5 minute read

2.3 Plaats-van-de-beginsituatie-in-het-didactisch-model

Opdracht 4 Beginsituatie vaststellen (praktijkopdracht)

Beginsituatieanalyse.

Filmpje - De eerste gymles

Observeer de groep en stel globaal de beginsituatie van deze groep vast.

2.3 Plaats van de beginsituatie in het didactisch model Samen met het bepalen van doelstellingen behoort het analyseren van de beginsituatie tot de activiteiten die je als lesgever voor de les moet uitvoeren. Het analyseren van de beginsituatie is dus onderdeel van de lesvoorbereiding. Het analyseren van de beginsituatie en het bepalen van doelstellingen voor een les vormen het begin van het didactisch model. Het analyseren van de beginsituatie is een van de vier pijlers van dit model. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

In het didactisch model lopen vanuit de beginsituatie een drietal pijlen. Eén naar de les, één naar doelstelling en één vanuit evaluatie weer terug naar de beginsituatie. Aan de hand van deze drie verbanden kun je de plaats van de beginsituatie verduidelijken: • Er moet een wisselwerking tussen beginsituatieanalyse en bepaling van de doelstelling te zijn. • De beginsituatie is een belangrijk vertrekpunt voor de les/training. • Evaluatie leidt tot een vernieuwde, gewijzigde beginsituatie. Verband tussen de beginsituatie en de doelstellingen Zoals in het didactisch model te zien is, bestaat er een wisselwerking tussen het analyseren van de beginsituatie en het bepalen van doelstellingen. Enerzijds kun je pas tot een doelstelling komen als je weet wat de beginsituatie is. In die zin is de (algemene) beginsituatie bepalend voor de (algemene) doelstelling van een les. Het antwoord op de vraag: Wat wil ik bereiken? (doelstelling) is afhankelijk van de groep waaraan je moet lesgeven en de omstandigheden waaronder je dat kunt doen, dus van de beginsituatie. Anderzijds geven concrete en duidelijk omschreven doelstellingen aan waarover we informatie moeten verzamelen in de beginsituatieanalyse. Bij het vaststellen van de beginsituatie verzamelen we alleen informatie die relevant is voor de gekozen doelstellingen. In dit verband spreken we over het analyseren van de beginsituatie in relatie tot de doelstelling(en). Zo heeft het geen zin om informatie over de zwemvaardigheid te verzamelen als je een les wilt geven die gericht is op het aanleren van korfbaltechnieken. Het is dus belangrijk om doelstellingen duidelijk te omschrijven. Als je niet goed weet wat je met je les wilt bereiken, is het ook lastig om de beginsituatie gericht te analyseren. Je weet dan immers niet waar je precies op moet letten en welke informatie relevant is. Omgekeerd is een goed geanalyseerde en beschreven beginsituatie van belang voor het goed formuleren van de juiste doelstellingen. Als je niet precies weet wat de deelnemers als groep en wat de individuele deelnemers precies kennen en kunnen op het gebied van korfbal, is het moeilijk om een goede doelstelling te formuleren. Je loopt dan als lesgever de kans dat je doelstellingen te hoog of te laag zijn gegrepen. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

De coach van de schaatskernploeg zal voor de start van het Olympische seizoen een uitgebreide beginsituatieanalyse uitvoeren: hij zal conditietesten gebruiken, techniekanalyses maken en wedstrijdresultaten met elkaar vergelijken. Daarnaast zal hij onder andere motivatiegesprekken voeren met de schaatser. Op grond van al deze beginsituatiegegevens stelt hij zijn concrete trainingsdoelen voor de komende tijd vast. Als nieuwe begeleider van een recreatieve volleybalgroep observeert Jaap zijn groep een keer. Hij probeert er via een aantal gesprekken achter te komen wat de verwachtingen en interesses van de deelnemers zijn. Op grond van deze globale beginsituatiegegevens kan hij tot (algemene) doelstellingen voor deze volleybalgroep komen. Verband tussen de beginsituatie en de les Door het analyseren van de beginsituatie probeer je een antwoord te vinden op de eerste didactische sleutelvraag: Waar moet ik beginnen? De beginsituatie vormt dus een vertrekpunt voor een les. Wanneer je als lesgever niet goed weet wat de beginsituatie is, is het moeilijk om de juiste bewegingsvormen en organisatiewijze te kiezen. Wanneer een trainer ervan uitgaat dat hij te maken heeft met technisch sterke volleyballers, zonder dat hij de moeite neemt om het juiste niveau van de spelers te inventariseren, zullen de bewegingsvormen die hij gaat kiezen veel te hoog gegrepen zijn voor de spelers. Als een trainer de zelfstandigheid van de volleyballers te hoog inschat, kan hij voor de verkeerde organisatievormen kiezen. Verband tussen de beginsituatie en de evaluatie Als je de pijlen van het didactisch model verder volgt, zie je dat de resultaten uit een voorgaande les de beginsituatie van de volgende les beïnvloeden. Door te evalueren, stellen we het behaalde leerresultaat vast. Dit resultaat vormt de nieuwe informatie voor de veranderde, verbeterde beginsituatie. We hopen namelijk dat je als lesgever mensen iets leert, waardoor hun vaardigheden toenemen. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS De beginsituatie kan dus veranderen door wat je in een les gedaan hebt. De evaluatie geeft aan wat er veranderd is.

Als Tom (voetbaltrainer MO 12) probeert het dribbelen van zijn speelsters te verbeteren, omschrijft hij de motorische beginsituatie van de groep als: de meeste speelsters kunnen alleen met hun voorkeursbeen de bal tijdens het dribbelen dicht bij het lichaam houden.

Na zes weken doelgericht trainen is de beginsituatie voor het dribbelen veranderd: op enkele uitzonderingen na, kunnen de speelsters nu met beide voeten (weliswaar nog zonder weerstand) de bal onder controle houden tijdens het dribbelen.

Opdracht 5 Model van Van Gelder (theorieopdracht) Plaats van de beginsituatie in het didactisch model. Filmpje - Model van Van Gelder a. Bekijk het filmpje en teken vervolgens het model van Van Gelder. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS b. Vergelijk je tekening met die van een aantal medestudenten.

Opdracht 6 Het didactisch model (theorieopdracht)

Plaats van de beginsituatie in het didactisch model.

Bekijk de afbeelding van een leeg didactisch model.

Welk onderdeel hoort op welke plaats in het didactisch model? 1 Evaluatie 2 Organisatie 3 Doelstelling Bewegingsvormen 5 Les/training 6 Didactische werkvormen 7 Beginsituatie

4

CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

8 Lesopbouw

Opdracht 7 Verbanden binnen het didactisch model (theorieopdracht)

Plaats van de beginsituatie in het didactisch model.

Bekijk de afbeelding van het didactisch model. De onderdelen of aspecten van het didactisch model houden verband met elkaar. Zet pijlen tussen de diverse onderdelen die het verband duidelijk maken.

Opdracht 8 Wisselwerking tussen beginsituatie en doelstelling (theorieopdracht) Plaats van de beginsituatie in het didactisch model. Er bestaat een wisselwerking tussen de beginsituatie en de doelstelling. Enerzijds kun je pas tot een doelstelling komen als je weet wat de beginsituatie CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS is. Anderzijds geeft de doelstelling richting aan de informatie die je over de beginsituatie nodig hebt.

This article is from: