7 minute read
4.4 Macro--en-mesoplanning
Voetbalclub SDO Wilwijk heeft een plan opgesteld om binnen drie jaar met de selectieteams van JO 18 en 19 divisieniveau te spelen. Om dit te bereiken start de club komend seizoen met selecteren vanaf JO 8. Dit gebeurde voorheen pas bij JO 12. Ook intensiveert de club de training van twee naar drie keer per week voor de selectieteams. Bij de start van het volgende seizoen moet elk selectieteam getraind worden door een bevoegde trainer. a. Van wat voor plan is dit een voorbeeld? Waarom vind jij dat? b. Waarom heeft dit plan ook consequenties voor de microplanning? Opdracht 7 Gesloten en open planning (theorieopdracht) Soorten planning. a. Wat zijn kenmerken van een open en een gesloten planning? b. Vergelijk jouw voorbeeld met die van een aantal medestudenten. Filmpje - Bewegingsonderwijs: coöperatieve spelvormen (via website leraar 24) c. Welke vorm van planning past in de situatie van het filmpje het beste? Leg je antwoord uit. 4.4 Macro- en mesoplanning Macroplanning Een macroplanning is een planning voor de lange termijn, variërend van één jaar tot meerdere jaren. De lesgever gebruikt een macroplan vaak als hij inschat dat veel tijd nodig is voor het te bereiken doel. Om gedurende die lange tijd bewust en gericht te werken, maakt hij een planning voor de lange termijn. Een macroplan heet ook wel een meerjarenplan. Het macroplan vormt de basis voor middellange- en kortetermijnplannen. Een voorbeeld van een langetermijnplan is een beleidsplan. Een beleidsplan geeft de koers aan die CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS een club, vereniging of organisatie gedurende een aantal jaren wil varen. Een beleidsplan bevat dan ook een aantal langetermijn- of meerjarendoelen.
Voorbeeld
Macroplan Meerjarenplan atletiekvereniging Polsstok Een van de meerjarendoelen is een beoogde groei van het aantal leden. In 2016 heeft atletiekvereniging Polsstok vijfhonderd leden. Dit willen ze onder andere realiseren door het introduceren van nieuwe activiteiten, zoals Nordic Walking. Een middellangetermijndoel is dan ook het starten van een Nordic Walking-groep. Meerjarenplan Atletiekunie De Atletiekunie heeft voor de belangrijkste atletiekonderdelen een meerjarenplan ontwikkeld. Voor het onderdeel verspringen ziet dit er voor de jongste deelnemers als volgt uit: AandachtspuntenInhoud • Richt situaties zo in dat kinderen veelzijdig springen • Speelse vormen • Nadruk op ontwikkelen van een voorkeursbeen • Veel sprongen uit een korte aanloop met eenbenige afzet • In veel verschillende situaties op, over en naar materialen springen • Veel verschillende ritmische sprongvormen Fundament: Meisjes: 6-8 jaar Jongens: 6-9 jaar • Dwangstellingen (bijv. afzetten voor een schuimblok) • Van een grote afzetvlak naar een klein afzetvlak • Afwisselen voorkeursen niet-voorkeursbeen • Schredevertesprong • Aanloopsnelheid verhogen Leren trainen: Meisjes: 8-11 jaar Jongens: 9–12 jaar CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Verdiepingsstof - Planning op lange termijn.
Mesoplanning
Een mesoplanning is een planning voor de middellange termijn, een planning voor een periode van enkele weken tot enkele maanden. Afhankelijk van de tijdsperiode, kun je een aantal verschillende mesoplannen onderscheiden: • jaarplannen • periodeplannen • themaplannen.
Jaarplan
Een jaarplan is een planning voor een heel jaar. Uit een jaarplan blijkt hoeveel tijd (hoeveel lessen, trainingen) je aan een bepaald onderdeel besteedt. In een jaarplan staat een uitwerking van wat je als lesgever in dat jaar wilt realiseren.
Voorbeeld Doelstellingen jaarplan • het behalen van het regiokampioenschap • bereiken van de play-offs • plaatsen voor de landelijke tumblingwedstrijden met de N3 junioren. Periodeplan Wanneer je een planning maakt voor een bepaalde afgebakende periode, noemen we dat een periodeplan. Uitgaande van het jaarplan, bepaal je als lesgever hoeveel lessen je gaat besteden aan bepaalde vaardigheden of technieken gedurende een bepaalde periode (bijvoorbeeld zes weken of een maand). Hiervan maak je een periodeplan. Themaplan We spreken van een themaplan als je een planning voor een aantal lessen maakt, waarbij hetzelfde thema centraal staat (bijvoorbeeld het thema klauteren bij kleutergym of het thema duel en positiespel bij voetbal). In veel gevallen zullen deze verschillende mesoplannen verband met elkaar houden. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS Zo deel je bij het opstellen van een jaarplan het trainingsjaar op in perioden. Dit heet periodisering. Per periode maak je een afzonderlijk plan: het
periodeplan. Elke periode heeft zijn eigen karakter en vaak zijn eigen accenten. Deze accenten of zwaartepunten kunnen verwijzen naar een thema. Een periodeplan kan dus bestaan uit meerdere themaplannen.
Voorbeelden periodeplannen
Voorbeeld 1. Een periodeplan van september tot de herfstvakantie voor bewegingslessen aan kleuters.
Datum Les Inleiding Kern Afsluiting
102-09 Actie-reactie K1: stuiten met grote Bekend vormen ballen tikspel K2: balanceren op een verhoogd vlak 209-09 Springvormen K1: tikspel met Nog een keer met banken hindernissen (banken) over de K2: klauteren over leukste schuine en rechte klautersituatie vlakken 316-09 Actiereactie K1: draaien en springen Hoepelrace vormen met met touwtjes en hoepels hoepels K2: rollen op en vanaf verhoogd vlak 423-09 Vormen met K1: rollen met tweetallen Met eigen bal tweetallen met bal/hoepel andere bal K2: zwaaien met touwen over de streep rollen 530-09 Met tweetallen K1: bewegen op muziek Kijken naar elkaar nadoen K2: balanceren in elkaar combinatie met (balanceren) klauteren 607-10 Springvormen K1: tollen met hoepels Stoelendans met hoepels K2: diepspringen van met hoepels stabiel vlak
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Voorbeeld 2. Een periodeplan voor de JO 15 en 16 van een voetbalclub. Hierbij staat het doel van elke training beschreven. De spelers doen zelfstandig een eigen warming-up. Het thema van deze periode is: het duel en het positiespel.
Datum Training Warming-up Kern
120-08 Doel: de SB-deelnemers kunnen een aangespeelde bal goed verwerken en daarbij een verbeterde balcontrole laten zien. 6:6 zonder doelen K1: positiespel 5:2 K2: partijspel met 6:6 met 2 keepers 223-08 Doel: de SB-deelnemers kunnen het duel 1:1 met de nadruk op de aanvaller toepassen. Oversteekspel K1: lijnvoetbal 1:1 K2: partijspel 6:6 met 3 kleine doelen 327-08 Doel: de SB-deelnemers laten een verbeterd positiespel zien. 4:2 met 2 extra spelers K1: 4:2 en 2:4 op 2 afgebakende ruimten K2: partijspel 7:7 met 2 keepers 430-08 Doel: de SB-deelnemers kunnen het duel 1:2 verdedigend toepassen. Partijspel 5:5 met 2 K1: 1:2 duel met scoren aan neutrale spelers en 2 beide zijden van het doel keepers K2: partijspel 6:6 met 2 keepers 504-09 Doel: de SB-deelnemers laten verbeterd positioneel dekken zien.
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Datum Training Warming-up Kern
4:4 met 4 kaatsers
K1: 2:3 met 2 keepers K2: lijnvoetbal 7:5 en partijspel 6:6 Vooral in de wedstrijdsport wordt met periodeplannen (periodisering) gewerkt. In elke periode kent de training een ander accent. Dit kan een accent zijn op een bepaalde bewegingseigenschap (snelheid, uithoudingsvermogen, kracht) of op bepaalde technische of tactische vaardigheden. Je kunt de volgende periodes onderscheiden: • de voorbereidingsperiode • de wedstrijdperiode • de overgangsperiode. De tijdsduur van elke periode is afhankelijk van het aantal pieken in de prestatie die de sporter in een jaar heeft. Er zijn bepaalde perioden in het jaar dat de sporter in vorm moet te zijn. Een sporter heeft tijd nodig om in vorm te komen en zijn hoogst mogelijke prestatie neer te zetten. Deze prestatie bereikt hij door training. Het plannen van de training is dus erg belangrijk om de sporter op een bepaald tijdstip in vorm te krijgen. In vorm zijn is niet alleen afhankelijk van het talent van de sporter. Ook de bereidheid prestaties te leveren speelt een belangrijke rol. Denk aan motivatie, inzet, moraal, doorzettingsvermogen. Vandaar dat het bereiken van de optimale vorm moeilijk is, zeker voor teamsporten. Het plannen is bij teamsporten moeilijker dan bij individuele sporten. Bij teamsporten spelen meer factoren een rol die moeilijk te beïnvloeden zijn, zoals teamgeest en samenwerking, maar ook het niveau en de vorm van de tegenstanders. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Wedstrijdzwemmen Len de Jong, een wedstrijdzwemmer, moet op de sprintkampioenschappen in de winter en op de nationale kampioenschappen in de zomer zijn beste prestaties leveren. Je spreekt dan van twee pieken. Hij moet op twee momenten in vorm zijn. In de voorbereidingsperiode zal Len een deel van de tijd gebruiken om algemene bewegingseigenschappen te trainen, zoals het aerobe uithoudingsvermogen, lenigheid en coördinatie. In de wedstrijdperiode zal hij sterk gericht zijn op de wedstrijdsnelheid en wedstrijdslag. De overgangsperiode gebruikt Len om zich fysiek en mentaal weer op te laden voor een volgende topprestatie. Hij wordt weer gretig om te trainen. Verdiepingsstof - Richtlijnen voor een mesoplanning. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Opdracht 8 Macroplanning (theorieopdracht)
Macro- en mesoplanning.
a. Wat zijn de voordelen van het werken met macroplannen (langetermijnplannen)? b. Werkt jouw sportvereniging met langetermijnplannen? Leg je antwoord uit.
Opdracht 9 Mesoplanning (groepsopdracht) Macro- en mesoplanning. Deze opdracht kun je in een groepje doen. Er bestaan verschillende mesoplannen: jaarplannen, periodeplannen en themaplannen. a. Geef voor jezelf van alle drie deze mesoplannen twee voorbeelden. b. Vergelijk de voorbeelden met je groepsgenoten. c. Jullie krijgen van een basisschool de opdracht om voor het thema Circus een plan te ontwikkelen. Werk dit themaplan globaal uit. Opdracht 10 Cyclus (theorieopdracht) Macro- en mesoplanning. De tekst hierna beschrijft een bepaalde cyclus. De naam van de cyclus is in de tekst weggelaten. Lees de tekst en bepaal om wat voor cyclus het gaat. Leg je antwoord uit.