4 minute read
4.2 Planning-en-de-functie-van-planning
Planning
Als sport- en bewegingsleider wil je wat met de SB-deelnemers bereiken. Het maakt niet uit of je trainer van Ajax bent of de lesgever van een groepje kleuters. Een doel bereiken kan eigenlijk alleen als je volgens een plan te werk gaat. De vraag is dan wat een plan is en hoe je een plan opstelt. Elk plan start met het bepalen van een doel. Als het om een complex plan gaat, bijvoorbeeld om je uiteindelijk te kwalificeren voor de Olympische spelen, zal het doel onderverdeeld worden in subdoelen. Je wilt ook nog dat het plan op tijd af is. Daarom koppel je aan de (sub)doelen een bepaald tijdpad. Tot slot verbind je aan elk subdoel acties of werkzaamheden om het gewenste resultaat te bereiken. Maak je planning inzichtelijk voor de SB-deelnemers. Een planning is een koppeling van doelstellingen in een bepaalde volgorde aan de tijd die daarvoor nodig is. Bij het maken van een planning hoort: • het bepalen van het einddoel • het bepalen van subdoelen (tussendoelen) CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS • het bepalen van het tijdpad • het koppelen van acties, werkzaamheden aan de subdoelen.
Planning om de marathon van Rotterdam te lopen
Einddoel: uitlopen van de marathon van Rotterdam binnen 3.30 uur op 16 april 2023.
Subdoel: deelname aan de 10 kilometerloop in Rotterdam april 2022. Subdoel: deelname halve Dam tot Damloop september 2022. Subdoel: lange duurloop (32 km) november 2022. Subdoel: lange duurloop (32 km) februari (ongeveer zes weken voor de marathon). Om deze subdoelen te bereiken koppel je trainingsschema’s aan de subdoelen die per dag aangeven wat je moet doen. Functies van planning In het beschreven voorbeeld komt een functie van planning naar voren, namelijk de steunfunctie. Het maken van een planning is een belangrijke steun om je uiteindelijk doel te bereiken. Naast deze functie heeft planning ook nog de functie van afstemming en verantwoording. Steunfunctie Een goede planning geeft steun en sturing aan wat je doet als lesgever. Een plan biedt je houvast. Lesgeven doe je niet zomaar; je wilt er iets mee bereiken. Met andere woorden: Je hebt een doel. Met een planning kun je gericht aan dat doel werken. Je plant zorgvuldig de activiteiten die een bijdrage leveren aan het halen van je doel. Als je geen planning hebt, is alles wat je binnen je lessen bereikt min of meer toevallig. Afstemmingsfunctie Kortetermijndoelen gaan vooral over het formuleren van een doelstelling voor één les. Een les staat meestal niet op zichzelf, maar is bijna altijd onderdeel van een serie lessen. Als sport- en bewegingsleider stem je deze lessen op elkaar af. Daarom stel je niet alleen vast wat je in één les met een groep wilt CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS bereiken, maar ook waar je op langere termijn met de groep naartoe wilt. Hier moet een logische lijn, een opbouw, in zitten. Door het werken met een goede
planning kun je lessen op elkaar afstemmen. Hierdoor verloopt het aanleren en verbeteren van motorische vaardigheden en het verbeteren van de bewegingseigenschappen veel beter.
Verantwoordingsfunctie
Als sport- en bewegingsleider moet je regelmatig verantwoording afleggen over de keuzes die je in je werk maakt. Door het maken van een planning heb je jouw keuzes overwogen en schriftelijk vastgelegd. Dit helpt je wanneer je verantwoording moet geven. Je hebt erover nagedacht en het staat op papier. Verschillende mensen kunnen je om verantwoording vragen. Dit kunnen de sporters zijn, het bestuur of de ouders van de deelnemers.
In je planning kies je voor een bepaalde beginopstelling. Verdiepingsstof - Vernieuwingsfunctie van planning. Opdracht 2 Woordspin planning (groepsopdracht) Planning en de functie van planning. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS Website - Mindmap maken.
Deze opdracht doe je in een groepje van vier studenten.
a. Maak een woordspin met in het midden het woord Planning. Om de beurt bedenken jullie woorden die met planning te maken hebben. Zet deze woord om Planning heen en trek lijnen tussen Planning en de andere woorden. Als je niets meer weet, mag je passen en gaat je beurt over naar de volgende. b. Bespreek de termen in de woordspin en kom tot een lijstje met onderwerpen die met planning te maken hebben. c. Vergelijk dit lijstje met de lijstjes van je medestudenten.
Opdracht 3 Belang van planning (theorieopdracht) Planning en de functie van planning. Ga uit van je eigen tak van sport of van de lessen of trainingen die je op je stage meemaakt. Stel je voor dat alles prima gepland is en stel je voor dat er helemaal niets gepland is. a. Noem drie voordelen van planmatig werken. b. Vergelijk jouw voordelen met die van één of meerdere medestudenten. Opdracht 4 PDCA-cyclus (theorieopdracht) Planning en de functie van planning. Filmpje - Plan Do Check Act a. Het filmpje behandelt de vier stappen van de PDCA-cyclus. Welke stappen zijn dat? b. Pas deze stappen toe op de manier waarop jij lesgeeft of de wijze waarop jij les krijgt. Welke stappen herken je wel of niet? c. Wat zou je moeten verbeteren om alle stappen herkenbaar te maken? Wat zou je moeten verbeteren om de hele cyclus te doorlopen? CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS