4 minute read

4.11 Verdiepingsstof---Richtlijnen-voor-een-mesoplanning

Buitenlessen De bovenbouwgroepen krijgen als het mooi en droog weer is bewegingsonderwijs op het sportveld gedurende de periode mei tot en met juli en in augustus en september. De andere groepen sporten af en toe op het sportveld voor de school, maar meestal gaan zij met warm weer het bos in.

Zwemmen Een maal per week op vrijdag gaan we met de leerlingen zwemmen in zwembad Valkenhuizen. Ze krijgen hier van zweminstructeurs les in watervrij maken, de eerste zwembewegingen en gaan verder tot diplomazwemmen.

Uit een jaarplan moet blijken: • hoeveel tijd je als lesgever aan een onderdeel wilt besteden • wat je als lesgever in dat jaar wilt realiseren.

In de meest algemene zin betekent dat, dat je tegemoetkomt aan de kerndoelen van het bewegingsonderwijs. In het basisdocument bewegingsonderwijs is dit nader geconcretiseerd in de uitwerking van twaalf leerlijnen. Dat planning gaat over de verdeling van tijd over belangrijke inhouden om doelen te bereiken, blijkt uit een overzicht uit het basisdocument.

4.11 Verdiepingsstof - Richtlijnen voor een mesoplanning Bij het maken van een mesoplanning is het belangrijk om de volgende richtlijnen aan te houden: 1. Start met titelpagina, inhoudsopgave en inleiding. 2. Omschrijf de beginsituatie. 3. Formuleer de doelstellingen. 4. Werk de lessen uit (lessenreeks). 5. Omschrijf de evaluatiemomenten en – methoden. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

Uitwerking richtlijnen voor een mesoplanning

A. Titelpagina, inhoudsopgave en inleiding • titelpagina met daarop vermelding van onder andere de periode waarover de planning gemaakt is • inhoudsopgave met een paginaverwijzing naar de diverse hoofdstukken • inleiding/voorwoord met daarin onder andere: – een korte omschrijving van de aanleiding en de bedoeling van het plan – korte indruk van je begeleiding van de groep tot dan toe. B. Beginsituatieanalyse Algemene kenmerken van de groep • Wat is de doelgroep? • Hoe groot is de groep? • Over welke groep sporters gaat het? Over welk team gaat het? • Speelt de groep competitie? • Hoe is de samenstelling van de groep? • Welke leeftijd? Wat zijn de specifieke leeftijdskenmerken van de groep? Specifieke kenmerken van de groep motorisch: • Hoe is het niveau van de bewegingseigenschappen van de groep? • Hoe zit het met de beheersing van basistechnieken? cognitief: • Hoe zit het met de kennis en inzicht over de regels, begrippen? • Hoe groot is het tactisch vermogen van de SB-deelnemers? sociaal-affectief: • Hoe zijn de onderlinge verhoudingen binnen de groep? Hoe is de omgang met elkaar? • Hoe is de motivatie van de SB-deelnemers? • Hoe is het vermogen om leiding te accepteren? • Hoe verloopt de communicatie met de lesgever? De beginsituatie van het individu • Noteer eventueel de namen van de individuele sporters en indien mogelijk CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS de individuele kenmerken of eigenaardigheden, zowel motorisch, cognitief als sociaal-affectief. • Noteer de opmerkelijke of opvallende SB-deelnemers uit de groep.

De beginsituatie van de lesgever/SB-leider

motorisch: • Hoe groot is je eigen vaardigheid? • In hoeverre ben je in staat eigen voorbeelden te geven? • Wat is je eigen ervaring met ….?

cognitief: • Hoe groot is je vakkennis op dit gebied? Moet je je verdiepen in een aantal zaken? • Weet je voldoende over techniek en tactiek? • Heb je voldoende methodische kennis paraat? sociaal-affectief: • Hoe lang ken je de groep al? • Past de groep bij jouw manier van werken? didactisch: • Hoeveel lesgeefervaring heb je? De beginsituatie van de randvoorwaarden • Hoelang duren de lessen? Hoeveel keer per week? • Wanneer traint de groep nog meer? • Hoe is de accommodatie: het veld, de zaal, kleedruimtes, materiaal? • Welk en hoeveel materiaal heb je ter beschikking? • Wat te doen bij slecht weer? • Hoe is de beheerregeling van de accommodatie? Is er een beheerder? • Waar is de sleutel? • Hoe is de EHBO-voorziening? C. Formuleren van doelstellingen Wat wil je bereiken in de periode waarover de planning wordt gemaakt? Wat zijn de globale doelen op: • motorisch gebied: – Welke basistechnieken wil je aanleren of verbeteren? • cognitief gebied: – Welke regels en begrippen moeten uiteindelijk bekend zijn en welk tactisch gedrag of vermogen dient men te weten? CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS • sociaal-affectief gebied: – Welk individueel- of groepsgedrag wil je nastreven en bereiken? Motiveer waarom je deze doelstellingen kiest.

D. Uitwerking van de lessen: een lessenreeks Hoe zien de lessen er inhoudelijk uit? Kies de bewegingsvormen/activiteiten zodanig dat er een lessenreeks ontstaat die: • logisch is van opbouw, met voldoende herhaling en variatie • passend bij de beginsituatie en de doelstellingen is.

Geef in deze uitwerking aan: • de data van de lessen • de nummering van de lessen • het doel van elke afzonderlijke les • een omschrijving van de activiteiten uit de warming-up en de kern.

E. Uitwerking van organisatie en didactische werkvormen • organisatie: – Welke functies van organiseren zijn in deze situatie van belang? Hoe denk je dat te realiseren? – Welke opstellingen ga je veelvuldig hanteren en hoe ga je opstellingen veranderen? – Hoe ga je organisatorisch differentiëren? – Hoe ga je een spel organiseren? – Hoe plannen we reservelessen in geval van ziekte, blessures, tegenvallende prestaties, mogelijkheid tot herhalen, onverwachte verrassingen? – Hoe houden we rekening met allerlei randomstandigheden (zoals vakanties, wedstrijden, verenigingsactiviteiten, financiën, studie). • didactische werkvormen: – Welke didactische werkvormen passen bij deze groep en wat betekent dat voor jouw rol als lesgever?

F. Evaluatie • Hoe is het allemaal gegaan? Welke leerervaringen heb je opgedaan? • Is bijstelling nodig geweest? Bijstelling van beginsituatie en doelstellingen?

This article is from: