![](https://assets.isu.pub/document-structure/230119100419-83f38b42046c8ea51ee2a28e6d8dce90/v1/b1cbfb0faefde4c0c89d4d31d7e74364.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
10.17 Begrippen
Aanpakgedrag
Manier waarop iemand het leerproces aangaat, aanpakt.
Acyclische beweging
Beweging met een duidelijk begin en einde. Analogie leren Leren door 'doen alsof', door beeldspraak. Auditieve instructie Informatie geven (instructie) door iets te laten horen (uitleg, praatje, ritmisch begeleiden). Automatiseringsfase Fase waarin de beweging min of meer automatisch (stabiel) uitgevoerd wordt. Bewegingscombinaties Het tegelijkertijd uitvoeren van meerdere bewegingen (salto met schroef). Bewegingsverbindingen Het combineren van deelbewegingen. Bewegingsverzwaring Een beweging uitvoeren onder moeilijkere omstandigheden. Cognitief leren Leren gericht op cognitieve vaardigheden als inzicht, tactiek, geheugen, concentratie. Cyclische beweging Een terugkerende beweging zonder duidelijk begin of einde (ronddraaien van de trappers). Deelstructuren Onderdelen (van een beweging) CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Differentieel leren
Iemand iets laten leren door een grote variatie aan vergelijkbare oefeningen.
Doelgecentreerde instructie
Informatie door de aandacht te laten richten op een doel, op de omgeving.
Dosering
De hoeveelheid oefeningen en de intensiteit waarmee die aangeboden worden.
Expliciet motorisch leren Vorm van leren waarbij jij je bewust bent van dat wat jij doet; je denkt na over de uit te voeren beweging. Extrinsieke feedback Informatie die de SB-deelnemer ontvangt buiten zijn/haar persoon om (buitenwereld). Feedback Terugkoppeling Foutenanalyserende aanpak Benadering van het leren waarbij de persoon de eigen fouten opmerkt en er van leert. Foutloos leren Leren door de situatie zo in te richten dat de persoon geen of weinig fouten maakt. Frequentie Het aantal keer dat je een beweging/oefening laat herhalen (herhalingen). Gedragsgecentreerde instructie Aanwijzingen gericht op de beweging, het lichaam zelf. Grofmotorische fase Fase waarin de SB-deelnemer de beweging globaal beheerst. Impliciet motorisch leren Manier van leren van bewegingsvaardigheden waarbij de persoon niet nadenkt over, zich niet bewust is van de beweging. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Incidenteel leren
Leren door een toevallige situatie.
Input
De instructie (in verband met leren).
Intentioneel leren
Opzettelijk leren (Iemand in een situatie brengen met de bedoeling er wat van te leren, bewust, doelgericht).
Intrinsieke feedback
Informatie die de SB-deelnemer krijgt door zijn/haar eigen waarneming/zintuigen.
Leren
Een proces waarbij door ervaring/oefening een permanente verandering in kennis of gedrag wordt veroorzaakt.
Leerstijlen
Manier waarop iemand kennis en vaardigheden verwerft/leert.
Leerstrategie
Het aanpakgedrag, de wijze waarop iemand met een leertaak/leerproces omgaat.
Mentale instructie
Informatie geven (instructie) door er over na te laten denken (uitvoeren in gedachten, zelfinstructie).
Mental rehearsal
Uitvoeren van een beweging in gedachten.
MHV-patroon
De aanwezigheid van motivatie, houding en verwachting bij een persoon die iets gaat leren.
Momentaanpak
Benadering van het leren waarbij iemand leert van het resultaat van zijn/haar poging.
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Motorisch leren
Leren gericht op bewegingsvaardigheden.
Oriëntatiefase
Eerste fase van het leerproces.
Output
Het (leer)resultaat
Resultaatverwachting De verwachting die iemand heeft over of het hem/haar gaat lukken (over het resultaat). Rijping Lichamelijke groei en ontwikkeling Sociaal-affectief leren Leren gericht op sociaal-affectieve vaardigheden als samenwerken, initiatief nemen, omgaan met winst en verlies. Tactiele of manuele instructie Informatie geven (instructie) door de beweging aan te laten voelen, een tikje/zetje te geven. Ultrastabilisatie Fase waarin een SB-deelnemer een beweging in de meest uitzonderlijke situaties toch nog beheert. Variatie Kleine aanpassingen van oefeningen, bewegingen. Verfijningsfase Fase waarin de SB-deelnemer de beweging al goed, redelijk vloeiend beheerst. Verbaalritmische ondersteuning Ondersteuning door gebruik te maken van geluid, klanken. Visuele instructie Instructie, informatie geven door middel van iets te laten zien (plaatje, foto, video). CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Wedstrijdecht
Situatie die een echte wedstrijd (bijvoorbeeld volleybal 6 - 6) benadert.
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
THEMA 11 EVALUATIE
Inhoud thema
• Evaluatie en plaats van evalueren in het didactisch model • Evaluatievormen • Evaluatiemethoden en evaluatie-instrumenten • Evaluatie en het lesvoorbereidingsformulier • Beoordelen van het vaardigheidsniveau • Verdiepingsstof • Begrippen
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Het is belangrijk dat je als lesgever na de gegeven les nog eens kritisch terugkijkt. Wat vond je van de les? Zijn je verwachtingen uitgekomen? Welke bewegingsvormen sloten goed aan bij het beginniveau? Op welke dingen moet je de volgende keer letten? Deze vragen hebben met de evaluatie van een les te maken. Dit thema gaat over evaluatie. Er is aandacht voor het belang van evalueren en voor de plaats van evalueren in het didactisch model. Het onderscheid tussen product- en procesevaluatie komt aan de orde. Vervolgens gaat het thema in op een aantal bruikbare evaluatiemethoden en evaluatie-instrumenten voor de praktijk. Eén van de functies van evalueren is het beoordelen van het vaardigheidsniveau van de SB-deelnemer. Deze beoordeling vormt een belangrijke taak van de sport- en bewegingsleider. Relatie met werkproces: Het thema 'Evaluatie' heeft een relatie met het werkproces B1-K1-W4: Evalueert de les of training Leerdoelen • Je kunt de plaats van de evaluatie binnen het didactisch model beschrijven. • Je kunt reflecteren op je eigen handelen en het belang hiervan omschrijven. • Je kunt de twee belangrijkste vormen van evaluatie beschrijven en toepassen. • Je kunt verschillende evaluatiemethoden beschrijven en toepassen. • Je kunt de kolom evaluatie correct invullen op het lesvoorbereidingsformulier. • Je kunt de belangrijkste beoordelingsinstrumenten voor het vaardigheidsniveau beschrijven. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS