het honderd lopen.
Opdracht 1 Werkverdeling
op yr
ig h
Geef een beschrijving van de werkverdeling (wie heeft welke taken) in de volgende situaties: a. Het koken thuis
C
b. Boodschappen doen
46
Werkverdeling
c. Samen met een klasgenoot aan opdrachten werken
er w ijs
d. Een lessituatie op school
be ro e
Afspraken maken
ps on d
e. Op vakantie gaan
C
op yr
ig h
tB oo
m
Afspraken worden tijdens een overleg tussen mensen gemaakt. Eigenlijk is een afspraak een 'overeenkomst' tussen mensen. Dat klinkt misschien moeilijk. Toch zit de hele dag vol met afspraken, dus met overeenkomsten. Bijvoorbeeld: je spreekt op een bepaalde tijd af om ergens naartoe te gaan, je spreekt af dat jij om 17.00 uur het alarm aanzet of je spreekt af dat iedereen om 10.30 uur stopt met pauzeren.
Een goede afspraak is duidelijk, acceptabel en uitvoerbaar. Als je werkt, is het nakomen van afspraken 'heilig'. Alleen als je leidinggevende en je collega's weten dat jij je afspraken nakomt, kunnen ze op jou rekenen.
47
Werkzaamheden voorbereiden
Wanneer is een afspraak goed? Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule: • Afspraken zijn Duidelijk. • Afspraken zijn Acceptabel. • Afspraken zijn Uitvoerbaar.
er w ijs
De DAU-formule is een trucje om te controleren of een afspraak goed gemaakt is. We leggen de DAU-formule met een voorbeeld uit.
Opdracht 2 Het voetbaltoernooi
be ro e
ps on d
Bas organiseert voor buurthuis Onder de Linden een voetbaltoernooi in de wijk. Vandaag gaat hij langs diverse bedrijven om materialen voor deze dag te huren. Bas dacht dat hij voor 14.00 uur klaar zou zijn, maar het duurt allemaal wat langer. Om 12.00 uur realiseert hij zich dat hij het niet gaat redden. Hij heeft vanmiddag een bruiloft, dus hij moet wel om 14.00 uur stoppen. Bas belt zijn collega Fatima en vraagt of zij vanmiddag in de gelegenheid is om tweehonderd stoelen te huren bij een verhuurbedrijf en afzetlint te kopen bij een bouwmarkt. "Ja, dat gaat wel lukken", zegt Fatima. "Fijn, hartstikke bedankt", zegt Bas opgelucht, "Ik hoor het wel als ik eens wat terug kan doen, hè?" a. Is de afspraak Duidelijk? Licht je antwoord toe.
tB oo
m
b. Is de afspraak Acceptabel? Licht je antwoord toe.
ig h
c. Is de afspraak Uitvoerbaar? Licht je antwoord toe.
op yr
Opdracht 3 DAU-formule
C
a. 'Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule.' Leg deze uitspraak uit.
48
Werkverdeling
b. Geef een voorbeeld van een afspraak waaruit blijkt dat de DAU-formule werkt.
er w ijs
c. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'D' uit de formule ontbreekt.
ps on d
d. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'A' uit de formule ontbreekt.
be ro e
e. Geef een voorbeeld van een slechte afspraak, waarbij de 'U' uit de formule ontbreekt.
m
Problemen signaleren en na overleg oplossen
C
op yr
ig h
tB oo
Je doet niet alleen wat je opgedragen wordt, maar je denkt ook zelf na. Dat is een deel van jouw taak. Je overdenkt welke materialen nodig zijn om de ruimte zo in te richten dat een activiteit goed uitgevoerd kan worden. Je maakt een planning voor het klaarzetten. Dan ga je in gedachten ook na of je aan alles hebt gedacht om de activiteit tot een succes te maken. Soms voorzie je een probleem en lost dit zelf op. Dat lukt niet altijd. Soms moet je overleggen met je collega’s of met je leidinggevende. Dat is helemaal niet erg. Door een probleem te signaleren, een oplossing te bedenken en die voor te stellen aan je leidinggevende laat je zien dat je: • zelfstandig jouw taken uit kunt voeren • inzicht hebt in de activiteiten waarvoor je de ruimte gebruiksklaar maakt • verantwoordelijkheidsgevoel hebt ten aanzien van de activiteit • je verantwoordelijk voelt voor de invulling van de vrije tijd van de gasten • je verantwoordelijk voelt voor anderen die een activiteit voor hun rekening nemen • oplossingsgericht kunt denken • de leidinggevende op de juiste manier op de hoogte brengt en overlegt • het vertrouwen van de leidinggevende in jouw taakuitvoering waard bent.
49
Werkzaamheden voorbereiden
Opdracht 4 Zelf opgelost Lees het volgende voorbeeld.
be ro e
a. Welke indruk laat je bij je leidinggevende achter?
ps on d
er w ijs
Je bent druk met het verzamelen van de materialen voor de crea-ochtend voor ouderen in de recreatieruimte. De gasten krijgen koffie of thee en volgen workshops kaarten maken, origami, quilten en naïef schilderen. Liefhebbers kunnen een gezelschapsspel doen, sjoelen of kaarten. Meneer Jacobs heeft aangeboden een van zijn zeer gewaardeerde natuurfilms te tonen. Terwijl je druk bezig bent, bedenk je dat de beamer uitgeleend is aan een naburig activiteitencentrum. Meneer Jacobs kan zijn film daardoor niet op het grote doek vertonen. Je belt met je leidinggevende en stelt voor met de televisie van de receptie een kleine televisiehoek in te richten.
b. Welke indruk laat je bij je gasten achter?
m
Opdracht 5 Overleg met de leidinggevende
tB oo
Met twee klasgenoten ga je een rollenspel spelen.
Situatieschets
C
op yr
ig h
Je hebt de speeltoestellen in de speeltuin gecontroleerd. De technische dienst heeft al twee keer eerder beloofd enkele schommels te repareren en een wipstoeltje te verankeren. Jij gaat later op de dag een spel organiseren en nu kun je deze materialen nog niet gebruiken, terwijl je zo op tijd de reparatieklus gemeld had. Je bent geïrriteerd.
50
Student 1 speelt de rol van de medewerker die de speeltoestellen controleerde en later ook het spel organiseert. Student 2 speelt de rol van de leidinggevende. Student 3 observeert het spel. a. Bereid het rollenspel voor. Student 1 bedenkt wat een goede manier is om zijn probleem aan de leidinggevende te melden. Daarbij bedenkt hij ook een voorstel voor een oplossing. Student 2 bedenkt wat voor een leidinggevende een goede manier is om een melding van de medewerker te honoreren. Student 3 observeert het spel en maakt aantekeningen. b. Speel het rollenspel. c. Bespreek met elkaar wat beter of anders kan.
Werkverdeling
d. Wissel van rol en speel het rollenspel opnieuw. Zorg dat iedereen een keer de rol van de medewerker speelt. e. Wat hebben jullie van het rollenspel geleerd? Noteer vijf tips voor het melden van problemen. 1. 3. 4. 5.
ps on d
Opdracht 6 Een praktisch probleem oplossen
er w ijs
2.
be ro e
De recreatieruimte is verhuurd aan een personeelsvereniging voor de jaarlijkse feestavond. De vereniging maakt gebruik van de geluidsinstallatie. Jij maakt de ruimte gebruiksklaar. Je constateert dat een van de geluidboxen hard kraakt. Dat moet je oplossen. a. Wat doe je? Schrijf dat op in de volgorde waarin je alles doet.
C
op yr
ig h
tB oo
m
b. Laat jouw oplossing aan iemand anders lezen. Heb je het probleem zo op een goede manier aangepakt? Wat kan beter?
51
AFSLUITING Opdracht 1 Project Werkzaamheden voorbereiden
er w ijs
Project - Thema 1 Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten. In het project ‘Het Schoolkamp’ maak je een draaiboek voor een schoolkamp. Je krijgt het project van je docent. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
ps on d
Opdracht 2 Praktijktoets Werkzaamheden voorbereiden Praktijktoets - Thema 1
be ro e
In deze praktijktoets laat je zien dat je werkzaamheden kunt voorbereiden. Deze praktijktoets kun je uitvoeren op school, op je stage of op je werkplek. Overleg met je docent waar en wanneer je de praktijktoets doet. Je krijgt de praktijktoets van je docent. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
LET OP:
tB oo
m
Het is mogelijk de praktijktoets van thema 1 te combineren met de praktijktoets van thema 9! Je kunt de eenvoudige klus die je gaat voorbereiden ook uitvoeren en evalueren. Je hebt dan meteen de praktijktoets van thema 9 Evalueren afgelegd. Bespreek dit met je docent.
Beoordeel jezelf
a. Een duimpje omhoog betekent dat je dit leerdoel volledig beheerst, een duimpje omlaag betekent dat je het leerdoel nog nauwelijks beheerst.
ig h
Leerdoelen
Je hebt basiskennis van gebruik en toepassing van social media en internet.
C
op yr
1.
52
2.
Je kunt nauwkeurig instructies en aanwijzingen volgen.
3.
Je kunt om verduidelijking of hulp bij onduidelijkheden vragen.
4.
Je kunt actief informatie verzamelen over de werkuitvoering en aandachtspunten.
5.
Je kunt je werk afstemmen met collega's, leidinggevende of overige betrokkenen.
6.
Je kunt de klant vriendelijk en duidelijk te woord staan.
7.
Je kunt gastvrij en servicegericht handelen.
Afsluiting
Leerdoelen
Je kunt proactief de wensen van de klant achterhalen.
9.
Je kunt een juiste vertaling van de wensen van de klant naar passende informatie maken.
er w ijs
8.
10. Je kunt volgens procedures en richtlijnen van de organisatie werken. b. Noem twee dingen waarover je tevreden bent. 1.
ps on d
2.
c. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen. 1. 2.
be ro e
Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider die beoordeelt
ig h
tB oo
m
d. TOP
C
op yr
e. TIP
53
Werkzaamheden voorbereiden
f. Bespreek de beoordeling van deze praktijktoets met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Als jullie het niet eens zijn, teken je voor gezien. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening:
er w ijs
Akkoord of gezien? Datum: Naam student:
ps on d
Handtekening: Akkoord of gezien? Datum:
Eindtoets - Thema 1
be ro e
Opdracht 3 Eindtoets Werkzaamheden voorbereiden
Met deze eindtoets test je je kennis nadat je het thema afgerond hebt. Overleg met je docent op welk moment je de eindtoets gaat maken.
Opdracht 4 Terugkijken
tB oo
m
• Heb je alle opdrachten die je moest doen uitgevoerd? • Heb je je portfolio-opdrachten ingeleverd en zijn ze goedgekeurd? • Heb je je praktijktoets en eindtoets gedaan? Door het maken van de opdrachten bij de leerdoelen, het praktijkvoorbeeld en de nulmeting ben je erachter gekomen wat je van dit thema al allemaal wist voordat je eraan begon. Wat heb je van dit thema geleerd?
op yr
ig h
Kennis:
C
Vaardigheden:
Andere leerpunten:
Je kunt aan het volgende thema beginnen. Overleg met je docent.
54
VAKTAAL Afspraak Een 'overeenkomst' tussen mensen.
er w ijs
Afstemmen Afspraken maken over wie welke taken uitvoert.
Checklist Een lijst met taken die uitgevoerd moeten worden. Wordt ook wel controlelijst of afvinklijst genoemd.
ps on d
DAU-formule Een trucje om te controleren of een afspraak goed gemaakt is: duidelijk – uitvoerbaar – acceptabel. Evalueren Na afloop terugkijken op de voorbereiding en uitvoering.
be ro e
Formeel werkoverleg Een werkoverleg dat van tevoren is vastgelegd. Er is een datum, tijd en locatie gekozen voor het overleg. De onderwerpen die je bespreekt zijn bekend.
m
Informeel werkoverleg Een werkoverleg waarvan de onderwerpen vooraf niet bekend zijn. Een informeel werkoverleg ontstaat vaak als je tegen een probleem aanloopt tijdens het uitvoeren van een taak.
tB oo
Kwaliteitseisen Eisen waaraan een product of dienst moet voldoen. Planmatig werken Werken volgens een vast plan.
ig h
Plannen Goed nadenken over wat je gaat doen.
C
op yr
Planningscyclus De fasering in een werkplan: voorbereiden – uitvoeren – evalueren. Prioriteiten stellen Bepalen wat eerst en wat daarna komt. Procedure Een document met een verzameling van stappen. Het document beschrijft in welke volgorde je welke acties moet ondernemen om een bepaalde taak uit te voeren. Protocol Een document waarin staat hoe je je moet gedragen of hoe je moet werken. Het document geeft een beschrijving van de werkwijze of het gewenste gedrag in bepaalde situaties.
55
Samenwerken Samen een doel bereiken. Takenpakket Het geheel aan taken die horen bij je beroep.
er w ijs
Werkklimaat De stemming of sfeer op het werk. Werkplan Een plan met werkzaamheden.
Werkverdeling Afspraken maken over wie welke taken uitvoert.
ps on d
Werkoverleg Een overleg tussen medewerkers of tussen leidinggevende en medewerkers.
C
op yr
ig h
tB oo
m
be ro e
Zes W’s Zes W-vragen die je helpen bij de voorbereiding van je werkzaamheden: wat – wie – wanneer – welke – waar – waarom?
56
PROJECT THEMA 1 HET SCHOOLKAMP
er w ijs
Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten. In dit project maak je een draaiboek voor een schoolkamp. Lees eerst de casus en maak daarna samen het draaiboek. Aan het einde presenteren jullie het draaiboek aan je docent. In dit project word je beoordeeld op het product dat je oplevert en op de samenwerking tijdens het project.
ps on d
Opdrachtgever De docenten van het eerste jaar vragen aan jullie om een draaiboek te maken. Op jullie school gaan de eerstejaars studenten aan het begin van het schooljaar altijd op schoolkamp. Het kamp is bedoeld als kennismaking met elkaar, met de docenten en met de opleiding. Tijdens deze dagen zijn er verschillende activiteiten.
be ro e
Informatie Het kamp is van maandag tot en met woensdag. Het vertrek is maandag om 10.00 uur met de bus richting de kampeerboerderij. Hier komen jullie om 11.00 uur aan. Maandag en dinsdag staan er verschillende activiteiten op het programma. Woensdagmorgen om 11.00 uur gaat de groep weer met de bus naar huis. In totaal gaan er 45 studenten mee op kamp, 25 jongens en 20 meisjes. Er gaan vier docenten mee voor de begeleiding. De kampeerboerderij is ruim en ligt op loopafstand van een bos waar je verschillende activiteiten kunt doen. De kampeerboerderij heeft fietsen die jullie gratis mogen gebruiken.
tB oo
m
Etenstijden Er zijn vaste tijden voor het eten: • ontbijt is van 8.00 uur tot 9.00 uur • lunch is om 12.00 uur, of jullie nemen lunchpakketjes mee • diner is om 18.00 uur.
ig h
Financiën Er is een eigen bijdrage van € 30,- betaald voor dit schoolkamp. Je hebt dus in totaal een bedrag van €1350,- Omgerekend is dit per dag per student een bedrag van €10,- wat te besteden is. Hier moet je alles van doen, zowel het eten als de activiteiten. De huur van de kampeerboerderij en de kosten van de bus worden betaald door de school.
op yr
Programma De eerste avond heb je als activiteit een speur- of wandeltocht in het bos. De tweede avond heb je een gezellige bonte avond. De rest moet nog ingevuld worden.
C
De opdracht Je bedenkt samen een draaiboek voor het kamp van drie dagen. Ga uit van de plaats waar jullie school staat als plaats van de kampeerboerderij.
57
Werkzaamheden voorbereiden
Project Thema 1 Bij het uitwerken van het draaiboek moet je rekening houden met de locatie, de etenstijden, financiën en de programmapunten die al vast liggen. Lever alle onderdelen in een mapje aan.
tB oo
Voorbereiden
m
be ro e
ps on d
er w ijs
Het draaiboek bevat: • een programma voor de drie dagen, uitgewerkt op activiteit en tijdstip Je moet 's morgens, 's middags en 's avonds een activiteit hebben. Er moeten naast leuke/sportieve activiteiten ook activiteiten zijn die gericht zijn op kennismaking. Werk de verschillende activiteiten op papier uit. Denk aan spelregels, routekaarten en alle andere onderdelen die je nodig hebt bij het uitvoeren van de activiteiten. • uitgewerkt activiteiten, inclusief activiteiten gericht op de kennismaking • foldermateriaal van activiteiten die je gaat doen (bijvoorbeeld van een zwembad of museum) • een begroting voor het schoolkamp Denk aan de kosten van eten, drinken en activiteiten. Houd je aan het beschikbare budget. • een informatiebrief voor ouders Denk aan de belangrijkste informatie over het schoolkamp, vermeld ook de spullen die studenten mee moeten nemen. • een lijst met regels die gelden tijdens het schoolkamp • een evaluatieformulier voor de deelnemers aan het schoolkamp Dit evaluatieformulier moeten de studenten na afloop invullen. Met dit evaluatieformulier wil je te weten komen hoe de studenten het kamp vonden. Wat was leuk, wat was minder leuk, wat kan anders enzovoort. • een verslag van de overlegmomenten Tijdens het maken van deze opdracht heb je regelmatig overleg met je docent of andere docenten die je kunnen helpen bij een bepaald onderwerp. Je stemt af of de door jullie uitgewerkte ideeën uitvoerbaar zijn en of ze voor de groep leuk zijn om te doen. Van dit overleg maken jullie telkens een kort verslagje. Deze verslagen lever je in samen met het uitgewerkte draaiboek.
Opdracht 1 Voorbereiden: de opdracht
ig h
a. Wat is precies de opdracht?
C
op yr
b. Waarom heeft de opdrachtgever jullie deze opdracht gegeven?
58
Project Thema 1 Het schoolkamp
Opdracht 2 Afspraken maken en voorbereiden
er w ijs
c. Wat wil de opdrachtgever precies?
Voor een project moet er veel gebeuren. Zorg dat je de taken goed verdeelt. Maak een actielijst en verwerk die in je verslag. Wat heb je nodig?
Wanneer klaar? Check
tB oo
m
be ro e
ps on d
Voorbereidende Wie? actie
Voordat je ergens mee aan de slag gaat is het belangrijk om onderzoek te doen. • Hoeveel boodschappen moet je doen? Wat zijn reële aantallen? • Hoe ziet een begroting eruit en hoe maak je die?
ig h
Gebruik stappenplan Begroting schoolkamp. Stappenplan Begroting schoolkamp Hoe maak je een duidelijke informatie brief voor ouders/verzorgers en studenten? Welke activiteiten kun je doen als kennismaking? Welke onderwerpen moeten aan bod komen in het evaluatieformulier? Welke docenten ga je om advies vragen? Schrijf ook op over welk onderdeel je advies gaat vragen. • Welke regels spreek je met elkaar af voor het schoolkamp?
C
op yr
• • • •
Opdracht 3 Ontwerp Voordat jullie gaan beginnen met de uitvoering gaan jullie eerst werken aan het ontwerp. Hoe gaat het draaiboek eruit zien? Spreek af welk lettertype en welke indeling je gaat gebruiken. Spreek ook af welke afbeeldingen je gebruikt. Maak alvast een inhoudsopgave van hoe jullie
59
Werkzaamheden voorbereiden
denken dat het draaiboek eruit gaat zien. Maak een afspraak met je docent. Laat jullie voorbereiding, voor onderzoek en ontwerp zien. Geef uitleg over de keuzes die jullie hebben gemaakt.
Uitvoeren
er w ijs
Opdracht 4 Uitvoeren
Maak samen alle onderdelen van het draaiboek. Vergeet niet om te overleggen en af te stemmen met je docenten. Lever het draaiboek op aan je docent. Bereid je daarop voor. Bedenk wat je aan je docent wilt laten zien en wat je wilt vertellen
ps on d
Terugkijken Opdracht 5 Terugkijken
be ro e
Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken. a. Evalueer het project aan de hand van de volgende vragen. Zet een kruisje in de tabel. 1 is onvoldoende en 5 is goed. Geef per score een korte toelichting. VRAAG
1
4
5
TOELICHTING
tB oo
Wat vind je van het eindresultaat?
3
m
Hoe verliep de samenwerking?
2
Wat vind je van je eigen bijdrage?
ig h
Hoe goed hebben jullie je kunnen houden aan de planning?
C
op yr
b. Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken.
60
Project Thema 1 Het schoolkamp
Opdracht 6 Beoordeling Project Thema 1 Beoordelingscriteria
Het draaiboek bevat inhoudelijk de volgende onderdelen: • een programma voor de drie dagen, uitgewerkt op activiteit en tijdstip o de uitgewerkte activiteiten, inclusief activiteiten gericht op de kennismaking o verzameld foldermateriaal • de totale begroting voor het schoolkamp • de informatiebrief voor ouders • lijst met regels die gelden tijdens het schoolkamp • het evaluatieformulier voor de deelnemers aan het schoolkamp.
ps on d
er w ijs
a. 1
Het uitgewerkte draaiboek is geprint, in een mapje aangeleverd, voorzien van voorkant en inhoudsopgave.
3
De oplevering van het draaiboek gebeurt met de totale groep.
4
Samenwerken: Ik vraag om hulp als ik dat nodig heb
5
Samenwerken: Ik vraag anderen om hun mening over mijn werk
6
Samenwerken: Ik doe mee aan werkbesprekingen
7
Samenwerken: We luisteren naar elkaar
8
Samenwerken: Ik luister naar de mening van een ander
9
Samenwerken: Ik deel mijn kennis en ideeën met anderen
be ro e
2
m
10 Samenwerken: Ik draag bij aan een goede sfeer in de groep 11 Samenwerken: We verdelen samen de taken
tB oo
12 Samenwerken: Ik houd me aan mijn afspraken 13 Plannen/organiseren: Ik heb alle spullen die ik nodig heb bij me 14 Plannen/organiseren: Ik kan mijn werk plannen en organiseren 15 Plannen/organiseren: Ik kan prioriteiten stellen
ig h
16 Plannen/organiseren: Ik zorg ervoor dat ik op tijd aanwezig ben 17 Plannen/organiseren: Ik doe de dingen op de afgesproken tijden
C
op yr
Beoordeel jezelf
b. Noem twee dingen waarover je tevreden bent. 1.
2.
c. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen. 1. 2.
61
Werkzaamheden voorbereiden
Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider die beoordeelt d. TIP
er w ijs
e. TOP
Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening: Akkoord of gezien?
Naam student: Handtekening: Akkoord of gezien?
C
op yr
ig h
tB oo
m
Datum:
be ro e
Datum:
62
ps on d
f. Bespreek de beoordeling van dit project met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord.