2 minute read

model

d. Wat bedoelt Joeri met dat de bewegingsvormen niet betekenisvol zijn?

Hoe maak je een passvorm wel betekenisvol? e. Hoe ziet de methodiek of volgorde van het positiespel eruit? f. Hoe zou jij de drie komende trainingen globaal samenstellen? g. Werk een training gericht op het verbeteren van het positiespel uit en besteed aandacht aan differentiatiemogelijkheden.

Vaardigheden

h. Vul voor de training de kolom Bewegingsvormen in op het lesvoorbereidingsformulier.

7.2 Bewegingsvormen en de plaats binnen het didactisch model Bewegingsvormen Bewegingsvormen hebben te maken met de inhoud van een les of training. Er zijn veel verschillende termen voor de inhoud van de les, zoals oefenstof, oefenvormen, trainingsvormen, leerstof, repertoire, leervoorstel en sport- en bewegingsactiviteiten. Er is hier gekozen voor de term bewegingsvormen. Bewegingsvormen zijn alle sport- en bewegingsactiviteiten die de sportleider laat uitvoeren door de SB-deelnemers om de doelstellingen te bereiken. Functies van bewegingsvormen Bewegingsvormen kunnen verschillende functies hebben, namelijk: • bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie: bewegingsvormen die als doel hebben de SB-deelnemers te ontspannen en te recreëren. • bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering: bewegingsvormen die als doel hebben SB-deelnemers te ondersteunen bij en activeren tot het deelnemen aan SB-activiteiten. • bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek: bewegingsvormen die als doel hebben SB-deelnemers in staat te stellen hun sporttechnische en – tactische vaardigheden te ontwikkelen. • bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden: bewegingsvormen die bijdragen aan de groei en instandhouding van bewegingsvaardigheden en bewegingsgedrag en individuele ontwikkeling. • Bewegingsvormen gericht op het bevorderen van de gezondheid, een CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS gezonde(re) leefstijl.

Hier ligt de nadruk op de derde functie, namelijk bewegingsvormen die gericht zijn op ontwikkeling van sporttechniek en sporttactiek. De lessen/trainingen zijn gericht op het aanleren of verbeteren van sporttechnische en –tactische vaardigheden.

Plaats van bewegingsvormen in het didactisch model

CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

Op basis van de beginsituatie en de geformuleerde doelstelling, maak je een keuze voor de bewegingsvormen van je les of training. Dit gebeurt in combinatie met de juiste lesopbouw, organisatie en didactische werkvormen. Ten slotte ga je tijdens de evaluatie na of de gekozen bewegingsvormen aan je verwachtingen hebben voldaan.

Samenhang beginsituatie, doelstelling en bewegingsvormen Bij de training van een groep 11 - 13-jarigen staat verspringen op het programma. Het gaat bij deze training om een vertesprong uit aanloop, waarbij het accent ligt op een hoge sprong (lang zweefmoment). Mogelijke bewegingsvormen voor deze training zijn: • verspringen zonder aanloop • verspringen zonder aanloop over laaggeplaatste hordes • in zo min mogelijk sprongen over de lengte van de verspringbak over laaggeplaatste hordes • vijfpas-aanloop met afzet van een verhoogd vlak • verlengde aanloop met afzet van een verhoogd vlak • verspringen uit aanloop over laaggeplaatste hordes. Opdracht 3 Functies van bewegen (theorieopdracht) Bewegingsvormen en de plaats binnen het didactisch model. Bewegingsvormen kunnen verschillende functies hebben, namelijk: • bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie • bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering • bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek • bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden • Bewegingsvormen gericht op gezondheid, gezonde(re) leefstijl. Geef van alle functies van bewegingsvormen twee praktijkvoorbeelden. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

This article is from: