3 minute read

Oorlog zonder doden

Sophie Zwaal - De Britten en de Amerikanen waren niet de beste vrienden gedurende de negentiende eeuw. De gedeelde wens tot territoriale uitbreiding bracht de twee regelmatig in botsing. Zo ook in het uiterste noordwesten van de Verenigde Staten, waar een dispuut over het eigendom van het eiland San Juan in 1859 de gemoederen hoog deed oplopen. Het dertien jaar durende conflict tussen de Verenigde Staten en Engeland bracht twee oorlogsvloten en ruim 2600 gewapende soldaten naar het pittoreske visserseiland San Juan. De ‘Pig War’ heeft uiteindelijk de grens tussen Canada en de Verenigde Staten in het noordwesten voorgoed bepaald.

In 1846 werd met het Oregon-verdrag na veel wikken en wegen afgesproken dat de negenenveertigste parallellijn op de landkaart de grens tussen Amerikaans en Brits grondgebied werd. Deze lijn liep in het uiterste westen echter dwars door de San Juan-eilanden, een groot archipel tussen het Amerikaanse vasteland en Vancouver Island, dat destijds tot Brits-Columbia behoorde. Dankzij een ambigue zin in het verdrag over de precieze grens door deze eilanden (de grens zou de ‘middenlijn van het archipel’ zijn) waren beide partijen er heilig van overtuigd dat San Juan, het grootste eiland in het centrum van het archipel, tot hen toebehoorde.

Advertisement

De Britten waren vastbesloten dat San Juan onderdeel moest blijven van Brits- Columbia. Het gebied was door haar koele klimaat en grote visvoorraad waardevol en doordat de Britten het naburige eiland Vancouver Island al bezaten zou het bezit van beide eilanden onbeperkte toegang tot de zeestraten ertussen betekenen. De Amerikanen hadden daarentegen al grondige plannen gemaakt voor de opbouw van verschillende veehouderijen op San Juans uitgestrekte grasvelden. Dit zorgde voor een conflict typerend voor het tijdperk van de grote ontdekkingen: ouderwets geruzie over grenzen.

Typerend voor de tijd van de grote ontdekkingen: ouderwets geruzie over grenzen

In tegenstelling tot de twee landen wilden de lokale Britse en Amerikaanse boeren op San Juan niet direct een probleem van het grensconflict maken. Dertien jaar lang werd in relatieve vrede naast elkaar geleefd op het stukje niemandsland. Tijdens deze periode van gedogen voerden beide landen hun economische plannen uit: de Britten zetten in 1859 op het eiland de succesvolle zalmvisserij Hudson’s Bay Company op en de Amerikanen onderhielden verscheidene boerderijen, terwijl ze het eiland officieus onderdeel maakten van het Washingtonterritorium, de voorloper van de staat Washington. Beide landen transformeerden het eiland hiermee in een waardevolle bron van inkomsten, maar de wederzijdse irritatie borrelde op.

Op 15 juni 1859 viel de druppel. De Amerikaanse boer Lyman Cutlar vond op zijn landgoed een zwart varken dat zich tegoed deed aan zijn aardappelgewassen. Zonder twijfel schoot Cutlar het beest dood. De eigenaar van het varken, de Ierse boer Charles Griffin, was woedend. Griffin eiste na een verhitte ruzie tussen de twee en doodlopende onderhandelingen over vergoedingen de arrestatie van Cutlar. De Amerikanen besloten Cutlar in bescherming te nemen, en niet met het minste machtsvertoon: al snel verscheen de imponerendeU.S. Armed Forces aan de horizon van het eilandenarchipel.

Zesenzestig Amerikaanse soldaten vertrokken richting het kleine San Juan. De Britten bleven niet achter: drie Britse oorlogsschepen voeren als reactie hierop naar het eiland. Dankzij de wedloop die hierop volgde stonden enkele dagen later maar liefst 461 Amerikaanse soldaten met wapens en kanonnen tegenover vijf Britse oorlogsschepen, welke in totaal 70 geweren, 167 kanonnen en welgeteld 2140 Britse soldaten droegen.

De soldaten scholden flink over en weer om de tegenpartij uit te lokken het eerste schot te vuren, maar tevergeefs. Beide partijen waren zich goed bewust van de desastreuze gevolgen van een dergelijk eerste schot, met het grote aantal geweren en kanonnen dat door beide landen uit de kast was getrokken. Pas na inmenging van de Amerikaanse president James Buchanan stemden de twee partijen ermee in hun troepen terug te trekken, maar niet zonder nog een aanzienlijke hoeveelheid soldaten permanent te stationeren op het eiland.

Pas twaalf jaar later werd de patstelling doorbroken toen de Duitse keizer Wilhelm I als derde partij na grondig overleg de knoop doorhakte en afdwong dat het eiland aan de Verenigde Staten toebehoorde. De Britten zagen af van hun claim en San Juan werd onderdeel van de staat Washington. Ondanks het grandioze machtsvertoon dat beide grootmachten op het eiland hadden vertoond was Griffins varken uiteindelijk het enige slachtoffer in het conflict.

Deze vorm van arbitrage door een derde neutrale partij was destijds revolutionair en werd in de jaren daarop nog veelvuldig gebruikt om grensconflicten op te lossen zonder slachtoffers te maken. De Pig War is daarmee niet louter een nodeloze confrontatie die zich goed leent voor anekdotes, maar de strijd markeert het begin van nobele pogingen van grootmachten om conflicten geweldloos te beëindigen. Vandaag de dag herinneren Britse en Amerikaanse herdenkingsplekken op de plaatsen waar beide legers twaalf jaar lang gestationeerd waren aan deze keuze voor dialoog boven geweld, waarmee wellicht de levens van 2600 soldaten gespaard zijn gebleven. d

This article is from: