3 minute read

CP-en-DCD

Next Article
proces

proces

Een intern gerichte aandacht bij het verbeteren van de bewegingsuitvoering zou ongunstig zijn omdat het bewust aandacht schenken aan bewegingen zelf het automatische bewegingsproces zou verstoren. Bovendien vraagt de bewuste aandacht bij bewegen meer werkgeheugen capaciteit waardoor er minder over blijft voor verwerking van taak relevante omgevingsinformatie.

Bron: https://www.psychfysio.nl/intern-aandacht-bij-bewegen-bevordert-het-effect-van-externe-gerichtheid/.

10.12 Verdiepingsstof - Impliciet en expliciet leren bij kinderen met CP en DCD Impliciet leren wordt ten onrechte vaak gezien als het aanleren van motorische vaardigheden zonder dat er door een leraar, trainer of therapeut instructies worden gegeven. Dit wordt dan vergeleken met expliciet leren, waarbij juist veel en vaak gedetailleerde instructies worden gegeven over hoe een beweging uit te voeren. Het is belangrijk dit misverstand over wat impliciet leren behelst uit de wereld te helpen. Voor het aanleren van motorisch vaardigheden zijn recentelijk vele nieuwe methoden en technieken ontwikkeld. Een van die nieuwe methoden is impliciet leren. Een van de belangrijke vragen voor het ‘trainen op maat’ bij kinderen met CP en DCD is in hoeverre, en voor wie, dit impliciet leren meer geschikt is dan de meer traditionele expliciete leermethoden. Hiervoor is het van belang om goed in beeld te hebben wat de essentie is van het verschil van deze twee leerprocessen. Een veel voorkomend misverstand is dat impliciet leren, leren zonder instructies is, terwijl expliciet leren, leren met instructies is. Het is echter goed mogelijk om een impliciet leerproces te bevorderen met instructies of een expliciet leerproces te stimuleren zonder instructies te geven. Als het niet de instructie is, wat is dan wel de kern van het verschil tussen impliciet en expliciet leren? Het eerste onderzoek naar impliciet en expliciet leren van een complexe, aan de sport gerelateerde motorisch taak is dat van Masters (1992). De deelnemers leerden hier om een golfbal te putten. Masters beargumenteert dat bij expliciet leren een grote verzameling van bewuste, verwoordbare kennis wordt opgebouwd over hoe de beweging het best uitgevoerd kan worden. Het is het CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS gebruik van deze kennis dat leidt tot een verbetering van de uitvoering van de motorische taak. Bij impliciet leren daarentegen komt de verbetering tot stand zonder dat dit gepaard gaat met een toename van bewust te verwoorden

kennis over de bewegingsuitvoering. De kern van het verschil tussen expliciet leren en impliciet leren is dus de hoeveelheid kennis over de bewegingsuitvoering die de leerling opdoet! Als de leerlingen gevraagd wordt naar de manier waarop een beweging uitgevoerd moet worden, dan zijn zij daar na een impliciet leerproces amper toe in staat. Dit bleek ook het geval te zijn in het onderzoek van Masters (1992). De deelnemers die gedetailleerde instructies over de putbeweging hadden gekregen, hadden na het leerproces veel bewuste kennis over de beweging. Zij hadden dus expliciet geleerd. Een tweede groep die tijdens het oefenen van het putten voortdurend in een willekeurige volgorde letters moest roepen, had nauwelijks kennis over de beweging opgedaan. Zij hadden impliciet geleerd. In dit onderzoek was een nog een derde groep gemaakt. De deelnemers in deze groep kregen geen instructies, maar konden hun aandacht wel volledig op het putten richten. Ook deze groep bleek achteraf kennis over de bewegingsuitvoering te bezitten die zij uit zichzelf hadden gevormd. Dus ook zonder instructies werd er expliciet geleerd! Dit betekent dat een leraar, trainer of coach die een impliciet leerproces wil bevorderen, de leeromgeving zo moet inrichten, dat de kans dat de leerling kennis opdoet over de bewegingsuitvoering zo klein mogelijk is. Waar methoden voor expliciet leren gericht zijn op het verkrijgen van de juiste bewuste, expliciete kennis van de beweging wordt dit bij impliciete methoden juist onderdrukt. Echter, iemand voortdurend letters in een willekeurige volgorde laten roepen is dan misschien niet erg motiverend. Welke alternatieven zijn er, en welke vormen van expliciet leren zijn er? Er zijn meerdere methoden voor impliciet leren. Zo kan een instructie gegeven worden die de gewenste beweging aan de hand van een metafoor beschrijft (analogie leren), waardoor geen afzonderlijke regels over (delen van) de beweging worden geleerd. Deze methode is onder meer onderzocht bij tafeltennis, waarbij deelnemers werd gevraagd om een bal met topspin terug te spelen. Hierbij werd de instructie gegeven dat ze het batje moesten bewegen alsof het over een berg heen bewoog. Ook kunnen instructies gegeven worden die de nadruk leggen op de effecten die de beweging moet bewerkstelligen op de omgeving, zodat iemand minder bewust is van hoe de beweging uitgevoerd wordt. Een voorbeeld hiervan is het schieten van een basketbal, waarbij de aandacht gericht wordt op de achterkant van de ring, de plek waar CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS de bal uiteindelijk moet belanden. Hierdoor wordt een leerling zich minder bewust van de wijze waarop de schietbeweging gemaakt moet worden. Weer een andere methode is er juist op gericht om zelfevaluatie te verminderen

This article is from: