4 minute read
Hope doet doden?
emma van Benthem - Wat is de bekendste diamant ter wereld? Precies ja, de Heart of the Sea. In de echte wereld is het een andere diamant, die toevallig ook blauw is: de Hopediamant. Deze diepblauwe edelsteen kan voor een hoop zorgen. Van goede sier maken op een avondje uit tot je bankrekening spekken. Maar anders dan de naam doet vermoeden, kan die je ook berooid in de goot achterlaten of zelfs doden! Wie de omzwervingen van de diamant volgt, komt langs markante eigenaren en macabre verhalen. Van India tot de Verenigde Staten, overal zorgde de diamant voor beroering, in voor- en tegenspoed.
Onze legende, onze mythe, onze King of Chaos©
Advertisement
De Hopediamant
Het mysterie van de diamant begint al met zijn delving, want die is onbekend. Meerdere theorieën over het hoe, wat, waar en wanneer doen de rondte. Zo is geopperd dat de diamant oorspronkelijk uit de Kollurmijn in Golconda, India komt. In 1660 of 1661 kwam de steen in het bezit van de Franse koopvaarder Jean-Baptiste Tavernier, die zelf de diamant omschreef als “belle violette”. Tavernier beweert dat hij de edelsteen had gekocht. Er bestaat echter een legende dat de koopvaarder de diamant had gestolen uit het oog van een beeld van de hindoestaanse godin Sita, waarna de tempelpriesters een vloek uitspraken over de steen en zij die de gestolen diamant zouden bezitten. Bijna drie decennia later, in 1688, verkocht Ta-
vernier de diamant aan de Zonnekoning, Lodewijk XIV. Lodewijk liet de edelsteen door zijn hofjuwelier slijpen, waarna de diamant bekend werd als diamant bleu de la Couronne de France, afgekort de Frans Blauw. De edelsteen werd in goud gezet en aan een lint gehangen zodat de koning de diamant kon dragen tijdens plechtigheden. Lodewijks achterkleinzoon Lodewijk XV liet later de Frans Blauw plaatsen in een versiersel van de Orde van het Gulden Vlies. Na zijn dood raakte de diamant in onbruik.
De Frans Blauw bleef familiebezit, want Lodewijk XVI erfde de edelsteen. Alhoewel zijn vrouw Marie Antoinette vele Franse kroonjuwelen in nieuwe versiersels liet zetten voor haar eigen gebruik, bleef de Frans Blauw in de gulden vlieshanger. Op 11 september 1792, tijdens de Franse Revolutie, stal een groep dieven de kroonjuwelen. De meeste juwelen kwamen weer terecht, maar de diamant was verdwenen. Hoewel de Frans Blauw al twintig jaar spoorloos was, dook in 1812 in Londen een mysterieuze diamant op. Diamanthandelaar Daniel Eliason had een evenzo opvallend blauwe diamant in de verkoop. In tegenstelling tot het driehoekige van de verdwenen diamant, was deze ovaalvormig. De eerste bekende eigenaar van deze diamant is Henry Philip Hope, aan wie de diamant zijn huidige naam ontleend. Hope was een verzamelaar van Nederlandse afkomst gevestigd in Londen. Zonder zelf bankier te zijn, was hij één van de erfgenamen van de bank Hope & Co. Na de dood van Hope in 1839, en een jarenlange rechtszaak over wie zijn erfenis kreeg, kwam de Hopediamant in het bezit van Hope’s neef Henry Thomas Hope. Na het overleiden van Henry en zijn vrouw ging de gehele erfenis in 1887 naar hun kleinzoon Lord Francis Hope. Hij kon echter niets met de erfenis doen zonder toestemming van de rechter. In 1896 raakte Francis failliet en kreeg hij toestemming om de blauwe edelsteen te verkopen aan de juwelenhandelaar Adolf Weil. Na Weil wisselde de Hopediamant op vrij korte tijd een aantal keer van eigenaar waarbij meer dan eens faillissement de reden van verkoop was. Uiteindelijk kocht in 1910 Pierre Cartier, de kleinzoon van de oprichter van het gerenommeerde sieraden bedrijf Cartier, de diamant. Cartier probeerde de Hopediamant te verkopen aan de Washington, D.C. socialite Evalyn Walsh McLean en haar man. In eerste instantie wezen zij het aanbod van de juwelier af, maar Cartier was een goede zakenman en het jonge stel kocht in 1911 de Hopediamant, nu in een modern versiersel gezet. Het koppel had de diamant jarenlang in hun bezit en McLean droeg de Hope tijdens de door haarzelf georganiseerde feesten en partijen. Toen zij overleed in 1947 liet zij de Hopediamant na aan haar kleinkinderen, maar doordat McLean haar erfenis in een trustfonds had geplaatst, konden haar kleinkinderen pas bij de diamant als ze 25 waren. De trustfondsbeheerders besloten echter dat ze de diamant al mochten verkopen om hun schulden af te lossen. In 1949 werd de Hopediamant, en de rest van McLeans juwelen collectie, verkocht aan de New Yorkse diamanthandelaar Harry Winston. Winston stelde de Hope jarenlang tentoon, onder andere in zijn “Court of Jewels”, een rondreizende tentoonstelling door heel Amerika. Op 10 november 1958 schonk Winston de diamant aan het Smithsonian Instituut in Washington D.C. Hij verstuurde bijzonder genoeg de Hopediamant per post. Sindsdien maakt de Hopediamant deel uit van de collectie van het instituut. Zo blijkt wel dat van de inleiding geen woord gelogen is. Alle ellende, faillissementen en zelfs de dood is overduidelijk het gevolg van de vloek van de Indiase tempelpriesters. Journalisten uit die tijd zagen dat ook in. In de loop van tijd verschenen verscheidende artikelen over de vloek en zijn slachtoffers. In 1911 publiceerde de New York Times een artikel met een opsomming van vermeende gevallen van pech. Zo zou de Russische prins Ivan Kanitovski als gevolg van zijn bezit vermoord zijn door Russische revolutionairen en zou hij zijn geliefde aan wie hij de steen had uitgeleend, actrice Lorens Ladeu, om het leven hebben gebracht. Ook zou de eerste eigenaar van de diamant, Tavernier, “aan stukken zijn gereten door wilde honden in Constantinopel”.