2 minute read
Thema 3 Doelstellingen ............................................................................. 70 3.1 Casus
Met je les of training wil je iets bereiken. Je hebt een bepaald doel voor ogen dat je graag wil realiseren. Een dergelijk doel wordt ook wel een doelstelling genoemd. Daar gaat dit thema over. Eerst wordt uitgelegd wat doelstellingen zijn en waarom doelstellingen nodig zijn. Daarna komt de plaats van doelstellingen binnen het didactisch model aan de orde en wordt aandacht besteed aan soorten doelstellingen. Tot slot komen doelstellingen op de korte termijn aan de orde. Relatie met werkproces Het thema 'Doelstellingen' heeft een relatie met het werkproces B1-K1-W1: Bereidt een les of training voor. Leerdoelen • Je kunt het begrip doelstelling omschrijven. • Je kunt de plaats van de doelstellingen in het didactisch model uitleggen. • Je kunt de indeling van doelstelling op basis van gedragsaspecten beschrijven. • Je kunt doelstellingen indelen naar termijn. • Je kunt een algemene doelstelling correct formuleren. • Je kunt een concrete doelstelling correct formuleren. • Je kunt het lesvoorbereidingsformulier correct en volledig invullen. • Je kunt duidelijke doelen formuleren die aansluiten bij de doelgroep. 3.1 Casus Opdracht 1 Casus Routine Simone geeft al vier jaar les bij turnvereniging Kunst en Lenigheid. Ze geeft les aan een groep kinderen van zes tot en met acht jaar (jeugdturnen). Aan de voorbereiding doet ze niet veel meer. Een doelstelling voor haar training formuleren vindt ze maar onzin. Ze weet echt wel welke richting het uit moet met die kinderen. Jeugdcoördinator Victoria is het hier niet mee eens. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Zij vindt dat je voor elke training SMART-doelen moet hebben, ook al geef je 25 jaar training. Haar standpunt is: zonder doelstelling geen goede training. Simone vindt dit sterk overdreven.
Suggesties voor het gebruik van de casus
Een casus kan op verschillende manieren vormgegeven worden en je kunt er op verschillende manieren gebruik van maken. In dit voorbeeld zijn de vormgeving en aanpak min of meer afgeleid van wat gangbaar is binnen het probleemgestuurd onderwijs. Je kunt gebruikmaken van een binnen dit concept passende aanpak zoals de achtbaan of de zevensprong.
Globale aanpak van de casus
1. Bespreek en bepaal de kern (centrale probleemstelling) van de casus. 2. Verhelder onduidelijke begrippen (door opzoeken, discussiëren). 3. Wat wil jij leren van deze casus? Bepaal een aantal voor jou belangrijke leerdoelen. 4. Werk de leerdoelen uit. 5. Rapporteer de gevonden resultaten.
Voorbeelden van sturende vragen bij deze casus Indien gewenst, kun je kiezen voor een meer gestructureerde aanpak en kun je gericht kennisdoelen (reproductief, toepassen) of vaardigheidsdoelen aan de casus koppelen. Kennis a. Wat vind je ervan dat Simone na vier jaar geen doelstellingen meer voor haar training formuleert? b. Geef jij les of training? Formuleer jij voor elke les/training doelen? c. Wat zijn SMART geformuleerde doelen? d. Wat vind je van de uitspraak van Victoria? Bedenk drie argumenten die voor haar uitspraak pleiten. e. Bedenk één of meerdere argumenten waarom Simone gelijk zou kunnen hebben. f. Wat zouden mogelijke doelen voor een les turnen voor jeugd van zes tot en met acht jaar kunnen zijn? CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS