6 minute read

11.3 Evaluatievormen

Next Article
10.17 Begrippen

10.17 Begrippen

De PDCA-cyclus. b. Bespreek met elkaar de PDCA-cyclus. Wat houdt deze cyclus in? c. Wat is het verband tussen het didactisch model en de PDCA-cyclus? 11.3 Evaluatievormen Bij de evaluatie kun je letten op het verloop van de les of op het resultaat van de les. Dit zijn dan de twee belangrijkste vormen van evalueren: • productevaluatie: evaluatie van het resultaat van de les • procesevaluatie: evaluatie van het verloop van de les. Productevaluatie In veel wedstrijdsportsituaties staat het resultaat centraal. Het doet er niet toe hoe de bal het doel ingaat, als hij er maar ingaat. Als je alleen naar het resultaat kijkt dan wordt gesproken van productevaluatie. Ook een sport- en bewegingsleider doet aan productevaluatie en stelt het resultaat van zijn les vast. Het resultaat van je les meet je af aan de doelstellingen. Productevaluatie heeft te maken met de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt. De productevaluatie kan betrekking hebben op de drie soorten doelstellingen: motorische, sociaal-affectieve en cognitieve doelstellingen. Evalueren kan gaan over de handstand en in hoeverre de deelnemers die aan het eind van de les beheersen (motorisch doel). Het kan ook gaan over de sfeer in de groep CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS of over de samenwerking in een team (sociaal-affectieve doel). Dit laatste is

moeilijker te meten dan het eerste. Je kunt ook de kennis van de spelregels of de Japanse benamingen van een aantal judoworpen evalueren (cognitief doel).

In ‘Doelstellingen’ is gesproken over doelstellingen waar je een kwantitatieve of kwalitatieve eis aan kan stellen. Beide typen doelstellingen moet je evalueren. Vandaar dat gesproken wordt van kwantitatieve of kwalitatieve productevaluatie.

Kwantitatieve en kwalitatieve eis Doelstelling met kwantitatieve minimale eis De SB-deelnemers kunnen een goede bovenhandse service vanaf de baseline slaan en acht van de tien keer de bal in het servicevak plaatsen. Evaluatie: Aan het eind van de les laat je iedere deelnemer tien services slaan. Je telt hoeveel keer er gemiddeld in het servicevak komen. Doelstelling met kwalitatieve minimale eis De SB-deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling zodanig demonstreren, dat de strekking van de armen en de benen goed zichtbaar is. Evaluatie: Tijdens het uitvoeren van de bewegingsvorm observeer je in hoeverre de strekking van de armen en de benen bij de SB-deelnemers goed zichtbaar is. Eventueel noteer je bij wie dit wel en bij wie dit niet duidelijk zichtbaar is. Kwantitatief In sommige sporten (bijvoorbeeld atletiek, zwemmen en schaatsen) is het resultaat nauwkeurig te meten. De resultaten zijn in getallen (kwantiteiten) uit te drukken. Het gaat bijvoorbeeld om tijd of afstand. In dit geval spreken we van kwantitatieve productevaluatie. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

Kwantitatieve productevaluatie

Een atlete heeft hard getraind om tijdens de kampioenschappen in vorm te zijn. De kampioenschappen vormen een evaluatiemoment om te beoordelen of de training wel goed opgebouwd was. Tijdens de wedstrijd doet ze mee aan kogelstoten en speerwerpen. Haar resultaten zijn: kogelstoten 8.50 meter en speerwerpen 31.70 meter. Kwalitatief Bij andere sporten is het resultaat moeilijker in een objectief resultaat uit te drukken. Je ziet bij sporten met een jurywaardering (bijvoorbeeld kunstschaatsen, turnen) dat niet iedereen het met elkaar eens is. Dat komt omdat niet iedereen kwaliteiten als choreografie en correctheid van de bewegingsuitvoering hetzelfde beoordeelt. In dit geval spreken van kwalitatieve productevaluatie. Kwalitatieve productevaluatie Een turnster werkt haar oefening af en wacht op haar score. Haar turnoefening wordt gewaardeerd naar de technische uitvoering. Zaken als expressiviteit en de vloeiende overgangen spelen een rol bij het uiteindelijke oordeel van de jury. Dit oordeel is vaak subjectief. Procesevaluatie Meestal kijk je als lesgever niet alleen naar het resultaat van de les, maar ook hoe de les verlopen is. Bij procesevaluatie kijk je als lesgever naar de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen. Alle factoren die invloed hebben gehad loop je na. Deze factoren zijn de componenten van het didactisch model. De evaluatie van de doelstelling is bij de productevaluatie aan de orde gekomen. Bij de procesevaluatie evalueer je: 1. de beginsituatie – Heb ik de beginsituatie goed ingeschat (overschatten, onderschatten)? – Heb ik voldoende gegevens over de beginsituatie verzameld? – Heb ik voldoende rekening gehouden met bijzondere omstandigheden CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS (deelnemers, randvoorwaarden)?

2. de lesopbouw – Heb ik de juiste lesindeling gekozen voor deze les? – Hoe verliepen de afzonderlijke lesdelen? – Heb ik de diverse lesdelen goed op elkaar afgestemd? 3. de organisatie – Was de les veilig, doelmatig en intensief? – Heb ik de juiste opstellingen gebruikt? – Heb ik de juiste groepjes gemaakt? – Heb ik de juiste organisatievormen gebruikt? – Heb ik bij het veranderen van opstellingen de zes W´s gebruikt? – Heb ik organisatorische differentiatie toegepast? 4. de bewegingsvormen – Voldeden de bewegingsvormen aan de gestelde eisen? – Heb ik de bewegingsvormen methodisch goed opgebouwd? – Waren er voldoende mogelijkheden voor differentiatie? 5. de didactische werkvormen – Heb ik de juiste didactische werkvormen gebruikt? – Hebben de didactische werkvormen tot het gewenste leergedrag bij de SB-deelnemers geleid?CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS Werken in kleine groepjes.

Procesevaluatie van Karin

Karin heeft net een hockeyles gegeven. Ondanks dat ze de les goed had voorbereid, is de les niet goed verlopen. Karin heeft haar doelstelling niet bereikt. De deelnemers waren erg onrustig en weinig geconcentreerd. Karin moest ze vaak tot de orde roepen. De gekozen bewegingsvormen liepen van geen kant. Hoe kwam dat nou? Tijdens de evaluatie aan het einde van de les geven de deelnemers aan dat de uitleg over de bewegingsvormen te lang was en niet goed overkwam. Als Karin thuis de les nog eens naloopt, komt ze tot de conclusie dat de gekozen organisatievorm (werken in kleine groepjes) niet werkte, omdat de deelnemers niet zelfstandig genoeg waren. Bovendien waren de gekozen bewegingsvormen achteraf gezien te moeilijk en had ze meer het eigen voorbeeld moeten gebruiken. Lessen staan meestal niet los van elkaar, ze maken deel uit van een periodeplan of een jaarplan. Je evalueert dus niet alleen één les; je moet ook over een langere periode kijken of je planning nog aan de doelstellingen, verwachtingen en/of eisen voldoet. Langetermijndoelen zijn vaak onderdeel van een beleidsplan. Door tussentijdse evaluaties ga je dan na of het beleid nog klopt of moet worden bijgesteld. Ook op dit niveau doorloop je de PDCA-cyclus. Opdracht 5 Product en proces (theorieopdracht) Evaluatievormen. a. Wat versta je onder productevaluatie en procesevaluatie? b. Hierna staan verschillende vormen van evalueren. Stel bij alle vormen één of twee passende evaluatievragen. • kwantitatieve productevaluatie • kwalitatieve productevaluatie • evaluatie van de beginsituatie CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS • evaluatie van de lesopbouw

• evaluatie van de organisatie • evaluatie van de bewegingsvormen • evaluatie van de didactische werkvormen.

Opdracht 6 Voorbeeld van evaluatie (theorieopdracht) Evaluatievormen. Sue komt met de volgende evaluatie van haar les: Terugkoppeling naar de nieuwe beginsituatie Evaluatie (in te vullen door de student) Wat betekent dit voor mijn volgende les? 1. Hoe is mijn les verlopen? (procesevaluatie) Iets minder oefeningen in de kern. De groepjes de volgende keer anders samenstellen. Goed blijven organiseren. De oefeningen in het begin liepen best aardig. Het had misschien wat vlotter gekund. Het aantal oefeningen in de kern was misschien wat veel. De kinderen hadden voldoende plezier en er is veel geleerd. a. Wat vind je van de evaluatie van Sue? Geef sterke en minder sterke punten. b. Is hier sprake van product- en/of van een procesevaluatie? c. Welke opmerkingen hebben betrekking op het product en/of proces? d. Verbeter deze evaluatie zodanig dat het meer oplevert voor de volgende les. Opdracht 7 Evalueren in de praktijk (theorieopdracht) CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS Evaluatievormen.

This article is from: