![](https://assets.isu.pub/document-structure/230119100419-83f38b42046c8ea51ee2a28e6d8dce90/v1/d874f37679b8f5e64eb1075f195b17f5.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
8 minute read
4.6 Begin-van-een-les
c. Teken de plaats van de lesopbouw binnen het didactisch model.
4.6 Begin van een les Het begin van een les bestaat uit de volgende onderdelen: • lesintroductie • warming-up of inleiding. De lesintroductie Zowel het begin als het einde van de les bestaat meestal uit een praatje. Het praatje in het begin van een les noem je de lesintroductie. De lesintroductie vindt plaats tijdens de eerste minuten van de les. Je start er de les mee. De lesintroductie verdient voldoende aandacht en een goede lesintroductie is belangrijk voor het verdere verloop van de les. De lesintroductie zet vaak de toon van de les. Wat kun je doen je tijdens de lesintroductie? • Je maakt kennis met de groep, kijkt wie er zijn en vertelt iets over jezelf. • Je geeft de sfeer van de les aan door belangrijke regels te noemen (veiligheidsmaatregelen, zoals sieraden en horloges afdoen). • Je maakt organisatorische afspraken met de deelnemers. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS • Je geeft kort weer wat je die les gaat doen (doel, opbouw). • Je komt terug op opdrachten of afspraken van de vorige keer.
Aandachtspunten voor een goede lesintroductie
• Stel de deelnemers goed op, bijvoorbeeld in een frontrij of een halve cirkel of laat ze op een bank zitten. Dit geeft de les al een georganiseerd karakter. Een vrije opstelling is ook mogelijk, maar alleen bij heel grote groepen. Iedereen staat dan kriskras door elkaar in de zaal of op het veld. Het probleem bij deze opstelling is, dat je vaak niet alle deelnemers goed kunt zien. Kies een opstelling waarbij de deelnemers jou kunnen zien en jij de deelnemers. Ga niet te dicht bij de groep staan. Als je de deelnemers op de grond laat zitten, heb je veel meer overzicht. Vaak wordt de keuze van de opstelling ook bepaald door de doelgroep waarmee je werkt en de relatie die je met de deelnemers hebt. • Kijk tijdens de uitleg zo veel mogelijk alle deelnemers aan. Je laat je blik langs de hele groep gaan. Je praat dus tegen de hele groep en niet tegen een paar deelnemers. • Spreek luid en duidelijk, zodat iedereen je kan verstaan. • Realiseer je dat de eerste klap een daalder waard is. De eerste indruk is erg belangrijk. Presenteer jezelf als een lesgever die alles onder controle heeft en die zeker is van zijn zaak. Functie van de warming-up of inleiding Na de lesintroductie begint het actieve deel van de les. Dit kan door een warming-up of met inleidende bewegingsvormen. De noodzaak van de warming-up of een inleiding staat niet ter discussie. Met de warming-up of de inleiding heb je een aantal bedoelingen. Enkele functies van de warming-up of inleiding zijn: • fysiologische functie • psychologische functie • pedagogische functie. Fysiologische functie Onder de fysiologische functie verstaan we het opwarmen van het lichaam. Hart, bloedsomloop en ademhaling zijn fysiologische systemen. Deze worden door een goede warming-up of inleiding op peil gebracht om de nodige inspanningen tijdens de les zonder blessures te kunnen verrichten. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Psychologische functie
Tijdens de warming-up of de inleiding is er ook sprake van een zogenaamde psychologische actie. Met dit aspect van de warming-up of inleiding zorg je ervoor dat de SB-deelnemers: • in de juiste sfeer van de les komen • zich concentreren, instellen op de bewegingsactiviteiten • wennen aan de relatie tussen lesgever en SB-deelnemers en die tussen SB-deelnemers onderling • spontane bewegingsdrang kwijt kunnen (de SB-deelnemers moeten meestal even hun energie in het begin van de les kwijt). Bij het scheppen van een ideale lessfeer heb je te maken met psychologische achtergronden. De SB-deelnemers en de lesgever hebben belangen die niet altijd hetzelfde zijn. Jij wilt serieus aan het werk, terwijl een aantal SB-deelnemers lekker uit wil razen. Twee verschillende werelden moeten samenkomen. De SB-deelnemers moeten gemotiveerd deelnemen aan de les en de lesgever moet dit proberen te bewerkstelligen. Het begin van de les moet bij de deelnemer leiden tot concentratie, opmerkzaamheid, vertrouwen, zin in bewegen, ofwel tot prestatiebereidheid. Pedagogische functie Inspanning en plezier kun je pas realiseren bij een geordend verloop. Voorkom dus dat het begin van de les chaotisch verloopt. Chaos tijdens het begin van de les kan onder andere komen door te actieve spelers, te passieve spelers, lawaai of elkaar pesten. Ondanks een goede voorbereiding verloopt het begin van de les dan ongeordend. Er is geen prestatiebereidheid en er kunnen onveilige situaties ontstaan. Kortom, dit is een slechte basis voor pedagogische bedoelingen die je met je les hebt. De pedagogische functie van de warming-up of inleiding heeft ook betrekking op de manier waarop je als lesgever met de SB-deelnemers wilt omgaan. Je maakt tijdens het begin van een les duidelijk wat je van de SB-deelnemers verwacht en op welke manier je de les gaat aanpakken. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Een warming-up heeft belangrijke functies. Opbouw van de warming-up De begrippen warming-up en inleiding zijn tot nu toe naast elkaar gebruikt. Toch zijn er, naast een aantal overeenkomsten, ook inhoudelijke verschillen tussen beide lesonderdelen. Warming-up en inleiding kunnen twee verschillende zaken zijn binnen een lesopbouw. Bij een warming-up is meestal sprake van een vaste volgorde waarin bewegingen aan bod komen. De algemene opbouw van een warming-up ziet er als volgt uit: • Fase 1 Algemene warming-up • Fase 2 Rekken en losmaken • Fase 3 Specifieke warming-up. Fase 1: Algemene warming-up Tijdens de eerste vijf tot tien minuten van een warming-up probeer je de lichaamscirculatie (ademhaling en bloedsomloop) op gang te brengen. Een goede circulatie brengt de spieren op temperatuur. Veel lesgevers gebruiken hiervoor loopvormen. Je spreekt over warmlopen of loslopen. Fase 2: Rekken en losmaken Spieren kunnen een hoge spanning hebben bij aanvang van de les. Door de spieren te rekken en los te schudden of los te zwaaien kun je deze spanning verlagen. Dit gedeelte is meestal afgestemd op wat er in de les komen gaat. Met name de spieren die de deelnemer in de kern intensief gebruikt, worden goed gerekt en losgemaakt. Bij het rekken is onderscheid tussen dynamisch CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS en statisch rekken.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230119100419-83f38b42046c8ea51ee2a28e6d8dce90/v1/d746a45288bfa5f9507f4604f426892b.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Verdiepingsstof - Rekken of stretchen.
Fase 3: Specifieke warming-up
Tijdens de specifieke warming-up gebruik je vooral bewegingsvormen die specifiek gericht zijn op een bepaalde sport of op de bewegingen die in de kern van de les gedaan worden. De inhoud van je warming-up is bij een specifieke warming-up afgestemd op de kern.
Warming-up
Volleybal Algemene Rustige heen-en-weer loopvormen m.b.v. lijnen warming-up volleybalveld Rekken/losmaken Rekken en loszwaaien van schouder Specifieke Met tweetallen onderhands en bovenhands spelen warming-up Atletiek (lopen) Algemene Rustig duurloopje, regelmatig tempo warming-up Rekken/losmaken Rekken van beenspieren en loszwaaien van heup-, enkel- en kniegewrichten Specifieke Enkele versnellingsloopjes tot 80-90% warming-up Turnen Algemene warming Loopvormen en gymnastische sprongvormen op muziek up Specifieke warming Passieve en actieve lenigheidsoefeningen up
CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Inhoud van de inleiding
Een inleiding zie je vooral terug bij lessen binnen de recreatieve sportbeoefening en bij kinderen. Inleidende bewegingsvormen moeten intensief zijn. Alle deelnemers moeten veel kunnen bewegen. Een inleiding moet je snel en eenvoudig kunnen organiseren. Je kunt eventueel al gebruikmaken van materiaal dat je klaar hebt staan voor het volgende lesdeel. Bewegingsvormen die je in de inleiding kunt gebruiken • loopvormen tussen, over, langs, op toestellen die in de kern gebruikt gaan worden (bijvoorbeeld banken) • lopen in vrij gekozen banen of in omgangsbaan met opdrachten (zitten, liggen, springen, draaien) • loopvormen op muziek • drijven, dribbelen, stuiten in vrije of aangegeven banen • vormen van inblijven en uitmaken. Aandachtspunten voor een goed verloop van de inleiding • Nodig deelnemers uit tot correct gedrag. Je kunt ze ook zonder dat ze zich daar bewust van zijn in een bewegingssituatie plaatsen die tot orde leidt. Je kunt hierbij denken aan bewegen op een collectief ritme, het vastleggen van de bewegingsbaan en werken in een afgebakende ruimte. • Zorg voor ordening: – Voorkom chaotisch gedrag in het kleedlokaal. – Let op het gedrag bij de binnenkomst. Laat de deelnemers bijvoorbeeld meteen op een bank zitten. – Geef indien nodig gedragscorrecties (kauwgom weggooien, horloges, sieraden en petten af). – Hanteer afspraken en regels duidelijk en consequent. Hierbij kun je denken aan het dragen van uniforme kleding, op tijd beginnen met de les, samen starten, nabespreken van de vorige les. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS
Algemene richtlijnen voor het geven van een warming-up of een inleiding
Doel van de Bewegingsvorm Organisatie Didactische bewegingsvorm werkvormen
Weinig correcties ten aanzien van de uitvoering Geen organisatorische wisselingen Bekende bewegingsopdrachten In de sfeer van de les komen Alleen pedagogische correcties Iedereen doet mee Totaalbewegingen, bewegingen waarbij veel spieren worden gebruikt Spieren warm maken Eenvoudige opdrachten geven Organisatie gericht op de kern Intensiteit geleidelijk opvoeren Aan omstandigheden wennen Geen lange uitlegHerhaling van de vorige les wat de organisatie betreft Geen explosieve bewegingen Weinig demonstraties Bewegingen gericht op de kern Positieve feedback, stimuleren Opdracht 12 Lesintroductie, warming-up en inleiding (theorieopdracht) Begin van een les. a. Wat zijn de mogelijke doelen van de lesintroductie? CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS b. Welke functies hebben de inleiding en de warming-up?
Begin van een les.
a. Wat zijn geschikte bewegingsvormen die je kunt doen bij de warming-up van een spelsport? Geef meerdere voorbeelden.
Filmpje - Warming-up vormen
b. Welke bewegingsvormen zie je in het filmpje? c. Bespreek met je groepje voor welke andere spelsporten deze warming-upvormen geschikt zijn. d. Bespreek met je groepje voor wat voor doelgroep je dergelijke warming-upvormen geschikt vindt.
Opdracht 14 Start van een les (theorieopdracht) Begin van een les. Maak een keuze maken uit situatie A, B of C. Situatie A Je krijgt de opdracht om voor groep 3 en 4 van het basisonderwijs aandacht te besteden aan de kernactiviteit ‘gaan over een balanceervlak met hindernissen’ . Situatie B Je geeft training aan de D-jeugd bij de plaatselijke hockeyvereniging. Het thema bij de start van het seizoen is ‘uitverdedigen en opbouw’ . Situatie C Je geeft zwemles aan kinderen die zich voorbereiden op de eisen van zwemdiploma A. Je bereidt ze voor op het onderdeel ‘gekleed’ . CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS