7 minute read

10.7 Feedback-tijdens-het-motorisch-leerproces

Eén van de belangrijkste middelen om het leereffect te vergroten, is het geven van feedback. Feedback wordt ook wel terugkoppeling genoemd. Er bestaan verschillende vormen van feedback. Aan de orde komen een aantal mogelijke indelingen, een aantal algemene feedbackregels en het einde van deze paragraaf gaat in op corrigeren als vorm van feedback. Onder feedback verstaan we allerlei acties die te maken hebben met het vergelijken van het resultaat van een poging met de ideale of gewenste bewegingsuitvoering. Deze actie leidt tot informatie (hernieuwde input) en deze informatie heeft een resultaatsverbetering in de volgende poging tot doel. Feedback heeft op meer betrekking dan alleen op de fouten die iemand maakt. Twee indelingen van feedback Feedback vanuit de sporter zelf of van buitenaf Feedback gericht op het resultaat of op het proces Intrinsieke feedback (auditief, visueel, lichamelijk) Feedback over het resultaat Extrinsieke feedback (auditief, visueel, tactiel, mentaal) Feedback over het proces (bewegingsverloop) Feedback gericht op het resultaat of op het proces Je kunt iemand die bijvoorbeeld smasht bij volleybal op twee manieren feedback geven. Je kunt feedback geven over het resultaat (die smash was uit, die pass was te hoog) of over het proces. In dit laatste geval geef je feedback op het hele bewegingsverloop. Je informatie over de uitvoering van een beweging. Zo kun je bijvoorbeeld zeggen dat de laatste twee passen van de aanloop niet goed waren. Voor de lesgever is het belangrijk oog te hebben voor beide factoren. Soms kan de uitvoering best goed zijn, maar het resultaat mager. Bijvoorbeeld wanneer bij volleybal de laatste twee passen van de smash goed zijn, maar de bal toch uitgeslagen wordt. Het omgekeerde kan natuurlijk ook het geval zijn. Verdiepingsstof - Effect van feedback op het resultaat of op het proces. CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

Intrinsieke en extrinsieke feedback

Intrinsieke (of interne) feedback is de informatie die de deelnemer krijgt door zijn eigen waarneming, door zijn eigen zintuigen. Het gaat vooral om wat hij kan horen, zien en voelen. Intrinsieke feedback kan dus auditief, visueel en lichamelijk zijn.

Intrinsieke feedback Anouk is de handstandoverslag op het paard aan het oefenen. Tijdens de diverse pogingen krijgt ze intrinsieke feedback: ze hoort dat haar afzet op de plank te hard is, ze ziet dat ze haar handen niet goed op het paard plaatst en ze voelt dat haar lichaamsspanning bij het landen te slap is. Met deze informatie kan ze bij de volgende pogingen aan de slag om zich te verbeteren. Bij extrinsieke of externe feedback gaat het om informatie die de deelnemer ontvangt van bronnen buiten het eigen lichaam. Meestal geeft de lesgever deze informatie aan de deelnemer. Soms kan ook een hulpmiddel, zoals een stopwatch of videobeeld dit doen. Vormen van extrinsieke feedback zijn: • auditieve feedback Hierbij gaat het vooral om de verbale terugkoppeling, meestal in de vorm van verbale correcties. Een vergelijkende beschrijving geven van het bewegingsverloop of van aspecten van de beweging behoort ook tot de mogelijkheden. • visuele feedback Dit is terugkoppeling door het laten zien van beelden van de bewegingsuitvoering. Hierbij kun je denken aan: – het laten zien van de fout in beweging (gevolgd door de goede bewegingsuitvoering) – het laten zien van video-opnames (videofeedback) van de uitgevoerde beweging – het gebruik van hulpmiddelen als een stopwatch (het resultaat laten zien: de tijd). • tactiele feedback Dit is een vorm van feedback waarbij je de sporter lijfelijk laat voelen hoe CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS de beweging verloopt of moet verlopen. Hierbij kun je denken aan:

– het laten voelen van het moment waarop de deelnemer een bepaalde beweging in had moeten zetten – het laten voelen van een foutieve houding (gevolgd door het laten voelen van de juiste houding). • mentale feedback Het gaat hierbij om feedback over de wijze waarop de deelnemer de aandacht of concentratie richt op de bewegingsuitvoering. Zo kun je vragen aan een sporter om meer geconcentreerd of juist wat meer ontspannen een beweging uit te voeren. Tactiele feedback bij een turnoefening. Het geven van feedback in de praktijk Je zult je natuurlijk afvragen wat je met deze theorie over feedback in de praktijk kunt. Zo is het belangrijk dat je de hoeveelheid feedback doseert; niet te veel en niet te weinig. Bij een beginner geef je in de regel wat minder feedback dan aan een ervaren beweger. Dit geldt ook voor de gedetailleerdheid van je feedback. Die kan toenemen met de mate waarin de sporter ervaren is. Het merendeel CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS van de sporters is meer gebaat bij feedback gericht op het resultaat dan bij feedback gericht op het proces. Deze laatste vorm van feedback is vooral succesvol bij heel ervaren sporters.

Verdiepingsstof - Gebruik van videofeedback.

Corrigeren als vorm van feedback

Omdat je als lesgever vaak gebruikmaakt van correcties, wordt hier apart aandacht aan besteed. Soms is het best lastig en niet altijd even zinvol om het onderscheid te maken tussen instructies, feedback en correcties. Een correctie is één van de meest voorkomende vormen van feedback. Je spreekt van correcties, als het gaat om een reactie op de fout van een SB-deelnemer. Goede correcties blijken een belangrijk instrument te zijn bij het aanleren en verbeteren van bewegingen. We gaan in op het doel van corrigeren en op de wijze waarop een lesgever kan corrigeren.

Functies en manieren

Het corrigeren heeft twee functies. Zo verbeteren correcties de bewegingsuitvoering en ze vergroten de motivatie om te blijven oefenen. Corrigeren kun je op drie manieren doen: • auditieve correctie • visuele correctie • tactiele correcties.

Voor mensen met een goede bewegingsvoorstelling en een foutenanalyserende aanpak kan het laten horen en zien van wat ze fout doen heel effectief zijn. Het aan laten voelen van wat iemand fout doet, heeft voor vrijwel iedereen positieve effecten.

Corrigeren door de bewegingssituatie aan te passen

Eigenlijk is er ook nog een andere vorm van corrigeren te benoemen, namelijk het veranderen van de situatie. Dit heet ook wel situatiebeïnvloeding. De bewegingssituatie (het arrangement) beïnvloedt het bewegen. Door het bewust aanpassen van de bewegingssituatie rem je het ongewenste bewegingsgedrag af en bevorder je de gewenste bewegingsuitvoering. Dit kan bijvoorbeeld door het veranderen van de afstand van de minitrampoline tot de kast, door het veranderen van de hoogte van de kast, door het verkleinen van het speelveld, door een andere bal in te brengen of de hoogte van het net te wijzigen.

Corrigeren in de praktijk

Niet iedereen leert op dezelfde manier en niet iedereen is gebaat bij dezelfde soort correcties. Bedenk of de sporter meer leert van gedragsgecentreerde of juist van doelgecentreerde correcties. Je moet als lesgever niet elke fout willen corrigeren. Maakt iemand meerdere fouten, corrigeer dan de meest belangrijke

CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS

fout. Bedenk altijd eerst of de sporter wel iets met de correctie kan. In veel gevallen herstelt iemand zonder jouw correctie zijn fout. Het is eveneens belangrijk om in te schatten hoe gedetailleerd de correctie moet zijn. Welk detailleringsniveau kan de sporter aan? Tot slot is het belangrijk om te bepalen welke manier van corrigeren het beste is. Is een auditieve, visuele of tactiele correctie het meest geschikt? Opdracht 26 Feedback (groepsopdracht) Feedback tijdens het motorisch leerproces. Deze opdracht kun je in een groepje doen. Bedenk zo veel mogelijk synoniemen van feedback of woorden die te maken hebben met feedback. Opdracht 27 Vormen van feedback (groepsopdracht) Feedback tijdens het motorisch leerproces. Deze opdracht kun je in een groepje doen. a. Bedenk zo veel mogelijk vormen van feedback. b. Geef van elke vorm van feedback een voorbeeld uit de praktijk. c. Bespreek met elkaar welke vormen van feedback jij gebruikt in de praktijk en wat het resultaat hiervan is. Opdracht 28 Praktijkvoorbeeld van feedback (theorieopdracht) Feedback tijdens het motorisch leerproces. Filmpje - Feedback Caro a. Welke vorm van feedback zie je in dit filmpje? b. Op welke manier zou je deze vorm van feedback zelf kunnen gebruiken CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS binnen jouw lessen/trainingen?

Opdracht 29 Corrigeren als feedback (theorieopdracht)

Feedback tijdens het motorisch leerproces.

Een van de meest gebruikte vormen van het geven van feedback is het geven van een correctie. a. Correcties kun je op verschillende manieren geven. Geef een aantal mogelijkheden.

• Marijke maakt met haar benen een enorme schaarbeweging in haar schoolslag. • Wouter hangt bij het schieten op doel veel te veel achterover. • Anique raakt de bal bij het smashen niet op het hoogste punt. • Vera maakt bij het set shot bij basketbal met beide handen vrijwel dezelfde beweging. • Sep zet niet onder het ophangpunt af bij ringenzwaaien.

b. Bekijk de praktijkvoorbeelden. Geef steeds aan hoe je de beweging probeert te corrigeren.

Opdracht 30 Analyseren van een beweging (theorieopdracht) Feedback tijdens het motorisch leerproces. Om de juiste aanwijzing of correctie te kunnen geven is het belangrijk om de beweging goed te analyseren en de belangrijkste fouten er uit te halen. Filmpje - Analyse hoogspringen Dit filmpje maakt een vergelijking tussen een amateursprong en een professionele sprong. Vervolgens maakt het een vergelijking tussen vóór en CONCEPT BOOM BEROEPSONDERWIJS na een aantal weken training. a. Wat zijn de belangrijkste fouten die de hoogspringer aan het begin van het filmpje maakt?

This article is from: