![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
2.6 Lesvoorbereidingsformulier
De beginsituatiefactoren zijn: • algemene beginsituatiefactoren • specifieke beginsituatiefactoren • beginsituatie van de lesgever • beginsituatie van de randvoorwaarden.
a. Wat is het belang van deze beginsituatiefactoren? Geef minstens twee argumenten per beginsituatiefactor. b. Geef van alle beginsituatiefactoren twee praktijkvoorbeelden van wat er kan gebeuren als je deze factoren verkeerd of onvolledig inschat.
2.6 Lesvoorbereidingsformulier Het invullen van het lesvoorbereidingsformulier begint met de lesopdracht die je gekregen hebt of het thema dat je voor je les gekozen hebt. Dit is de eerste aanwijzing voor het invullen van de beginsituatie. Deze lesopdracht of dit thema maakt duidelijk welke beginsituatiefactoren relevant zijn en welke factoren minder belangrijk zijn. Beschrijf de belangrijkste beginsituatiefactoren kort en krachtig. Wat belangrijk is, verschilt per les. Op het lesvoorbereidingsformulier staan op de voorzijde twee kolommen die te maken hebben met de beginsituatie: 1. de kolom Beginsituatie 2. de kolom Consequenties voor de les/training. Kolom 'Beginsituatie' In de eerste kolom (Beginsituatie) noteer je in het kort de belangrijkste en meest relevante informatie uit je beginsituatieanalyse. Kolom 'Consequenties voor de les/training' In de tweede kolom noteer je wat de gegevens uit de beginsituatieanalyse betekenen voor de les die je gaat geven. Zowel de verschillen in intelligentie, leeftijd en aanleg, als de ervaring die in eerdere les is opgedaan hebben consequenties voor de invulling van de les. Elk aspect van de beginsituatieanalyse kan consequenties hebben voor de les. Daarom is het onmogelijk een opsomming te geven van alle aspecten waar je rekening mee moet houden. Hierna vind je een aantal voorbeelden van consequenties van de beginsituatieanalyse voor de les/training: CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
1. groepsgrootte en de verdeling jongens/meisjes Dit heeft consequenties voor de organisatie van de les. Als je bijvoorbeeld van plan bent om in groepjes te gaan werken, heb je deze gegevens nodig om tot een goede verdeling van de groepen te komen. 2. (gemiddelde) leeftijd Dit is een indicatie voor de fase van de motorische, cognitieve en sociaal-affectieve ontwikkeling waarin iemand zich bevindt. Dit heeft bijvoorbeeld consequenties voor de belastbaarheid, de manier van benaderen en de concentratie die nodig is voor een les. 3. motorische beginsituatie (van de groep en van de individuele SB-deelnemers) Dit geeft aan of er een noodzaak tot differentiatie is en waar de grenzen daarvan liggen. Onder differentiatie verstaan we het omgaan met verschillen binnen de groep. Natuurlijk is het onmogelijk om altijd honderd procent rekening te houden met alle verschillen. Bepaal als lesgever een soort algemeen niveau als uitgangspunt voor je lesvoorbereiding. Probeer vervolgens door je keuze van bewegingsvormen, organisatie en methodiek tegemoet te komen aan de verschillen in de groep. 4. individuele beginsituatie Als SB-deelnemers specifieke lichamelijke beperkingen (bijvoorbeeld astma of overgewicht) hebben, vraagt dat om een specifieke, individuele aanpak. Vaak vormen lichamelijke beperkingen van SB-deelnemers ook een aanleiding om je er als lesgever in te verdiepen, om zodoende tegemoet te kunnen komen aan de speciale aandacht die de SB-deelnemers nodig hebben. Dit geldt natuurlijk ook voor andere specifieke problemen die SB-deelnemers kunnen hebben. Het kan ook gaan om specifieke verstandelijke problemen en/of om specifieke sociaal-emotionele problemen (ADHD en agressie). In de praktijk blijkt meestal dat op de hoogte zijn van een beperking en enige kennis erover voldoende is om op de juiste wijze met de betreffende deelnemer om te gaan. 5. randvoorwaarden Wanneer je weet dat kinderen rond Sinterklaastijd onrustig zijn, kun je hiermee rekening houden bij de keuze van bewegingsvormen. Je zou in dat geval kunnen aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen en activiteiten kunnen kiezen die bij de tijd van het jaar passen (bijvoorbeeld zwartepietengym). Natuurlijk is het met het oog op de planning en CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS organisatie van de les van belang om gegevens over tijd te gebruiken. De frequentie van de trainingen en wedstrijden heeft bijvoorbeeld consequenties voor de belasting die je per training inbouwt. Voor de
opbouw van een basisconditie maakt het natuurlijk veel uit of een team eenmaal of driemaal per week traint. Daarnaast moet je bij de organisatie van de les ook een tijdsindeling maken. Weet je de tijdsduur van de les niet, dan is dit natuurlijk niet mogelijk. Pas wanneer je weet welk materiaal en welke ruimte je ter beschikking hebt, kun je een les goed organiseren.
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Voorbeeld ingevuld lesvoorbereidingsformulier
Beginsituatie
Groep
Consequenties voor de les
Wat betekent dit voor mijn les?
Algemeen Vijftien SB-deelnemers, waarvan vier vrouwen; tussen dertig en veertig jaar; recreatief ingesteld. Rekening houden met een oneven aantal.
Begingedrag Motorisch • Vrij homogeen (weinig niveauverschil) • De algemene conditie is redelijk, er is geen specifieke conditie nodig voor de onderhandse techniek. • Toepassing van onderhandse technieken in de wedstrijdsituatie levert voor de meeste spelers geregeld problemen op; de basistechniek is voldoende. Cognitief • De SB-deelnemers hebben enkele jaren ervaring met volleybal, maar zijn niet allemaal op de hoogte van de laatste spelregelwijzigingen. Ze hebben inzicht in tactische basisprincipes.
Proberen de overgang van een oefensituatie naar een wedstrijdsituatie te benadrukken. Herhalen van de basistechniek. Sociaal-affectief • Het is een gezellig groepje, dat leuk met elkaar optrekt, maar wel lekker intensief wil trainen. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Beginsituatie
Individuele SB-deelnemer
Consequenties voor de les
Wat betekent dit voor mijn les?
Motorisch • Eén speler is hartpatiënt (hersteld van een hartinfarct). Attent blijven bij intensieve belasting (op signalen letten) Cognitief en sociaal-affectief • Geen bijzonderheden Wat betekent dit voor mijn les?Lesgever Motorisch • Grote eigen vaardigheid • Speelt zelf competitie en traint 3x per week Cognitief • Heeft ruime kennis van de spelregels en tactiek, maar heeft moeite met het opzetten van een methodische opbouw Regelmatig zelf de juiste techniek demonstrerenSociaal-affectief • Is prestatief en resultaatgericht ingesteld Didactische vaardigheid • Lesgeefervaring met jeugdgroepjes en stage tijdens de opleiding • Vindt het leuk om les te geven, maar nog onzeker (bij volwassenen) Proberen aan te passen aan de bedoeling van de groep: recreatief CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Beginsituatie
Randvoorwaarden
Consequenties voor de les
Wat betekent dit voor mijn les?
Tijd Opbouw van de les Dinsdag 20.00 – 21.30 uur (eenmaal per week) • 15 – 20 minuten intensieve warming-up • 20 –25 minuten techniektraining • 45 minuten eindspelRuimte Gymzaal basisschool. De zaal is hoog genoeg, maar er is weinig uitloop aan de zij- en achterkant. Materiaal Tien ballen, acht pylonen Opdracht 16 Beginsituatie van de randvoorwaarden (theorieopdracht) Lesvoorbereidingsformulier. Ga uit van je eigen team, een team of groep vanuit je stage of je eigen klas. a. Formuleer voor deze groep een les- of trainingsopdracht. b. Vul op een lesvoorbereidingsformulier de beginsituatie van de randvoorwaarden in. Opdracht 17 Leerdoelen (reflectieopdracht) a. Kijk naar de leerdoelen van dit thema. Beschrijf kort of je de leerdoelen bereikt hebt. Indien je niet alle leerdoelen volledig bereikt hebt, geef dan aan op welke manier je dit alsnog kunt bereiken. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS