![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622104221-db823970b383821becc8beefecf4185f/v1/caaa6fb976784d439bec35dc461618a0.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
3 minute read
Methodiek-en-methode
Materialen
Praatje
Plaatje
Daadje
Teamindeling
Veiligheid
b. Geef elkaar feedback op het ingevulde schema, stel elkaar vragen als iets niet duidelijk is en vul eventueel aan als blijkt dat er iets ontbreekt.
Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.
Als je naar het woord ‘methodiek' kijkt dan zie je al snel dat het afkomstig is van het woord ‘methode'. Een methode is de manier waarop iets gedaan of geleerd wordt.
Veel dingen die wij leren zijn het gevolg van een bepaalde methode. Binnen het bewegen gebruiken we hiervoor de term methodiek. Zo heb je bijvoorbeeld leren fietsen volgens een bepaalde methodiek. Een methodiek is het stappenplan dat je uitvoert om iets onder de knie te krijgen. Je plaatst de bewegingsvormen in een logische volgorde: je ordent de bewegingsvormen.
Methodisch leren fietsen.
Als kind leer je fietsen, maar dat kon je niet meteen, dat is in stapjes gegaan. Misschien heb je al op vroege leeftijd een loopwagentje gehad. Vervolgens ging je op een driewieler, een loopfietsje, een fietsje met zijwieltjes, een fiets zonder zijwieltjes maar wel met ondersteuning van een ouder en uiteindelijk kon je een stukje los fietsen.
Bij het voorbereiden van de kern van een activiteit denk je na over de methodiek. Je denkt na over het stappenplan. In de kern wordt er namelijk geleerd of geoefend. Bij het bedenken van een methodiek gaan we uit van een aantal principes: 1. Sluit aan bij bekende en beheerste oefeningen of bewegingsvormen 2. Laat oefeningen oplopen in moeilijkheid 3. Verander de situatie en/of verander de opdracht.
Sluit aan bij bekende en beheerste oefeningen
Het is belangrijk om bij je activiteiten te beginnen met vormen die je sporters of gasten kennen en beheersen. Hoe goed een sporter of gast iets kan, kom je te weten komen door: • ernaar te vragen • hem of haar een demonstratie te laten geven • heel goed te kijken (observeren) • eventueel te overleggen met je collega.
Laat oefeningen oplopen in moeilijkheid
Bied eerst makkelijke oefeningen aan en ga stap voor stap over naar moeilijkere oefeningen. Dit principe klinkt logisch, maar is soms lastig in de praktijk toe te passen.
Verander de situatie en/of verander de opdracht
Tijdens de activiteit kijk je voortdurend hoe het gaat. Je evalueert tijdens de activiteit. Vervolgens kies je op basis van je evaluatie ervoor om bijvoorbeeld een stapje verder te gaan in de methodiek. Of je kiest er juist voor om een oefening eenvoudiger te maken en een stapje terug te doen. Misschien bedenk je wel een kleine verandering waardoor de oefening beter aansluit bij het niveau van je sporters of gasten. Kortom: je verandert iets aan de situatie of aan de opdracht.
Let er wel op dat je niet te veel ineens verandert. Bied veranderingen altijd stapsgewijs aan! Bij een goed opgebouwde training zie je een stappenplan met kleine logische veranderingen. Zo begeleid je sporters op een heldere manier naar het einddoel. Succes verzekerd!
Opdracht 16 Instuif
Je assisteert als medewerker sport en recreatie bij de sportinstuif in sporthal Zuiderpark in Apeldoorn. Elke woensdagmiddag zijn daar allerlei sportieve activiteiten te doen voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Je ziet dat een aantal kinderen geen koprol kunnen maken en besluit, in overleg met de leiding van de instuif, deze kinderen te vragen of zij een lesje ‘koprol maken' willen. a. Bedenk een aantal bewegingsvormen of oefeningen (minimaal drie) om dit aan te leren, waarbij je de oefeningen in juiste (methodische) volgorde plaatst.
Beschrijving oefening 1 Beschrijving oefening 2 Beschrijving oefening 3
b. Bespreek je oefeningen met een klasgenoot. Zijn er verschillen?
Opdracht 17 Lay-up
Lees het voorbeeld uit de praktijk en beantwoord de vragen.
1 Nina heeft bij haar basketbaltraining de lay-up uitgelegd en voorgedaan en laat deze in de praktijk oefenen. Na een tijdje roept zij de basketballers bij elkaar en zegt hun dat ze het heel goed doen. Zij zegt dat ze er een verdediger bij gaat zetten. Nina neemt de rol van verdediger op zich om ze uit te dagen.
2 De basketballers doen vreselijk hun best om Nina voorbij te komen met de lay-up. Het lukt maar er een paar van hen. Nina laat vervolgens een passeertechniek zien die geschikt is voor deze situatie. De basketballers mogen nu kiezen of ze met deze schijnbeweging passeren of een eigen schijnbeweging gebruiken.
Geef aan in welk voorbeeld de opdracht veranderd is en in welk voorbeeld de situatie veranderd is. Leg uit waarom je dat vindt.