FEDUSTRIA JAARVERSLAG 2022-2023
cijfers 2022
© SOFABEDKerncijfers 2022
uitvoerBestemmingen
Textiel / Hout & Meubel
Frankrijk 25,0 %
Duitsland 17,0 %
Nederland 12,5 %
Italië 5,2 %
Overige EU-27 20,2 %
Verenigd Koninkrijk 5,8 %
West-Europa
niet-EU 2,7 %
Oost-Europa 0,6 %
Noord-Amerika 3,0 %
Zuid-Amerika 0,6 %
Bron: INR
Afrika 1,8 % Nabije en Midden-Oosten 1,0 %
Oceanië 0,6 %
Verre Oosten 3,9 %
relatief belang van de PRODUCTGROEPEN Hout & Meubel
Totale omzet 2022 = 7 miljard €
32 % Plaatmaterialen
33 % Meubelindustrie
Textiel
16 % Verpakkingen
15 % Bouwelementen
4 % Overige houtverwerking
Bron: BTW-aangiften, FOD Economie
Totale omzet 2022 = 5 miljard €
40 % Interieurtextiel
44 % Technisch textiel
10 % Kledingtextiel
4 % Veredeling
2 % Garenproductie
Bron: aandelen geschat door Fedustria op basis van de toegevoegde waarde
Voorzitters
Positief imago
Voor een federatie met toegevoegde waarde!
Het begin van 2022 diende zich aan als een jaar van hoop op normalisering van de markttoestand.
De covid-crisis was zo goed als bedwongen en de turbulentie op de grondstoffen- en energiemarkten en in de logistieke ketens begon zich te normaliseren. Tot Poetin daar helaas anders over besliste…
Het werd een nieuw, onbekend terrein voor iedereen: zowel voor de markt, de lidbedrijven, de beroepsorganisatie, als de samenleving.
We moeten dit allemaal ondergaan, maar de manier hoe we hierop reageren maakt het verschil tussen ons en de rest. Daarom is het aan ieder van ons om, elk binnen zijn/haar organisatie/bedrijf en domein, hiervoor oplossingen te zoeken en vooral geen zondebokken. Daarom zijn we ondernemers. We zoeken oplossingen en geen problemen. En net daarom willen we als federatie een baken van steun zijn voor alle lidbedrijven.
In het afgelopen jaar hebben wij, Frank en ikzelf, het voorzitterschap van de beroepsorganisatie op ons genomen. Onze voorganger, Francis Verstraete, willen we hiervoor nog eens oprecht bedanken. Zijn inzet tijdens een uitzonderlijke en unieke periode in ons leven, namelijk de pandemie, was uitmuntend.
In 2023 nemen we afscheid van Fa Quix, sedert enkele decennia de directeur-generaal van Fedustria. Hij gaf eerst richting aan Febeltex en werd de bezieler van de fusie met Febelhout. Sedert 2007 was hij de onbetwiste leider van de nieuwe federatie, Fedustria. We wensen hem dan ook te bedanken voor zijn niet-a flatende inzet voor onze federatie. Zijn scherpe pen en dito column ‘Scherpgesteld’ in onze Nieuwsbrief Fedustria News zullen ons eeuwig bijblijven.
Eind 2022 werd Karla Basselier aangesteld als CEO van de federatie. Ongetwijfeld zal zij als jonge, dynamische en politiek beslagen vrouwelijke leider een nieuwe wind binnen de federatie brengen, maar steeds met de focus op u als lidbedrijf. Bij het voorbereiden van de opvolging werd duidelijk gezocht naar iemand met een frisse blik om een moderne, vitale en impactvolle federatie uit te bouwen met behoud van de sterktes uit het verleden en vernieuwing waar nodig.
Wij wensen ons, samen met alle medewerkers van de beroepsorganisatie, in te zetten om jullie belangen altijd en overal zo goed mogelijk te behartigen. Een vernieuwd strategisch plan voor de toekomst wordt klaargestoomd; het zal de richting bepalen voor onze federatie, zowel op korte als op lange termijn. Onze sectoren staan daarbij centraal. Onze maakindustrie is immers essentieel omwille van de innovatie, kennis, opleiding, creativiteit en circulariteit. Het actieplan ‘jongeren’ moet onze sectoren een frisser en aantrekkelijker imago bezorgen en meer uitstraling geven.
We blijven inzetten op onze eigen expertise teneinde onze lidbedrijven maximaal te kunnen blijven begeleiden en vooruit te helpen. Onze lidbedrijven en hun tevredenheid blijven hierbij centraal staan. Wij blijven ook actief inzetten op het warm maken van alle bedrijven in onze sectoren voor het lidmaatschap bij Fedustria. Niet om het lidmaatschap zelf, maar om de meerwaarde die wij voor u als lidbedrijf kunnen betekenen. Dat is onze sterkte.
We danken jullie voor het vertrouwen, rekenen op jullie actieve inzet om mee te bouwen aan een positief imago van onze sectoren en wensen jullie een succesvol ondernemerschap in 2023!
Jan Desmet, voorzitter Frank Veranneman, vicevoorzitterFa Quix
Directeur-generaal
1996 - 2023
Na een loopbaan van nagenoeg 42 jaar in de beroepsorganisatie, waarvan 26,5 jaar als directeur-generaal, gaat Fa Quix op 1 mei 2023 met pensioen. Het communicatieteam van Fedustria had hierover een uitgebreid afscheidsgesprek met hem.
Vanwaar jouw interesse in de industrie, want je bent helemaal niet afkomstig uit een ondernemersfamilie?
Fa Quix: Inderdaad. Mijn vader was boekhouder in loondienst en mijn moeder was huisvrouw die voor ons gezin met zes kinderen zorgde. Zij hebben mij aangemoedigd om aan de universiteit te gaan studeren. Daardoor ben ik ook aan mijn economiestudies begonnen [noot: Fa Quix studeerde in 1979 af als economist aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven]. Daar leerde ik hoe onze westerse economie werkte, het belang van ondernemingen in de welvaartscreatie, met daarin de grote rol van de maakindustrie. Dankzij de studentenkring
Ekonomika kreeg ik ook de kans om mee te gaan op bedrijfsbezoeken.
Zo gingen wij bv. naar autoconstructeur Ford in Genk, naar staalfabrikant Sidmar, nu ArcelorMittal in Zelzate, en ook in het buitenland gingen wij op bedrijfsbezoek, bv. in Amsterdam, Berlijn en Hamburg.
Industrie fascineerde mij meteen. Ook mijn thesis ging over de industrie: de evolutie van de metaalverwerkende nijverheid in de 19de en 20ste eeuw, bij professor economische geschiedenis Herman van der Wee, een begrip, van wie toen ook minister Frank Vandenbroucke assistent is geweest. Dus over de metaalindustrie en niet de textielindustrie, toen nog niet (lacht).
Hoe ben je dan bij de toenmalige textielfederatie Febeltex terechtgekomen?
Fa Quix: Ik ben eerst een jaar assistent geweest aan de KU Leuven bij professor Mark Eyskens, in het jaar dat hij Eerste Minister was (1980). Ik moest vaak lesgeven aan de eerstejaarsstudenten, al was ik zelf toen nog maar 23. Dat is een goede leerschool geweest, maar ik onthield van dat jaar toch vooral dat een academische carrière niet mijn ding was. Te veel theorie. Ik wilde dichter bij de bedrijfsrealiteit staan. Ik solliciteerde daarom voor een junior economist-vacature bij Febeltex, en dat is mij gelukt. Door mijn thesis in de metaalsector had ik immers de beroepsorganisatie Fabrimetal leren kennen (nu Agoria) en het leek mij interessant om voor zo’n beroepsorganisatie te kunnen werken. Dus was ik zeer blij dat ik op 1 oktober 1981 bij Febeltex kon starten.
Waarom vond en vind je het zo interessant om voor een beroepsorganisatie te werken?
Fa Quix: Om velerlei redenen. Vooreerst is de sectorale invalshoek boeiend: je ziet wat er in zo’n sectoren speelt, beweegt, leeft, en ook nog in de diverse productgroepen, met elk toch verschillende uitdagingen en dynamieken. Je leert met andere woorden de diversiteit van een industrie door en door kennen. En je kan wat doen voor de bedrijven. Je probeert het beleid in al zijn facetten te beïnvloeden zodat er een bedrijfsvriendelijk(er) klimaat ontstaat; bedrijfsvriendelijker zodat die bedrijven hun welvaartscreërend vermogen kunnen vergroten. Maar een beroepsorganisatie doet niet alleen dat – al is dit zeer belangrijk dit beïnvloeden van het beleid – wat men ‘lobbying’ noemt.
Maar ik spreek liever van belangenbehartiging. Daarnaast proberen we de bedrijven zo goed mogelijk te informeren, gericht en relevant, zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Bv. een nieuwe wet die zij moeten toepassen, en op welke wijze. Ten derde wil een beroepsorganisatie haar lidbedrijven ook met raad en daad bijstaan, in alle domeinen waar de bedrijven dit nodig achten: op sociaal vlak uiteraard, maar ook juridisch, qua leefmilieureglementering, over handelsregels, exportpromotie… Dus belangenbehartiging, informatieverstrekking en dienstverlening aan de lidbedrijven, dat zijn de drie kernopdrachten van een beroepsorganisatie. Steeds staan de lidbedrijven centraal.
Dat doe je toch niet alleen?
Fa Quix: Uiteraard niet. Ik kon rekenen op een competent team dat ik trouwens zelf mee gesmeed heb. Alles staat of valt immers met het talent waarmee je kan werken. Ik ben heel trots op mijn team. Het is een garantie voor de lidbedrijven dat zij op kwalitatief hoogstaande adviseurs kunnen rekenen. Ik vind ten andere dat de bedrijven, en zeker de vele kmo’s die Fedustria rijk is, nog méér een beroep op hun beroepsorganisatie zouden moeten doen. Het zou een reflex moeten zij om bij elk probleem dat in het bedrijf opduikt te zeggen: ‘even Fedustria bellen’. Als eerste. Soms worden wij als ‘second opinion’ ingeschakeld, nadat de bedrijven eerst bv. een dure consultant hebben geraadpleegd en ze vaststellen dat die hun business toch niet zo goed begrijpt als Fedustria. Daarom zeg ik aan onze lidbedrijven: contacteer altijd eerst uw beroepsorganisatie. Vaak zal dat al volstaan om het probleem op te lossen. En er is niet alleen Fedustria waar de lidbedrijven een beroep kunnen op doen. Er zijn ook de twee technologiecentra: Centexbel (voor textiel) en Wood.be (voor hout en meubel). En voor opleiding zijn er de twee sectorale opleidingscentra: Cobot en Woodwize .
Die vacature destijds in 1981 is er gekomen omdat de federale regering een zogenaamd Textielplan had afgekondigd, een hulpplan van de overheid om de textielindustrie uit de diepe crisis van de jaren ’70 te trekken. Een directielid van Febeltex werd directeurgeneraal van het Instituut voor Textiel en Confectie van België (ITCB) dat het Textielplan moest uitvoeren. Is dat iets dat nu opnieuw als een vorm van industrieel beleid zou kunnen opgevist worden?
Fa Quix: Er is nu in Europa en ook in ons land veel te doen over een ‘Industrieel Beleid’. Maar wat bedoelt men daar precies mee? Het gevaar bestaat immers altijd dat men met grote subsidieprojecten afkomt zoals nu in Europa. Maar zien onze bedrijven daar wel iets van? Van het herstelfonds van nagenoeg 750 miljard euro dat de EU na de coronapandemie heeft afgekondigd, hebben onze bedrijven nog niets gezien. En zullen ze ook niets zien. Vaak is dat steunbeleid er om de armlastige overheden extra middelen te geven om bv. hun infrastructuur te verbeteren of om zeer grote bedrijven te ondersteunen die zogezegd de digitale en groene transitie mogelijk maken. Dat laatste doen vele van onze bedrijven ook, maar geld van de overheid krijgen ze er niet voor. En willen we wel zo’n subsidiebeleid? Dat zorgt steeds voor concurrentieverstoring. Wat recent in de EU gebeurt, baart me ten andere zorgen. De lidstaten mogen steun geven om hun bedrijven door de energiecrisis te loodsen, en daartoe worden de staatssteunregels versoepeld. We zien dat landen zoals Duitsland en Frankrijk die ‘diepe zakken’ hebben daar volop op inzetten. Dat geeft hun bedrijven een concurrentievoordeel en dat binnen de Interne Markt! Terwijl die Interne Markt net één van de fundamentele pijlers is van de Europese constructie en voor een gelijk speelveld moet zorgen.
Maar destijds kon dat wel met het Textielplan.
Fa Quix: Dat waren andere tijden, niet meer vergelijkbaar met nu. Toen was een sectoraal beleid nog mogelijk. Alhoewel, ook toen keek de Europese Commissie al mee over de schouders van de Belgische overheid, precies omdat dat Textielplan een concurrentieel voordeel zou kunnen geven aan de Belgische textielbedrijven. Daarom verzette de EU-Commissie zich in 1983 tegen het voortzetten van dit sectoraal beleid en vielen de textielbedrijven terug onder de ‘gewone regels’ van subsidiëring die toen in België van toepassing waren (de zogenaamde ‘expansiewetgeving’). Eigenlijk hoor ik van de bedrijven zelden dat zij zo’n subsidiemechanisme zouden willen. Aan de overheden zeggen zij: ‘Geef ons een bedrijfsvriendelijk kader en laat ons verder met rust zodat wij kunnen ondernemen.’ In de praktijk zie ik echter het omgekeerde: de overheden maken alles ingewikkelder, met steeds nieuwe eisen, waardoor ondernemen steeds moeilijker wordt, zeker in de industrie.
Maar uiteindelijk heeft dat Textielplan ervoor gezorgd dat we nu nog steeds een belangrijke textielindustrie hebben in ons land, terwijl dat niet meer het geval is in bv. Nederland dat voor zijn textielsector ’niets’ gedaan heeft.
Fa Quix: Ja, en dat komt omdat dat Textielplan vertrok van enkele gezonde principes zoals: back the winner en ‘een frank voor een frank’; dat laatste wil zeggen dat de bedrijven evenveel middelen in hun bedrijf moesten inbrengen als wat de overheden er zouden bijgeven. Immers, ook tussen de textielbedrijven onderling werd er nauwgezet op toegezien dat hun Belgische concurrent geen ongeoorloofde steun zou ontvangen. Maar het herstel van de textielindustrie in de jaren ’80 kwam er ook door twee andere factoren: de ‘Reaganomics’ en het herstelbeleid van de regering Martens V. In Amerika was in 1980 Ronald Reagan verkozen tot president. Zijn economisch beleid, de Reagonomics, wilde vooral de aanbodkant van de economie versterken, zeg maar de productiekant. De Amerikaanse economie veerde fors op en de internationale conjunctuur herstelde. Daar konden onze bedrijven mee van genieten, vermits onze bedrijven exportgericht zijn. En dan, ten slotte, was er het herstelbeleid van de regering Martens V. Dat was ‘spectaculair’,
zeker in vergelijking met de flauwe ‘hervormingen’ die deze regering heeft gedaan met bv. de pensioenen en de arbeidsdeal, die eigenlijk niets wezenlijks veranderen. Maar toen, begin jaren ’80, werd er echt ingegrepen: onze munt, de Belgische frank, werd in februari 1982 gedevalueerd met 8,5 % en dat gaf een bijkomende boost aan onze export. Maar omdat een devaluatie altijd inflatoire effecten veroorzaakt, werden er ook ingrijpende maatregelen genomen op binnenlands vlak: prijsblokkering en indexsprongen om de loon-prijsspiraal te breken. En dat is gelukt. Ik meen dat die twee beleidsbeslissingen, de ‘Reaganomics’ en het herstelbeleid van Martens V, méér hebben bijgedragen tot het herstel van de Belgische economie in het algemeen en van onze industrie in het bijzonder dan het Textielplan. Waarmee ik vooral wil zeggen: zorg voor een bedrijfsvriendelijk klimaat, dat eenvoudig en duidelijk is. En de ondernemers zullen wel doen waar ze goed in zijn: ondernemen en welvaart creëren.
Je hebt het nu veel gehad over de textielindustrie, maar Fedustria omvat ook nog drie andere bedrijfstakken: de houtverwerkende nijverheid, de meubelindustrie en de houtinvoerhandel. Geldt wat je daarnet zei over textiel ook voor hen?
Fa Quix: Zeker. Nu, mijn achtergrond is inderdaad ‘textiel’, maar in 2007 is Febeltex gefusioneerd met Febelhout. Sommigen hebben dat een vreemde keuze gevonden, en soms nog altijd, maar dat is het niet. De toenmalige directeur-generaal van Febelhout, Guy Van Steertegem, en ik kwamen goed overeen, en we stelden vast dat we in bv. de Raad van Bestuur van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) steeds quasi dezelfde standpunten verdedigden en mekaar ondersteunden. Wat dus wil zeggen dat wat ik over ‘Textiel’ vertelde eigenlijk ook gold en geldt voor ‘Hout en Meubel’. En dat is ook logisch: ‘Textiel’ en ‘Hout en Meubel’ zijn maakindustrieën die vooral bestaan uit vele familiale kmo’s die ongeveer dezelfde kenmerken hebben: productiebedrijven, met veel arbeiders, exportgericht en onderhevig aan scherpe internationale concurrentie, en verder ook met gelijkaardige uitdagingen, bv. op vlak van loonkosten, arbeidsverhoudingen, leefmilieu… en sectoren die krimpen ondanks de vele sterke bedrijven. Voor Guy en ik was een verdere geïntegreerde samenwerking de logische volgende stap, en daar is dan een samenwerkingsakkoord uit ontstaan, gevolgd door een volledige fusie in 2007.
En wat is na 15 jaar jouw evaluatie van de fusie van Febeltex en Febelhout tot Fedustria?
Fa Quix: Zonder meer positief. Die fusie is een visionair, toekomstgericht project gebleken. De drie doelstellingen zijn behaald, zijnde een sterkere lobbykracht – samen sterker dan apart – het behoud van een kwalitatief sterk team, en ten derde: synergieën. Wat dit laatste betreft, hebben we met de fusie de kosten van de beroepsorganisatie structureel met ca. 30 % kunnen verlagen. Dus zonder verlies aan kwaliteit, maar mét een grotere impact. Dat vergde natuurlijk een constante aandacht om die drie doelstellingen te verwezenlijken. Ik denk ten andere dat we nu op die ingeslagen weg verder moeten gaan. Fedustria heeft op 4 mei 2022 een samenwerkingsakkoord ondertekend met de beroepsorganisatie inDUfed (papierproductie, papierverwerkende industrie en glasindustrie). Het is mijn mening dat we daar in de komende jaren nog verdere stappen van integratie moeten zetten.
Zijn er zaken waar je spijt van hebt in je loopbaan?
Fa Quix: Soms denk ik: het had altijd beter gekund. En er is de frustratie dat ‘de politiek’ zo weinig naar de industrie en haar bedrijfsleiders luistert. We doen daar nochtans vele inspanningen voor, maar ‘industrie’ en ‘bedrijven’ staan niet hoog op de politieke agenda, van geen enkele politieke partij. Maar we mogen ons niet laten ontmoedigen, en we moeten blijven duwen bij onze bewindslui om het industrieel ondernemen te blijven koesteren. Want ik zeg altijd: geen duurzame welvaart zonder een bloeiende industrie! En verder: je moet leren aanvaarden dat mensen en dingen niet perfect zijn.
Jij staat bekend als een ‘believer’ van de industrie, een enthousiaste ambassadeur van de maakbedrijven. Maar gelet op de crisissen van de jongste drie jaren, blijf jij nu nog even enthousiast en optimistisch?
Fa Quix: Ja hoor. Toen ik dik veertig jaar geleden in de textielfederatie begon, kreeg ik van mede-afgestudeerden regelmatig de opmerking wat ik in godsnaam ging zoeken in een industrietak die weldra zou verdwijnen. Ik heb mijn hele beroepsleven dit vooroordeel voor de voeten geworpen gekregen en heb dit steeds moeten ontkrachten. Dat was trouwens niet moeilijk. Ik somde gewoon een resem bedrijven op die succesvol waren, en zijn. En dan gingen hun ogen open. ‘Ah, is dat ook textiel!’, wanneer ik bv. over technisch textiel begon – vandaag zorgt technisch textiel zelfs al voor de helft van de toegevoegde waarde van de Belgische textielindustrie – of over interieurtextiel, of na de fusie met Febelhout ook over de gespecialiseerde meubelbedrijven, waar design en klantgerichtheid centraal staan, zoals de keukenfabrikanten, specialisten in slaapcomfort, of de houten platenbedrijven, de pallettenmakers en -herstellers, de hout(skelet-)bouw… Omdat de meeste van onze bedrijven B2B werken, zijn zij niet zo gekend bij het grote publiek, en zoals je weet: ‘onbekend is onbemind’. Trouwens, onze industriële bedrijven zijn vandaag sterker en beter gewapend tegen crisissen dan in de jaren ’70 en ’80.
Hou bedoel je, dat onze bedrijven vandaag sterker zijn en beter gewapend zijn dan in 1980?
Fa Quix: In de jaren ’70, tijdens wat ik nu de eerste energiecrisis noem – die over olie ging – waren de bedrijven niet voorbereid op een kostenexplosie die trouwens toen nog veel groter was dan nu: midden jaren ’70 waren er jaren met een inflatie van boven de 15 %, een loon-prijsspiraal, en tegelijk opkomst van de eerste grote concurrentie van lagelonenlanden waar onze bedrijven niet op voorbereid waren. En ook niet vergeten: het was de tijd van de massaproductie zonder al te veel productvernieuwing, terwijl de consument die ‘eenheidsworst’ niet meer lustte. Dat vroeg om een omschakeling van productiegedreven bedrijven naar klantgedreven bedrijven. Lang niet alle bedrijven hebben die omslag kunnen maken. Om je een idee te geven van de ravage die de oliecrisis van de jaren ’70 veroorzaakte: op acht jaar tijd, van 1973 tot 1981 waarbinnen de twee oliecrisissen vielen, verdwenen er liefst 32.000 banen in de textielindustrie. Dat is nagenoeg dubbel zoveel als er nu veertig jaar later in totaal nog jobs zijn.
Karla Basselier
En waarom is onze industrie nu sterker en beter gewapend dan 40 jaar geleden?
Fa Quix: Er zijn nu weliswaar minder bedrijven, maar zij die er nog zijn – en er zijn er toch nog zo’n 1.600 in de textiel-, hout- en meubelindustrie, toch niet weinig –hebben bewezen dat ze crisissen aankunnen. Sommige zijn zelfs uitgegroeid tot wereldspelers. Natuurlijk vallen er af en toe nog slachtoffers en moeten bedrijven soms activiteiten herschikken, wat ten andere een teken van vitaliteit is, maar de meeste zijn echt wel straffe, crisisbestendige bedrijven. Dat is ook wat ik de paradox van de industrie noem: in totaliteit krimpen de sectoren in de industrie, maar tegelijk hebben we nog nooit zoveel succesvolle bedrijven gehad. Hoge kwaliteit, specialisatie, excellentie in productie, innovatie en duurzaamheid zijn onze grote troeven. Dat sterkt mij in mijn overtuiging dat onze industrie hier altijd een toekomst zal hebben.
Karla Basselier volgt Fa Quix op als
nieuwe CEO van Fedustria
Fa Quix wordt als CEO opgevolgd door Karla Basselier die op 1 november 2022 in dienst is gekomen. Gedurende de eerste zes maanden liep zij samen met Fa Quix om zich in te werken in de dossiers, en de nodige contacten te leggen, zowel met lidbedrijven als met andere belangrijke stakeholders. De formele overdracht van de bevoegdheden vond op 15 maart 2023 plaats. Karla Basselier kan rekenen op een sterk team, met Filip De Jaeger naast haar in de algemene directie.
Karla Basselier (42) woont in het Gentse en heeft in haar loopbaan verschillende functies vervuld, zowel in de privésector als in de publieke sector. Na een loopbaan bij Buitenlandse Zaken, werkte zij bijna tien jaar als Chief External and Public Affairs Officer voor de diamantsectorfederatie, AWDC. Haar aandacht ging hierbij naar innovatie, ethisch ondernemen en duurzaamheid. Tot september 2022 was zij Kabinetschef Algemeen Beleid bij Vicepremier en Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne.
De Raad van Bestuur is ervan overtuigd dat
Karla Basselier Fedustria nog meer op de kaart zal zetten als een impactvolle en toekomstgerichte beroepsorganisatie ten dienste van de bedrijven in de textiel-, hout- en meubelindustrie en de houtinvoerhandel in België.
Ondernemingen
150*
* Bedrijfsgroepen worden als één bedrijf beschouwd
Tewerkstelling
8.500
Omzet
1.900
Interieurtextiel
Exportquote aandeel van export in omzet
94 %
Evolutie activiteit in 2022 in volume
-8 %
Aandeel in toegevoegde waarde van de sector
40 %
Interieurtextiel geproduceerd in België heeft een uitstekende reputatie en kent daardoor wereldwijd afnemers.
De productgroep Interieurtextiel omvat: tapijt (geweven, getuft, naaldvilt, badsets…), meubelstoffen (plat, fluweel, uni, jacquard, bedrukt…), decoratiestoffen, overgordijnen, wandbekleding, huishoudlinnen (keuken-, tafel-, bed- en badlinnen), matrasbekledingsstoffen, passementerie…
© BEKAERTDESLEE © LIGNE PUREDe Belgische textielindustrie rust op 2 grote pijlers: het technisch textiel en het textiel voor het interieur. Dit laatste is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog de sterkhouder gebleken van het Belgische textiel. In geen enkel ander Europees land is interieurtextiel zó belangrijk voor de textielsector. Zo is België in de EU de nummer één-producent van textielvloerbekleding (karpetten, kamerbreed tapijt, matten, lopers, badsets…), en tussen haakjes is ons land ook zeer sterk in andere vloerbekledingsproducten, zoals parket, laminaat en vinyl.
De Belgische bedrijven actief in het interieurtextiel halen samen een totale omzet van 1,7 miljard euro. Ruim 70 % daarvan is toe te schrijven aan de producenten van textielvloerbekleding, een kwart aan bedrijven die matrasbekleding of zetel- en decoratiestof-
fen maken. Na de VS is de Belgische tapijtsector de tweede belangrijkste ter wereld, met een totale omzet van 1,2 miljard euro gerealiseerd door een 60-tal bedrijven.
Ook in de sector van de matrasstoffen zijn de Belgen wereldspelers. Naast productie in België hebben de grote bedrijven in dit segment ook productievestigingen in alle werelddelen. Dat komt omdat hun klanten vaak grote groepen in bedding zijn, die zelf ook internationaal verspreid zijn. Dicht bij de klant produceren is daarbij vaak een noodzaak.
De sector van de zetel- en decoratiestoffen telt een 40-tal kmo’s met een omzet van zowat 100 miljoen euro en ca. 750 medewerkers. Het huishoudtextiel heeft een omzet van ca. 40 miljoen euro, met o.a. een belangrijke speler in badstof.
Het belang van vakbeurzen
Samen met het Vlaamse exportagentschap Flanders Investment and Trade (FIT) begeleidt Fedustria de bedrijven actief in het interieurtextiel bij hun exportinspanningen. Dit gebeurt o.a. via groepsdeelnames aan grote internationale vakbeurzen, zoals Domotex (Hannover). Ook Heimtextil (Frankfurt) blijft een belangrijke internationale vakbeurs. Fedustria blijft ook de bedrijven ondersteunen bij hun acties op de belangrijke Britse markt. In september is Fedustria ook mede-initiatiefnemer van de beurs Decosit voor meubel- en decoratiestoffen in Brussels Expo, nu op 5-6 september 2023. En met de heropening van China sinds december 2022 dienen zich daar allicht nieuwe perspectieven aan.
Al heeft de coronapandemie de beurzenkalender van 2020 tot en met 2022 fors door elkaar geschud, toch blijven fysieke vakbeurzen hun plaats hebben binnen de wereld van het interieurtextiel. Precies omdat het fysiek kunnen tonen en voelen van de nieuwe collecties, alsook het face-to-face contact met de klanten, primordiaal blijven. En het blijft de beste manier om nieuwe klanten te ontmoeten.
De exportuitdagingen van de Brexit
Voor de Belgische producenten van het interieurtextiel was en is het Verenigd Koninkrijk de grootste afzetmarkt. Ook na de Brexit (2021) is dit zo gebleven, al daalt het aandeel van het VK toch gestaag. Gezien het VK een grote afnemer is van Belgisch kamerbreed tapijt, geweven matrastijk en zitmeubelstoffen, volgde Fedustria de Brexit-ontwikkelingen op de voet.
De Belgische bedrijven van interieurtextiel hebben zich zo goed als mogelijk aangepast, waardoor onze export globaal genomen vlot blijft verlopen, ondanks de extra administratieve rompslomp, vertragingen, en onvermijdelijk hogere kosten. Maar de grootste zorg blijkt echter het indirect effect van de Brexit, met name de verzwakte Britse economie en de tanende koopkracht van de gewone Brit. Die spendeert nu minder aan woninginrichting, en wordt daarbij niet geholpen door de energiecrisis die in 2022 toesloeg.
Fedustria heeft samen met de douane, de transportfirma’s, Voka, VBO, FIT… ervoor gezorgd dat de administratieve rompslomp voor de lidbedrijven zo laag mogelijk zou zijn, o.a. via volledige elektronische afhandeling. De bedrijven werden ook aangespoord om gebruik te maken van de diverse ‘Brexit-fondsen’ die middelen voorzien om hun export geografisch meer te spreiden.
TrendVision, het ontmoetingsplatform voor interieurdesign
Tekeningen en kleur zijn zeer belangrijk in de productgroep van het interieurtextiel. TrendVision is sinds begin 2020 de nieuwe naam van TextiVision, het ontmoetingsplatform voor designers, (interieur-)architecten en producenten rond de nieuwste tendensen in mode, lifestyle en interieur. Die informatie wordt ingewonnen door bv. bezoeken aan beurzen en exposities, deelname aan presentaties, door samenwerking met nationale en internationale trendwatchers, vooraanstaande creatieve adviesbureaus, scholen met industriële en technologische opleidingen, en gerenommeerde designers en kunstenaars. Dit alles resulteert in een vijftal activiteiten per jaar, waar vernieuwende inzichten, kleurentendensen, de nieuwste materialen en structuren, en productfunctionaliteiten worden gepresenteerd, alsmede inzichten in het zich wijzigende consumentengedrag.
AGROTECH*
Textiel voor landbouw, tuinbouw en visvangst, o.a. grondbedekkingsdoek, beschermdoek voor serres, visserijgarens…
BUILDTECH*
Textiel voor de bouw en lichte constructies, o.a. isolatiematerialen, zonwering, roofingtextiel…
GEOTECH*
Geotextiel, o.a. doek voor water-, wegen- en bodemwerken, afdichtingsdoek, waterfilterdoek…
INDUTECH*
Textiel voor industriële toepassingen, o.a. transportbanden, afdichtingskoorden voor tunnelovenwagens (steenbakkerijen), wolvilt voor bv. drukpersen…
MEDTECH*
Medisch textiel, o.a. hydrofiel verbandgaas, steunverbanden, hospitaallinnen, luiers (baby’s, incontinentie), therapeutische elastische kousen, chirurgenpakken…
MOBILTECH*
Textiel voor voertuigen, o.a. autogordels, weefsels voor airbags, binnenbekleding voor auto’s, weefsels voor autobanden, tapijt voor autobussen, vliegtuigen en schepen…
PACKTECH*
Textiel voor transport en verpakking, o.a. canvas/dekzeil (bache), postzakken/zakken voor linnengoed/geldzakken, cargo- en containernetten…
PROTECH*
Textiel voor bescherming en veiligheid, o.a. brandwerende materialen, waterdichte weefsels…
SPORTTECH*
Textiel voor sporttoepassingen, o.a. kunstgras, doek voor parachutes en/of luchtballons, weefsels voor sporttassen, rugzakken, sportkledij…
*copyright Messe Frankfurt
Technisch textiel is dé groeimotor van de Belgische textielindustrie: voor elke grote uitdaging reikt het waardevolle oplossingen aan.© IFG CRESCO/PHORMIUM © BONTEXGEO
Het zal u misschien verrassen, maar textiel dat vandaag in België geproduceerd wordt, is vooral technologisch. Wij noemen het ‘technisch textiel’. De helft van de Belgische textielproductie is technisch textiel. Een andere helft is textiel voor het interieur (tapijt, meubelstoffen, gordijnstoffen, matrasbekleding…), met daarnaast nog slechts een klein deel textiel bestemd voor de kleding.
Zoals de naam het al laat vermoeden, zijn het precies de intrinsiek technische eigenschappen die het technisch textielproduct bepalen en er toegevoegde waarde aan geven. Vaak gebeurt dit door chemie te combineren met textiel. Daardoor wordt het textiel functioneel, bv. brandvertragend, waterdicht, lichtgevend, warmte-isolerend…
Het is die slimme combinatie van stof met chemie die de grote drijfveer is van de ontwikkeling van het technisch textiel. En de toepassingen zijn quasi ‘oneindig’.
Technisch textiel helpt bv. de natuur en de openbare ruimte een handje, soms zichtbaar maar vaak ook op onzichtbare wijze. Vrijwel onzichtbaar is bv. het textiel voor het verstevigen van bermen, dijken, autosnelwegen, sluizen en spoorwegen, ook wel geotextiel genoemd. Of het filter- en drainagedoek, het textiel voor verticale beplanting aan gebouwen (groen in de stad), en agrotextiel zoals het worteldoek, zelfs zonlichtreflecterend doek in de fruit- en wijnteelt, het doek voor klimaatregeling in serres.
Zichtbaar technisch textiel is dan weer bv. het kunstgras voor sportvelden of zonweringen. En laat ons het textiel voor medische toepassingen niet vergeten, gaande van mondmaskers over beschermmateriaal en uitrusting voor zorgverleners tot steriele chirurgenpakken in het operatiekwartier. Denken we zeker ook aan de high performance sportkleding voor topsporters. Die sijpelt bovendien door tot in de brede markt van de kledij van de vrijetijdssportbeoefenaars.
Technisch textiel vinden we verder bv. ook in auto’s, vliegtuigen en (cruise-)schepen. Het is niet altijd ‘zichtbaar’ textiel, zoals bv. het geluiddempend doek onder de motorkap, en de airbags, maar ook de hemelbekleding, de koffermatten, de autozetels, de gordels… zijn voorbeelden van technisch textiel. En laat ons ook zonwering niet vergeten.
And last but not least: de veiligheids- en beschermkledij. Bv. veiligheidstextiel dat reflecterend is, of snijbestendig, brandwerend of beschermend tegen bv. chemische stoffen. We vinden technisch textiel terug in de werk- en beschermkledij van productiearbeiders, brandweerlui, motorrijders… Zonder de kogelvrije vesten voor soldaten en politie te vergeten. Ander technisch textiel fungeert bv. als afdichting in industriele en huishoudelijke toepassingen, zoals ovens, kachels, en boilers. En ja, ook bv. touwwerk voor de scheepvaart.
Kennis en samenwerking, de drijvende krachten
Dé grote troef van het technisch textiel is dus inderdaad de kennisintensiteit van de producten. Die kennis komt er dankzij onderzoek en ontwikkeling, in eerste instantie door de bedrijven zelf, maar vaak in samenwerking met gespecialiseerde kenniscentra zoals het textieltechnologiecentrum Centexbel, en ook hogescholen en universiteiten. Sinds 2019 is binnen Fedustria de werkgroep Technisch Textiel opnieuw actief, in samenwerking met Centexbel. Deze heeft als doel om het netwerk van bedrijven actief in technisch textiel te versterken en de kennisuitwisseling over nieuwe ontwikkelingen en innovaties te bevorderen.
Bestemd voor export
Zowat twee derde van het in België geproduceerde technisch textiel is bestemd voor de export. Dat doen de bedrijven natuurlijk zelf rechtstreeks, of door deel te nemen aan gespecialiseerde beurzen in functie van de specifieke producten die ze maken (medische producten, transport, veiligheid en bescherming…). Op wereldvlak is de biënnale Techtextil in Frankfurt bij uitstek de grootste in zijn soort. Na een langdurige onderbreking wegens corona kon deze vakbeurs in 2022 opnieuw plaatsvinden, en wel van 21 tot 24 juni 2022. Fedustria organiseerde er een groepsstand met 15 deelnemende bedrijven, met daarnaast ook nog ongeveer evenveel textielbedrijven die er met een eigen stand exposeerden. De groepsstand van Fedustria kende een grote aantrekkingskracht en was voor vele bezoekers the place to be.
De productgroep Kledingtextiel omvat weefsels en gebreide stoffen voor vrijetijdskleding, sportkleding, regenkleding, nachtkleding, werkkleding, ondergoed, modekleding, voeringen, en afgewerkte breigoedproducten zoals baby- en kinderkleding, joggings, pulls en andere bovenkleding, beenbekleding en T-shirts.
In de transitie naar een circulaire economie werkt de sector samen met de bedrijven en ook via bv. Vlaanderen Circulair (Werkagenda Maakindustrie). De Belgische kledingtextielfabrikanten zetten immers sterk in op de omschakeling naar meer circulaire oplossingen, vertrekkende van gerecycleerde vezels.
‘Circulaire economie’ is méér dan alleen recyclage, hetgeen er uiteraard een belangrijk element van is. Maar andere aspecten zijn zeker ook voor kledingtextiel van belang. Denken we maar aan levensduurverlenging door juist materiaalgebruik of door goed onderhoud, herstel en hergebruik van kledij. Daarom zijn partnerships van groot belang met bv. bedrijven voor textielonderhoud of met maatwerkbedrijven die instaan voor het herstel van kledij of kledijstoffen.
Kledingtextiel en de circulaire economie
‘Gepaste zorgvuldigheid’ wordt een bepalende factor in de volledige waardeketen van het kledingtextiel.
Het textielkenniscentrum Centexbel speelt een cruciale rol in de verspreiding van kennis naar de textielbedrijven, in het bijzonder de kmo’s. In dit kader wordt jaarlijks een Horizonverkenning Kledingtextiel georganiseerd, waar updates worden gegeven omtrent innovaties, patenten, normen, etikettering en wetgeving die rechtstreeks of onrechtstreeks met kleding te maken heeft De onderzoeksprojecten van Centexbel worden ook telkens toegelicht. Tijdens de editie van 2022 werd niet toevallig ingezoomd op circulariteit en duurzaamheid. Zo kwam de Nederlandse Technische Afspraak, NTA 8195 Circulair Textiel, aan bod, die later als basis
zou kunnen dienen voor een Europese Norm (NEN). Binnen deze NTA 8195 worden eisen en categorieën gedefinieerd. Een ander mooi voorbeeld was de nieuwe tool ‘Impact and Waterfootprintcalculator’ van STeP by Ökotex, een absolute primeur in 2022.
Ook met het FTILab+ van HOGENT wordt samengewerkt om kennis rond innovaties op te bouwen. Zo wordt o.a. onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van hennepteelt voor (kleding-)textieltoepassingen. De hennepvezel heeft zowel op ecologisch als op economisch en regionaal vlak heel wat troeven.
Meer faire concurrentie
Aan de hand van een beleid van due diligence, vrij vertaald als ‘gepaste zorgvuldigheid’, is het de bedoeling om doorheen een volledige waardeketen processen in te voeren die het risico op schendingen van mensenrechten en milieuovertredingen traceerbaar maken, evenals om maatregelen te treffen om hieraan te verhelpen en te vermijden. In het kader van de mogelijke introductie van Europese beleidsmaatregelen hieromtrent is de kledingtextielsector, door zijn globale karakter, één van de sectoren die hierbij extra onder de aandacht komt.
Belangrijke voorwaarde voor Fedustria op het vlak van due diligence is dat er geen regeling fit-to-all komt, wel één die sectorspecifiek is. Bovendien mag de kmo-eigenheid niet uit het oog worden verloren. Indien realistisch toegepast, zal due diligence niet alleen ten goede komen aan mens en mi-
lieu, maar ook leiden tot meer faire concurrentie over alle grenzen heen. De Europese Richtlijn over due diligence was oorspronkelijk aangekondigd voor het najaar van 2021. Echter, omwille van het grote belang gaat men niet over één nacht ijs en moest het oorspronkelijke voorstel grondig worden bijgesteld. Een goedkeuring wordt in het voorjaar van 2023 verwacht. Fedustria werkt constructief mee en neemt initiatieven om onze bedrijven erop voor te bereiden en hen te begeleiden.
De productgroep van het kledingtextiel volgt ook andere Europese initiatieven met grote aandacht op, bijvoorbeeld de vrijhandelsakkoorden die de EU onderhandelt met India, Australië, Nieuw-Zeeland… Ook de oneerlijke concurrentie uit voornamelijk China, maar ook Turkije, wordt regelmatig aan de Belgische autoriteiten gemeld.
Ondernemingen 40*
loon 13 geïntegreerd 27
Tewerkstelling
940
loon 500 geïntegreerd 440
Omzet
168
De productgroep Veredeling
• wast, bleekt, verft, bedrukt en coat diverse textielartikelen (garens, weefsels, tapijt, breigoed, non-wovens…),
• maakt ze vuilafstotend, krimpvrij, brandvertragend… en brengt coatings (deklagen) aan.
De activiteit van de textielveredeling wordt hetzij geïntegreerd in een textielbedrijf, hetzij uitgevoerd door onafhankelijke gespecialiseerde toeleveranciers (loonveredelaars).
Via textielveredeling worden kleur en extra functionaliteiten aan een textielproduct toegevoegd.
Best beschikbare technieken
De ‘BREF Textiel’ is het Europees referentiedocument met de best beschikbare technieken (BBT) voor de textielindustrie. Dit document beschrijft m.a.w. de technieken (incl. emissiegrenswaarden) die textielbedrijven moeten toepassen om hun milieu-impact te beperken. De BREF Textiel is dan ook het referentiedocument voor de overheid om de milieuvoorwaarden van de textielbedrijven te beoordelen. De bestaande BREF dateerde al van 2003 en was dan ook aan herziening toe. Na een herzieningsproces van bijna vier jaar werden de nieuwe BBT-conclusies voor de textielindustrie op 20 december 2022 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Uiterlijk binnen de vier jaar na publicatie van de nieuwe BBT-conclusies moeten de bedrijven voldoen aan deze nieuwe bepalingen. Aan het hele voorbereidingsproces hebben Fedustria en Centexbel intens en constructief meegewerkt.
Hoge energieprijzen treffen veredelingsbedrijven hard
Mede als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne kenden de energieprijzen in 2022 een ongeziene stijging. De onzekerheid over een voldoende gasbevoorrading deden de energieprijzen voor zowel aardgas als elektriciteit exploderen. De veredelingsbedrijven, bv. de textielververs, zijn door de aard van hun activiteiten energie-intensief en werden dan ook meer dan gemiddeld in de textielindustrie geconfronteerd met deze torenhoge energiekosten, die ze onmogelijk volledig konden doorrekenen. Bepaalde bedrijven werden dan ook genoodzaakt om hun activiteit terug te schroeven of tijdelijk stop te zetten.
Chemicaliën cruciaal voor textielveredeling
Om kleur en specifieke eigenschappen aan textiel te geven, zijn chemicaliën onontbeerlijk. Echter, het gebruik van chemicalien wordt meer en meer aan banden gelegd als gevolg van de Europese REACH-verordening. Veel restricties treffen de textielsector. Zo is er het restrictievoorstel voor huidsensibiliserende stoffen op textiel. Echter, niet alle stoffen zijn relevant voor de textielsector. De te uitgebreide lijst van stoffen zadelt de textielbedrijven op met onnodige kosten voor testen. De textielsector dringt er dan ook op aan om de restrictie te beperken tot een textielrelevante stoffenlijst. Tevens kunnen nieuwe stoffen pas toegevoegd worden na evaluatie van hun textielrelevantie.
Textielveredelingsbedrijven zijn door de aard van hun activiteiten energie-intensief en dus kwetsbaarder voor hoge energieprijzen.
De productgroep Garenproductie omvat de voorbereiding en de productie van filamentdraad (uit polyester PES en polyamide PA), vezels en garens van polyamide PA, polyester PES, polypropyleen PP…, en garens (zuiver en gemengd) van katoen, wol, vlas…
Gespecialiseerde niche
Binnen de totale Belgische textielindustrie is de spinnerijactiviteit een kleine maar gespecialiseerde niche met een aandeel van ca. 2 %. De productie van garens gebeurt hetzij door onafhankelijke spinnerijen, hetzij door geïntegreerde spinnerijen (die deel uitmaken van een textielbedrijvengroep en die garens produceren voor de eigen weverijen). Katoentypespinnerijen zijn de grootste groep in de totale garenproductie in België (zonder de extrusie). Garens zijn een onmisbare tussenstap in de textielwaardeketen. De belangrijkste vezels die gebruikt worden zijn katoen en polyester, al wordt ook een ruim palet aan synthetische garens geproduceerd.
Focus op de circulaire economie
Ook in de garenproductie komt de ontwikkeling van de circulaire economie steeds meer op de voorgrond. Zowel om onafhankelijker te worden op vlak van vezelbevoorrading, als om minder primaire grondstoffen te gebruiken zit de circulaire economie in de lift. Klanten, zowel in de private markt als overheden én consumenten, duwen in de richting van ecologische en duurzame producten. Toch blijft het een grote uitdaging om oud textielmateriaal te recycleren tot nieuwe vezels, die opnieuw gesponnen kunnen worden. Het is vooral niet evident om tot minstens even hoogwaardige vezels te komen, zodat we van een echt circulaire economie in textiel kunnen spreken. Het onderzoek naar en de ontwikkeling van bv. recyclage van textielafval gaat vooruit, en
lukt al goed in het geval van productie-afval (redelijk ‘homogeen’), maar veel moeilijker is post-consumer-textielafval. De inbreng van het textieltechnologiecentrum Centexbel is hierbij onontbeerlijk.
Er wordt ook volop ingezet op onderzoek naar het verspinnen van ‘nieuwe vezels’. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar het gebruik van hennepvezels. Deze vezel heeft grote ecologische troeven. Onder andere het FTiLab+ van HOGENT is actief betrokken bij dit onderzoek.
En tijdens dit hele ecologische transformatieproces moeten de Belgische garenproducenten ook nog concurrentieel blijven tegenover garenleveranciers zoals Turkije en China die niet dezelfde spelregels volgen.
Garens zijn een onmisbare stap in de textielwaardeketen.
Specialisatie en duurzaamheid zijn de troeven.
De Meubelindustrie omvat een zeer grote variëteit aan productgroepen, gaande van eetkamers, slaapkamers, keukens, outdoor-creaties, bureaumeubelen… tot zitmeubilair zoals salons, zetels of stoelen, maar evenzeer matrassen, boxsprings, en designobjecten en decoratieve creaties.
Omdat de meubelfabrikanten hun klanten door en door kennen, zijn zij zeer succesvol in hun marktsegment.
Export als drijvende kracht
De coronapandemie beperkte de klantencontacten vaak tot onlinegesprekken. Internationale meubelbeurzen en commerciële meetings waren quasi-onmogelijk. Maar in de loop van 2022 werd de beurzenkalender terug aangevuld en kwamen ook prospectiereizen opnieuw op gang. Maar goed ook, want ruim 60 % van de Belgische meubelproductie wordt in het buitenland verkocht.
© WÜNDER ©JATI & KEBONBelgoFurn, de exportpromotiedivisie van Fedustria, faciliteert de zoektocht naar buitenlandse klanten voor de Belgische meubelbedrijven en begeleidt hen bij het vinden van nieuwe afzetmarkten. In dit kader worden er jaarlijks talrijke initiatieven uitgewerkt, mede geruggesteund door Flanders Investment and Trade (FIT) en de Waalse exportdienst AWEX. Op 25 november 2021 ondertekende Fedustria als strategische partner een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met FIT voor de periode 2022-2026.
Vinger aan de Europese pols
EFIC, the European Furniture Industries Confederation, behartigt de belangen van de meubelindustrie in Europa. Als stichtend lid van deze organisatie is Fedustria zeer nauw betrokken bij alle activiteiten. Sinds 2020 kampen vele Europese meubelbedrijven met een tekort aan grondstoffen, onderdelen en halffabricaten, wat – in combinatie met dure container- en grondstofprijzen – leidde tot productieverstoringen en langere levertermijnen. Samen met EFIC roept Fedustria de EU-instanties op tot een gecoördineerde aanpak en een gelijk speelveld. De stijgende loonkostenhandicap tegenover onze buurlanden weegt bovendien op de concurrentiepositie van België in Europa.
Onzekere tijden na enkele topjaren
Tijdens de coronajaren 2020-‘22 werden de mensen vaak verplicht om thuis te blijven. Voor vele gezinnen was dit een onverwachte ‘opportuniteit’ om hun woning te renoveren of te verfraaien. Het heeft de Belgische interieursector geen windeieren gelegd. Sinds er vanaf de zomer 2022 opnieuw gereisd mocht worden, besteedde de consument daaraan zijn geld, evenals aan de heropende horeca, en niet langer aan de aankoop van meubilair en decoratieve producten voor de woning. De onzekere tijden op geopolitiek vlak en de energiecrisis zorgden er bovendien voor dat de consument zeer terughoudend werd om budget te besteden aan duurzame consumptiegoederen, zoals meubelen.
© VANDENBERGHEBelgian Design Showrooms en Belgische groepsstanden
In 2020 opende de eerste Belgische Design Showroom in Toronto, het designhart van Canada. Het gaat om een unieke samenwerking tussen complementaire Belgische bedrijven in een gezamenlijke showroom. Zij zijn daardoor voor een lange termijn aanwezig op de Canadese markt. Meer informatie: www.belgiandesignshowroom.com.
Bij de zoektocht naar nieuwe exportmogelijkheden voor 2023 kwamen het Midden-Oosten en de VS in het vizier. De ambitie is er om ook daar of elders deze succesformule verder uit te rollen.
Na een zeer succesvolle groepsdeelname aan de Salone del Mobile in Milaan werd er in februari 2023 ook in Stockholm een groepspaviljoen ingericht. De koopkrachtige Scandinavische markt biedt nog tal van mogelijkheden voor onze Belgische bedrijven. Ook andere interessante beurzen worden onderzocht, teneinde onze export geografisch verder uit te breiden en te differentiëren.
© VELDADe Meubelbijbel –
Editie 2023
Begin 2023 werd een nieuwe editie gepubliceerd van de ‘Belgische Meubelbijbel’, hét basisinstrument voor de collectieve promotie van onze meubelsector in binnen- en buitenland. De individuele presentaties van het uitgebreid aanbod aan fabrikanten en merken, aangevuld met prachtig fotomateriaal van producten en realisaties, geven binnen- en buitenlandse aankopers een mooi overzicht van wat onze producenten op meubelvlak allemaal te bieden hebben. Deze Meubelen Designbijbel wordt fysiek verspreid via de internationale vakpers, via mailings en op verscheidene nationale en internationale beurzen en events. Er wordt ook jaar na jaar extra geïnvesteerd in bijkomende digitale promotie. Zie www.belgofurn.com, ook te consulteren via www.belgianfurniture.be. En volg @belgianfurniture op Instagram, Linkedin en Facebook!
© VARAM © BOONE INTERNATIONALCirculaire economie
Vorige lente lanceerde de Europese Commissie een voorstel van Ecodesign for Sustainable Product Regulation, kortweg ESPR. Met dit voorstel wil Europa zich ervan verzekeren dat goederen die op de EU-markt gebracht worden op een meer milieuvriendelijke manier geproduceerd zijn, en zich inschrijven in een circulair en energie-efficiënt proces. Productspecifieke vereisten zullen in een volgende fase worden ingevoerd voor o.a. meubelen en matrassen. Samen met de Europese sectorfederatie EFIC ziet Fedustria dit initiatief als een opportuniteit, maar dan mag het geen strak keurslijf worden. Er moet voldoende vrijheid blijven voor de bedrijven om zelf hun weg naar de circulaire economie te kiezen.
E-business – Verdere uitbouw van het sectorplatform voor digitale gegevensuitwisseling tussen meubelfabrikant en retailer
Via de gemengde werkgroep Fedustria – Navem (de meubelhandel) werd ook in 2022 volop doorgewerkt aan de implementatie van e-business in de waardeketen. Doel is het verder uitbouwen van één sectorplatform, samen met een professionele softwarepartner, waarop meubelfabrikanten en -handelaars hun bestaande softwarepakketten kunnen enten en gegevens op een beveiligde manier elektronisch kunnen uitwisselen (digitale productcatalogi, orders, orderbevestigingen, en op termijn ook dispatching advices, facturen…). Testcases tussen Fedustria- en Navem-lidbedrijven moeten ertoe leiden dat de laatste technische euvels van dit digitale platform worden weggewerkt.
© EXTREMIS
© EUROCHAIR PROJECTS
(Ver-)bouwen met hout is dé oplossing: het is niet alleen goed voor het klimaat, het heeft ook positieve effecten op lichaam en geest van de bewoners.
De productgroep Houten constructieelementen omvat de industriële productie van deuren, ramen, parket, gelijmd gelamelleerde spanten, dakspanten, houtverduurzaming, houtskeletbouw en houtbouw.
Hout in de bouw in de lift
Tijdens de coronapandemie kende het gebruik van hout een boost. Die kwam er o.m. door uitspraken van EU-Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen en de New European Bauhaus. De erkenning van hout als koolstofopslag en het besef dat hout pas na de laatste (her-)gebruiksfase mag ingezet worden als energiebron gaven nog wat extra ondersteuning. Naast de klassieke houtskeletbouw zijn er tal van andere constructiemethoden die ook in opmars zijn, zoals CLT, stapelbouw en tafelbouw.
Bouw- of renovatieplannen?
Kies voor hout!
Bouwen met hout biedt talrijke voordelen ten opzichte van de traditionele woningbouw: het gaat om een snelle(re) en droge manier van bouwen. Immers, het bouwproces vindt deels plaats in het atelier, waar bouwmodules worden geprefabriceerd vooraleer ze naar de bouwwerf worden verplaatst. Dat zorgt voor een sterke vermindering van zowel het werfverkeer als van het bouwafval, en is dus op zich al milieuvriendelijk. De goede isoleereigenschappen van hout maken het ook mogelijk om dunnere wanden te gebruiken in bouwconstructies, waardoor extra binnenruimte wordt gecreëerd. Ook voor het interieur bestaat er een veelvoud aan toepassingen met hout.
Houten gebouwen zijn goed voor mens en gezondheid
Houten gebouwen hebben een hogere thermische isolatie, zijn energiebesparend, akoestisch dempend, brandveilig… En er zijn nog andere voordelen: ze zorgen voor een ideaal binnenklimaat, waardoor ze een positief effect hebben op de gezondheid van de mens (minder kans op allergieën, minder stress) en op de werk- en leerprestaties.
CE-markering voor álle bouwproducten
Het CE-merk garandeert dat een product voldoet aan een Europese geharmoniseerde norm en fungeert dan als paspoort voor dit product binnen de Europese eengemaakte markt. Op vandaag bestaat er een verplichting tot CE-markering voor: plaatmateriaal, dakspanten, houtskeletbouw, gesorteerd hout, buitenschrijnwerk, houten vloeren, samengestelde balken, dakelementen en houten gevelbekledingen. Voor brandwerende binnendeuren is dit evenwel nog steeds niet het geval.
Fedustria blijft ijveren voor een eengemaakte Europese markt voor álle bouwproducten gebaseerd op de CE-markering. De piste van wederzijdse erkenning is een val waar niet mag worden ingetrapt. Extra en/of verschillende regelgeving per lidstaat belemmert immers het vrije verkeer van goederen, en is dus eigenlijk een vorm van ongepast protectionisme.
Houten platen spelen een belangrijke rol in de transitie van een traditionele naar een circulaire biogebaseerde bouwsector.
De productgroep Houten plaatmateriaal omvat de productiebedrijven van spaanplaten, MDF en OSB. In het verlengde hiervan vindt men bedrijven gespecialiseerd in de plaatveredeling (bv. gefineerde of gemelamineerde platen, fineer- en laminaatvloeren).
Beschikbaarheid houtgrondstof
De beschikbaarheid van houtgrondstof blijft één van de grootste uitdagingen voor de producenten van houten plaatmateriaal. Dat de situatie snel kan keren, hebben we in 2022 wederom ondervonden. Naar aanleiding van het conflict tussen Rusland en Oekraïne, en de hieruit volgende energiecrisis, zijn er grote wijzigingen op de houtmarkt opgetreden. Hierdoor wordt er terug meer recycleerbaar houtafval ingezet in energiecentrales in het buitenland. Fedustria blijft de beleidsmakers oproepen het cascadeprincipe te allen tijde te respecteren, en wijst erop dat het gesubsidieerd verbranden van houtgrondstof geen duurzame oplossing is.
Wood4Bauhaus
Dat houten platen een belangrijke rol spelen in de transitie van de bouwsector naar een circulaire, biogebaseerde sector, wordt ook door Europa bevestigd. Zo verwijst Europa in haar actieplan circulaire economie naar het potentieel van hout in de bouw als langetermijnkoolstofopslag. Verschillende Europese sectorfederaties en kennisinstellingen richtten daartoe de alliantie Wood4Bauhaus op, een platform voor kennisdeling en promotie van het gebruik van hout in de bouw.
Innovatie & Veiligheid
De sector van de houten platen is niet enkel een toonbeeld van circulaire economie, maar is tevens een sector die blijft innoveren en steeds verdergaat in de recyclage van houtafval.
Voor het produceren van houten plaatmateriaal zijn verschillende grondstoffen nodig. De combinatie van deze grondstoffen zorgt ervoor dat er een optimaal eindproduct wordt bekomen, dat ruimschoots voldoet aan zowel de strenge regelgeving qua binnenhuisklimaat als de constructievereisten.
Jaarvergadering EPF, Gent
Samen met Unilin en West Fraser/Norbord was Fedustria gastheer voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van de European Panel Federation (EPF). Deze bijeenkomst vond plaats van 29 juni tot 1 juli 2022 in het historische stadscentrum van Gent. Met meer dan 150 deelnemers kunnen we alvast spreken van een succeseditie. Naast heel wat informatieve vergaderingen vormden de uitgebreide netwerkmomenten tijdens de welkomstreceptie in het Gentse Stadhuis en op het galadiner in de Oude Vismijn de kers op de taart.
Ondanks de onzekere tijden, wil de sector haar rol opnemen als modelindustrie in de circulaire economie, met aandacht voor mens en milieu. Dit werd gesymboliseerd door het luiden van een houten bel, waarmee een nieuw tijdperk van duurzaamheid werd gelanceerd in de bouw-, de interieur-, de meubel- en de verpakkingssector, en de andere markten.
De productgroep Houten verpakkingen verenigt de producenten van kisten, palletten, stuwhout en kabelhaspels. Naast producten met gestandaardiseerde afmetingen, zoals de EPAL-palletten, wordt in deze sector veel maatwerk verricht. Zo zijn er bedrijven die grote machines en onderdelen veilig verpakken, stuwen en verzenden, en palletten produceren op maat van de te transporteren goederen. Omdat hout hét herbruikbare materiaal bij uitstek is, behoren ook heel wat herstellers van gebruikte palletten en tweedehandsverpakkingen tot deze deelsector.
Een van de doelstellingen van de Europese Green Deal is het bevorderen en promoten van circulariteit en recycleerbaarheid, met bijzondere aandacht voor verpakkingen. Dit zijn twee thema’s die perfect matchen met houten verpakkingsmateriaal. Zo wordt dit laatste niet alleen uit een natuurlijke hernieuwbare grondstof geproduceerd, uiteraard ‘hout’, maar door het hergebruik en de herstelling van palletten wordt hun levensduur sterk verlengd. Dit gebeurt in open of gesloten pools of specifieke klantgerichte systemen. Bovendien ‘geeft hout zuurstof’: de koolstof uit de CO2 blijft gebonden in het hout. Hout blijft als grondstof beschikbaar om aansluitend opnieuw te worden verwerkt tot bv. houten plaatmateriaal.
Grondstofbeschikbaarheid blijft een issue
De beschikbaarheid van de grondstof hout stelde de fabrikanten van houten verpakkingen en palletten in 2022 voor bijkomende uitdagingen. Na de grote vraag naar hout tijdens de coronacrisis, met navenant gestegen prijzen, werd het aanbod in 2022 verder beperkt door de invoeren uitvoerbeperkingen uit (Wit-)Rusland omwille van de Russische inval in Oekraïne. Ook de beschikbaarheid van nagels kwam onder hoge druk te staan.
De vraag naar palletten en houten verpakkingen is gedurende deze periode wel hoog gebleven: goederen moeten nu eenmaal getransporteerd worden. Houten palletten en verpakkingen blijven een onmisbare schakel in de wereldwijde logistieke keten.
FEFPEB-Congres
Klimaatverandering, circulariteit en duurzaamheid waren ook topthema’s op het Congres van de Europese organisatie van de sector, FEFPEB, eind september 2022 in Firenze. Meerdere sprekers, onder wie de CEO van EPAL International, belichtten de speciale plaats van hout, houten verpakkingsmateriaal en palletten in deze, evenals aspecten zoals certificering van duurzaam bosbeheer, due diligence, recyclage en circulaire economie.
© PGS GROUPIn de wereldwijde logistieke keten staan houten palletten en verpakkingen garant voor kwaliteit, veiligheid en duurzaamheid.
Hout is heel veelzijdig en het materiaal wordt voor oneindig veel toepassingen ingezet. Onder de productgroep Diverse producten vallen zowel de productie van kleine houten voorwerpen (zoals houtdraaiwerk) als die van speeltoestellen, kaders en lijsten, borstels en penselen, muziekinstrumenten, lijkkisten…
Voor ieder wat wils
Met de grondstof
Met de producten uit deze diverse groep komt ieder van ons weleens in aanraking: onze (klein-)kinderen zijn dol op de houten speeltoestellen op speelterreinen, muziekliefhebbers bespelen graag eens een houten muziekinstrument, borstels en penselen gebruiken we voor artistieke of hygiënische doeleinden, houten kaders en lijsten kleden ons interieur aan, en op het einde van een mensenleven doet ‘het laatste meubel’ zijn intrede.
‘hout’ maken gespecialiseerde productiebedrijven tal van nuttige en veilige artikelen.
Hoogkwalitatieve en veilige producten
Voor producenten van speeltoestellen is veiligheid een absolute prioriteit. Binnen de groep Recreabel staat dit punt hoog op de agenda. Er wordt ook gefocust op een goede samenwerking met de inspectiediensten van de FOD Economie. Momenteel gaat de aandacht vooral naar een herwerking van de Koninklijke Besluiten over de veiligheid van speelterreinen en -toestellen.
De fabrikanten van borstels en penselen bieden een zeer breed productgamma aan: van borstels voor persoonlijke hygiëne, huishoudborstels, verfborstels en -rollers, tot technische borstels voor specifieke toepassingen zoals voor contact met levensmiddelen of met technische machines. Door focus op hoogwaardige kwaliteit, veiligheid en innovatie kunnen de Belgische producenten het verschil blijven maken met het aanbod uit goedkopere landen.
De groep Houtinvoerhandel groepeert houtinvoerders en agenten die instaan voor de wereldwijde aankoop en de invoer van ruw of half-afgewerkt hout. Een aantal van deze bedrijven doet ook aan houtverwerking. Zij zijn vaak toeleverancier van de hout- en meubelproducenten, de bouw en de gespecialiseerde houthandel.
Impact van conflict RuslandOekraïne op de houtmarkt
Het conflict tussen Rusland en Oekraïne heeft de houtmarkt sterk hertekend. De import van hout en houten producten uit Rusland, Wit-Rusland en de bezette gebieden van Oekraïne is niet langer mogelijk. Er werden enerzijds sanctiepakketten uitgewerkt door de Europese Unie. Maar anderzijds oordeelde de EUTR-expertengroep dat er voor deze landen en gebieden geen correcte due diligence meer kan worden uitgewerkt. Fedustria roept haar leden dan ook op om dit verbod te respecteren en om zich te distantiëren van praktijken zoals import via derde landen.
Ook de certificeringssystemen FSC en PEFC hebben hun werking in deze gebieden stopgezet. De gevolgen van dit conflict op de houtmarkt zullen zich bijgevolg nog lang laten voelen.
Een steeds strikter internationaal kader
In 2022 werkte Europa aan een nieuw regelgevend kader om de wereldwijde ontbossing tegen te gaan: het EU Deforestation Initiative. Deze nieuwe regelgeving zal niet enkel betrekking hebben op hout en houten producten, maar ook op andere commodities zoals palmolie, rundvlees, koffie, cacao, soja en rubber, en afgeleide producten. Met dit initiatief wil Europa ervoor zorgen dat wanneer consumenten één van de hierboven genoemde commodities of producten kopen, deze niet bijdragen aan ontbossing of bosdegradatie. Zodoende wil Europa de bossen wereldwijd beschermen. Hoe dan ook zal dit nieuwe initiatief voor alle houtbedrijven een uitbreiding van de bestaande due diligence-verplichtingen tot gevolg hebben.
Eind november 2022 vond in Panama de CITES-conferentie plaats, waarbij een aantal voor de Belgische markt zeer populaire houtsoorten werden toegevoegd aan bijlage II van CITES. Concreet betekent dit dat de handel in die soorten nog wel toegelaten is, weliswaar mits de nodige administratieve rompslomp. Het betreft de houtsoorten Padouk, Afzelia en Khaya (telkens met een overgangstermijn van slechts drie maanden), alsook Ipé en Cumaru (overgangsperiode van twee jaar).
Kortom, deze striktere kaders blijven dé uitdaging voor de komende jaren. Fedustria blijft hierbij het belang van duurzaam bosbeheer benadrukken. Door te werken met hout afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, dragen we immers bij tot de bescherming ervan.
Internationale bijeenkomsten
Van 1 tot 3 juni 2022 vond de tweejaarlijkse houtbeurs ‘Le Carrefour du Bois’ plaats in Nantes. Op 1 juni organiseerde Fedustria een netwerkmoment voor alle Belgische exposanten. Andere internationale bijeenkomsten in 2022 waren de jaarlijkse Internationale Naaldhoutconferentie (midden oktober 2022 in Kopenhagen) en de tweejaarlijkse Internationale Hardhoutconferentie (eind oktober 2022 in Lyon).
© VANDECASTEELE HOUTIMPORT
FOCUS OP DE OORLOG IN OEKRAÏNE EN DE ENERGIECRISIS
Komt na de pandemie, de logistieke crisis, de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne productie terug naar hier?
Tijdens ‘corona’ (2020-2022) werd pijnlijk duidelijk dat België en bij uitbreiding ‘Europa’ voor een aantal strategische producten erg afhankelijk was geworden van het Verre Oosten, zoals voor mondmaskers en specifiek medisch materiaal. De internationale supply chains hadden zich in de voorbije decennia zodanig ontwikkeld dat er zich een soort van internationale arbeidsherverdeling heeft voorgedaan. ‘Wij’ in Europa maken andere producten dan ‘zij’ in Azië, en de toeleveringsketens zijn intens met mekaar verbonden. Wij importeren bv. veel grondstoffen, halffabricaten en onderdelen uit het Verre Oosten, maar exporteren ook bv. veel machines, scheikundige producten en andere hoogwaardige artikelen.
Maar wanneer er een kink in de kabel komt, zoals tijdens de coronapandemie, stelt zich een groot probleem van bevoorrading. Daarom werd geopperd, vooral door onze autoriteiten, om bepaalde productie, vooral van strategische goederen, terug naar Europa te brengen en dus terug hier te maken.
Mondmaskers
Illustratief was ‘de paniek’ rond de mondmaskers. Bedrijven werden in de lente van 2020 in allerijl opgeroepen en aangemoedigd om hier mondmaskers en ander medisch beschermmateriaal te gaan produceren. Dat was niet evident, maar sommige bedrijven hebben toch die stap gezet, en produceerden zowel stoffen maskers als chirurgische, tot basislagen in textiel als halffabricaat. Dat gebeurde in bepaalde gevallen met de belofte van een ‘gegarandeerde afname’ door de overheden, om hun ‘strategische stocks’ aan te vullen met producten van eigen bodem.
Wat is de realiteit achteraf? Dat de overheden die beloften zelden zijn nagekomen, en alleszins niet voor de verhoopte hoeveelheden. En dat de meeste bedrijven alweer gestopt zijn met de eigen productie omdat ze niet konden opboksen tegen de goedkope Aziatische (lees vooral Chinese) import.
Hetzelfde geldt voor onze textiel-, houten meubelbedrijven. In de corona-enquêtes van Fedustria werd herhaaldelijk de vraag gesteld of ze voor hun bevoorrading niet beter op zoek zouden gaan naar leveranciers (van grondstoffen, materialen, onderdelen…) dichter bij huis, om de logistieke onderbrekingen uit Azië te vermijden. De antwoorden daarop waren duidelijk: niet één op tien bedrijven die antwoordden op de enquête, overwoog dit. En indien dat al het geval was – zoeken naar leveranciers dichter bij huis – dan was dat vaak zonder succes. Er bleek zelden of nooit een alternatief te vinden in Europa of in de onmiddellijke nabijheid (bv. in de EU, in Noord-Afrika, Oost-Europa buiten de EU, het Midden-Oosten). Soms was de intentie er wel, maar kon geen evenwaardige of kwalitatieve oplossing worden gevonden dicht bij huis.
Re-shoring of nearshoring? Ook deze Covid-pandemie zal niet leiden tot de massale terugkeer van productie naar België of West-Europa
Wensdroom versus realiteit
In de corona-snelenquête van Fedustria van 5 mei 2021 werd o.a. gevraagd naar de verwachting of de bedrijven een deel van hun productie uit het buitenland – indien dat het geval is – zouden terugbrengen. Met andere woorden: re-shoring. Eerste vaststelling: dit is niet van toepassing op bijna zeven van de tien bedrijven. Met andere woorden: zij produceren niet in verre landen. Dus de grote meerderheid van de bedrijven produceren hier, in België of in Europa, niet in Azië of in het verre buitenland.
Van de drie op tien andere bedrijven zegt de helft (16 % van het totaal aantal bedrijven) ‘neen’. Dus de pandemie en de pijnlijke logistieke nasleep zijn geen reden om productie terug te brengen. De overige 15 % is verdeeld over ‘ja’ en ‘weet het niet’. Die ‘ja’ komt van 8 % van de bedrijven. Dit is weliswaar niet ‘nul’, maar is toch niet overweldigend. Bovendien zijn het ‘verwachtingen’. Op dat moment leek dit voor een aantal bedrijven inderdaad een aantrekkelijke gedachte, gelet op de bevoorradingsproblemen. Maar er is nog een grote stap tussen ‘de verwachting’ en ‘de effectieve stap’. En zal die dan echt gezet worden wanneer die logistieke crisis bezworen zal zijn? Er zijn weinig concrete signalen dat dat het geval is.
Dual sourcing voor grondstoffen/ halffabricaten
Een iets ander beeld krijgen we bij de vraag of men dichterbij halffabricaten, grondstoffen of onderdelen zou willen sourcen? De antwoorden vallen in min of meer drie gelijkwaardige groepen uiteen. Een goed derde van de bedrijven (38 %) is er nog niet uit of weet het nog niet. Maar voor één derde is het duidelijk ‘neen’: zij verwachten niet dat een deel van de waardeketen stroomopwaarts, met name grondstoffen en halffabricaten, zal terugkeren. En/of zij zijn niet van plan om dat te gaan onderzoeken. Maar eveneens een (klein) derde van de bedrijven (29 %) ziet dit net wél gebeuren: zij verwachten of gaan zelfs actief op zoek naar grondstoffen/ halffabricaten die ze dichterbij zouden kunnen sourcen. Dat betekent dat één op drie bedrijven een strategie van dual sourcing nastreeft: de bestaande toelevering uit bv. het Verre Oosten verdwijnt niet, maar wordt aangevuld door een alternatief aanvoercircuit, dichter bij de productiesite in België of in Europa. Precies om te vermijden dat in de toekomst er opnieuw leveringsproblemen zouden ontstaan door een verstoring van de internationale logistieke keten. De meeste kansen liggen dan in de landen van Centraal- en Oost-Europa, zowel binnen als buiten de EU.
Energiecrisis / oorlog in Oekraïne
De energiecrisis heeft het alleen maar erger gemaakt voor de productie in Europa. Omdat de energiecrisis anno 2022 inderdaad hoofdzakelijk een Europese crisis is, en productie hier te duur wordt door de torenhoge gas- en stroomprijzen, stelden de bedrijven hun activiteiten en strategie in vraag. Naast kostenbesparingen, meer energie-efficiëntie en productiebeperkingen gingen bedrijven ook op zoek naar bevoorrading buiten de EU.
In textiel is door de hoge energiekosten productie in Europa van bv. sommige synthetische garens te duur geworden. De eigen textielproductie werd bij één op vier bedrijven stilgelegd (hopelijk slechts tijdelijk) en de sourcing gebeurde meer buiten Europa (o.a. in Turkije, maar ook in Azië).
Wat is de impact van de energiecrisis van 2022 op de textiel-, hout- en meubelbedrijven?
Fedustria heeft een snelenquête over de energiecrisis bij haar lidbedrijven gehouden op 30 en 31 augustus 2022. Alle bedrijven in de enquête gaven aan dat het aandeel van de energiekosten in hun omzet op één jaar tijd fors is gestegen. Gemiddeld voor de eerste helft van 2022 t.o.v. de eerste helft van 2021 gaat het grosso modo om een verdubbeling van de elektriciteitsfactuur, en maal drie voor de gasfactuur.
Er zijn zeer grote verschillen, enerzijds tussen de vier grote deelsectoren, en anderzijds tussen de bedrijven onderling, ook binnen één en dezelfde deelsector. Duidelijk is dat van de 4 grote deelsectoren de textielbedrijven met een eigen veredeling/ververij het zwaarst getroffen zijn, relatief gezien dubbel zo hard als de andere textielbedrijven en als de houtbedrijven, en zelfs vier keer zo hard als de meubelfabrikanten
Dat produceren onrendabel is geworden met de hoge energieprijzen (eind augustus 2022) werd vastgesteld bij liefst één op twee bedrijven, bestaande voor twee derde uit textielbedrijven en voor een derde uit hout- en meubelbedrijven. Als gevolg daarvan verwachtte één op vier bedrijven om nog vóór eind 2022 productielijnen tijdelijk te moeten stilleggen (enquête dus afgenomen eind augustus 2022).
De helft van de bedrijven (vooral textiel) is afhankelijk van gas voor het productieproces. Op een mogelijke leveringsbeperking/afschakeling waren/zijn zij niet voorbereid, op enkele uitzonderingen na. Dat is ook logisch: bedrijven kunnen niet zomaar omschakelen naar een andere energiebron.
Een deel van de oplossing ligt in het opwekken van eigen hernieuwbare energie, vooral onder de vorm van zonne-energie en eigen houtverbranding. Daarmee verlagen ze hun energie-afhankelijkheid en ook de kosten van de finale energiefactuur. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan: 20 % van de bedrijven die in dat geval zijn, zeggen dat ze dat verschil nauwelijks of niet merken. Bovendien moeten bedrijven die (meer) hernieuwbare energie willen opwekken, soms grote obstakels overwinnen (bv. lange vergunningsprocedures…).
Maar niet alleen de maakindustrie, ook de grote energie-intensieve chemische industrie maakt dezelfde bedenkingen. BASF, het grootste chemiebedrijf in Europa, kondigde aan zijn investeringen in Europa te bevriezen, en mikt volop op Azië (investeringsproject in China van liefst 10 miljard euro). Gelijkaardige boodschappen bij bv. Solvay dat o.a. vooral meer richting de VS kijkt.
De gevreesde ‘de-industrialisering’ is geen doemdenken, maar wordt alzo beetje bij beetje een realiteit. En dan mogen we de kettingreactie die dat veroorzaakt, niet minimaliseren. Als de basischemie hier zou wegtrekken bijvoorbeeld, dan gaan onze bedrijven die er afnemers van zijn, nog meer moeten gaan sourcen buiten Europa. Daardoor verhoogt onze afhankelijkheid, en het risico op volatiliteit van de bevoorrading én van de prijzen. Nu al zeggen toeleveranciers dat ze hier duurder verkopen (per kilo bv.) omdat de volumes in Europa ‘te klein’ zijn geworden. We zien dus het omgekeerde gebeuren van wat verhoopt werd: in plaats van re-shoring integendeel meer kans op delokalisering.
Het is meteen ook het verhaal van ‘de kip en het ei’. Omdat de industrie in Europa verkleint t.o.v. Azië trekken de chemie en andere activiteiten hier ook deels weg, wat op zijn beurt onze maakindustrie hier extra benadeelt, onder de vorm van een beperkter aanbod en hogere prijzen, hetgeen op zijn beurt het industrieel weefsel verder aantast. En soms betekent dit ook dat wij hier halffabricaten aangeboden krijgen die minder voor de Europese markt aangepast zijn. Het zet allemaal eerder aan om in het Verre Oosten te gaan sourcen en/of te gaan produceren. Of in Amerika.
Het bedwingen van de logistieke crisis in de loop van de tweede helft van 2022, met substantieel lagere containertarieven die terug min of meer op het niveau van vóór de pandemie kwamen te liggen, verminderde natuurlijk ook de noodzaak om terug hier in Europa te gaan produceren of te sourcen
Oorlog in Europa
De oorlog in Oekraïne heeft de discussie naar alternatieve bevoorrading een beetje opnieuw doen opwellen, omdat de handel met Rusland in vele gevallen niet meer mogelijk was en is (om allerhande redenen). Maar ook dat heeft geen substantiële gevolgen voor de ‘re-shoring of near-shoring’ gehad. Uit de resultaten van de Oekraïne-enquête van 1 juni 2022 blijkt ook hier het alternatief niet meteen te bestaan in Europa. Gelukkig gaat het hier ook maar om 10 % van de bedrijven (maar voor wie het wel een belangrijke uitdaging is, zie hierna – uittreksel uit de Fedustria-enquête van 15 juli 2022).
Near-shoring – Bevoorrading, productie, export dichterbij? –
Gevolgen van de oorlog in Oekraïne
Zoektocht naar nieuwe bevoorradingskanalen dichterbij om minder afhankelijk te zijn van bv. Rusland, Wit-Rusland of Oekraïne:
28 % van de respondenten op de enquête van Fedustria van 15 juli 2022 gaf aan actief op zoek te zijn naar nieuwe bevoorradingskanalen dichterbij om minder afhankelijk te zijn van bv. Rusland, Wit-Rusland of Oekraïne. Maar… slechts 6 % daarvan slaagde er grotendeels in; 22 % gaf aan dat het heel moeilijk blijkt en/of een stuk duurder. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van de eerdere snelenquête van Fedustria van 19 januari 2022.
69 % van de deelnemende bedrijven doet het niet, omdat er geen behoefte aan is (63 %), of omdat het onmogelijk is (grondstoffen zijn elders niet beschikbaar) (4 %), of omdat het toch niet lukt, noch de moeite waard is (2 %). 2 % van de bedrijven weet het (nog) niet.
Worden gezien als alternatieve bevoorradingsregio’s voor bv. Rusland, Oekraïne of Wit-Rusland: op nummer één Centraal- en Oost-Europese landen in de EU (61 %), gevolgd door Azië (30 %), en Oost-Europa buiten de EU (26 %). Deze top-3 verschilt van die van de vorige snelenquête van 19 januari 2022 doordat Azië nu op de tweede plaats komt na Centraal- en Oost-Europa (in de EU).
Turkije staat bij 13 % als een potentiële regio voor alternatieve bevoorrading.
Ook de houtinvoerders worden getroffen door de EU-sancties tegen Rusland en Wit-Rusland.
Zoektocht naar nieuwe exportmarkten dichter bij huis om minder afhankelijk te zijn van bv. Rusland, Wit-Rusland of Oekraïne:
21 % van de deelnemende bedrijven gaf aan actief op zoek te zijn naar nieuwe exportmarkten dichterbij om minder afhankelijk te zijn van bv. Rusland, Wit-Rusland of Oekraïne. Maar… slechts 1 % daarvan slaagde er grotendeels in; 20 % anderen gaven aan dat het heel moeilijk blijkt te zijn.
77 % van de deelnemende bedrijven deed en doet het niet, omdat er geen behoefte aan is (70 %), of omdat het toch niet lukt, noch de moeite waard is (5 %), of omdat het onmogelijk is (2 %).
Werden gezien als alternatieve exportregio’s voor bv. Rusland, Oekraïne of Wit-Rusland: op nummer één Centraal- en Oost-Europese landen in de EU (47 %), gevolgd door Oost-Europa buiten de EU (35 %), en Azië (29 %).
Turkije staat bij 12 % als een potentiële nieuwe exportregio.
Worden extra aangehaald: de VS (3x aangehaald), en telkens één maal aangehaald: Latijns-Amerika, Brazilië, Mexico, Canada, China, bepaalde overzeese landen.
CONCLUSIE: Voor het overgrote deel van de lidbedrijven van Fedustria zijn noch Rusland, noch Oekraïne belangrijke leveranciers of belangrijke afzetmarkten (geldt voor zo’n 90 % van de bedrijven). Maar voor één op tien bedrijven geldt net het omgekeerde: daarvoor zijn Rusland en/of Oekraïne net zeer belangrijk als leverancier en/of afzetmarkt. Deze bedrijven zijn getroffen door de oorlog en/of door de sancties. Alternatieven vinden is niet evident.
Loonkosten stijgen sneller in België
Vroeg of laat zal deze energiecrisis bedwongen worden. In het voorjaar van 2023 waren de gasprijzen alweer spectaculair gezakt tot meer normale niveaus, al blijft de vraag of ze ooit zullen terugkeren naar de lage prijsniveaus van vorig decennium. Maar de uit de hand gelopen inflatie die er is uit voortgevloeid heeft geleid tot een loonkosteninflatie die in België, door het systeem van de automatische loonindexering, nu al een extra competitiviteitsnadeel voor de Belgische bedrijven heeft veroorzaakt. Op twee jaar tijd, tussen oktober 2021 en oktober 2023, verhogen de loonkosten in de Belgische textiel-, hout- en meubelindustrie met liefst 17 %.
De loonkostenhandicap van circa 10 % die België al had ten opzichte van de drie buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) loopt daardoor verder op tot 16 %. Dus op twee jaar tijd is de loonkostenhandicap met zes procentpunten verder uitgediept. Niet alleen omdat er in de buurlanden geen automatische loonindexering bestaat, maar ook omdat de loonaanpassingen er veel later gebeuren, bv. pas het jaar daarop, en ook pas na sociale onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers wat altijd uitdraait op een ‘geven en nemen’. Nu al is duidelijk dat in Duitsland die loononderhandelingen zelfs niet zullen leiden tot een volledige compensatie voor de gestegen inflatie in dat land. Ook in Frankrijk, waar de inflatie een stuk lager is gebleven dan in België, zullen de loonkosten minder snel stijgen dan in België.
Naar een competitiviteitscrisis
Het gevolg is een grote competitiviteitscrisis. Steeds meer Belgische productiebedrijven zullen hun investeringen in België op een laag pitje zetten, en indien mogelijk verplaatsen naar landen waar de energie- en/of loonkosten substantieel lager zijn. Portugal, maar ook Centraal-Europese landen zoals Polen, Slovakije en Tsjechië zijn kanshebbers. Maar vooral niet-EU-landen zullen in beeld komen van Belgische investeerders. Nochtans is dit allemaal zelden of nooit een optie voor de vele kmo’s die ons land rijk is en die uitsluitend in België produceren. Zij hebben geen buitenlandse vestigingen en zullen ook niet willen of kunnen delokaliseren. Zij zullen daarom noodgedwongen nog meer gaan sourcen in het goedkope buitenland. Bv. meubelstoffen en meubelen zijn producten waar de bestaande tendens om producten in het buitenland te kopen nog zal worden versterkt.
De troeven van onze maakindustrie versterken met een gepast industrieel beleid
De globalisering heeft ervoor gezorgd dat de omvang van de maakindustrie in België en in West-Europa gekrompen is. Maar er zijn anno 2023 toch nog zo’n 1.600 textiel-, hout- en meubelbedrijven actief in België. Zij hebben bewezen dat ze crisissen kunnen doorstaan. Sommige zijn zelfs uitgegroeid tot wereldspelers. Natuurlijk vallen er tegelijk af en toe nog slachtoffers: de lat om hier succesvol te zijn in industriële productie ligt immers zeer hoog. Dat is de paradox van de industrie: in totaliteit krimpen de sectoren in de industrie, maar tegelijk waren er nog nooit zoveel succesvolle productiebedrijven.
Verschillende factoren verklaren dit succes: hoge en constante kwaliteit, specialisatie, excellentie in productie, innovatie en productontwikkeling en duurzaamheid, maar ook bv. nieuwe businessmodellen (bv. leasing i.p.v. directe verkoop). Een gepast industrieel beleid moet de troeven van onze maakindustrie in haar geheel versterken. Dit beleid moet gebaseerd zijn op drie pijlers: verdiepen van de Interne Markt, aanmoedigen van innovatie en O&O, en vrijhandelsakkoorden die een win-win opleveren, dus ook méér exportkansen creëren voor onze Europese bedrijven. Zo’n gepast industriebeleid moet zowel op Europees, Belgisch als regionaal niveau worden gevoerd.
BESLUIT
De beleidsmakers spreken vaak en graag over ‘het einde van de globalisering’ en het terugkeren van productie naar Europa of alleszins dichter bij huis (near-shoring en re-shoring). Maar diezelfde overheden zijn niet consequent en kopen deze producten niet bij ons, maar blijven zich bevoorraden in het goedkope buitenland (bv. mondmaskers uit China). Erger, door de opeenvolgende crisissen is gebleken dat re- of near-shoring vaak niet mogelijk is. Integendeel, de energiecrisis, die vooral een Europese crisis is, en de eruit voortvloeiende competitiviteitscrisis zorgen ervoor dat de productie van vooral grote bedrijven net méér buiten West-Europa zal gebeuren, en dat daarnaast meer bedrijven aan sourcing zullen doen in landen met substantieel lagere productiekosten zoals energie en arbeid. Diverse enquêtes van Fedustria bevestigen deze vaststellingen. Nochtans is onze industrie niet kansloos: ze heeft vele troeven, maar blijft kwetsbaar. Een gepast beleid ten aanzien van de industrie, zowel Europees, nationaal als regionaal, moet het antwoord zijn van de bewindslui.
FOCUS OP SOCIAAL
Ondanks de aanhoudende kopzorgen blijven de bedrijven continu op zoek naar nieuw talent.
Het afgelopen jaar 2022 was een turbulent jaar voor de bedrijven. Springen daarbij vooral in het oog: de exploderende energieprijzen, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, een op hol geslagen inflatie, een oplopende loonkostenhandicap, de krapte op de arbeidsmarkt en een tsunami aan nieuwe reglementeringen.
De reeds oplopende inflatie is in 2022 blijven stijgen. In oktober werd een ongeziene piek bereikt van 12,27 %. Ondanks de afkoeling blijft het huidige niveau van de inflatie met 6,6 % in februari 2023 nog altijd veel te hoog. Naast de torenhoge energiefacturen kregen de bedrijven op deze manier ook te kampen met exploderende loonkosten. De automatische loonindexeringen swing(d)en de pan uit: in de periode oktober 2021 – oktober 2023 zullen de lonen in onze industriële sectoren met ca. 17 % stijgen.
Automatische loonindexering Stijgende loonkostenhandicap
De federale regering nam – weliswaar bescheiden – maatregelen om de forse loonkostenstijgingen te temperen. Niettemin loopt eind dit jaar (2023) onze loonkostenhandicap tegenover onze drie grote buurlanden op tot ca. 16 %. Het gevolg is dat de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven smelt als sneeuw voor de zon. De eerste gevolgen onder de vorm van jobverlies manifesteerden zich helaas reeds in het najaar van 2022.
De tsunami aan nieuwe reglementeringen
Terwijl tal van ondernemingen in overlevingsmodus verkeerden en verkeren, werden ze getroffen door een ongeziene tsunami aan nieuwe reglementeringen. Tegenover die veelal bijkomende verplichtingen, kosten en administratieve lasten voor de werkgevers staan een reeks van nieuwe rechten voor de werknemers. De zgn. arbeidsdeal mondde, na een lange lijdensweg, uiteindelijk uit in de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen. Ondanks de hoge ambities van de federale regering – een werkzaamheidsgraad van 80 %
tegen 2030 – bevat deze arbeidsdeal merkwaardig genoeg géén maatregelen die de werkzaamheidsgraad een boost zullen geven. Van een gemiste kans gesproken.
Terug naar werk
Met de installatie van de terug-naarwerk-coördinatoren enerzijds en de aanpassing van de re-integratietrajecten voor langdurig zieken anderzijds, werden wel initiatieven genomen om meer langdurig zieken terug naar werk te begeleiden.
De sectorale opleidingscentra Cobot/ Cefret (textiel) en Woodwize (hout en meubel) bereiden samen met de FOD WASO een dienstverlening voor ten behoeve van de bedrijven, om te vermijden dat werknemers afhaken op basis van psychosociale risico’s.
Van tijdelijke werkloosheid-corona naar tijdelijke werkloosheid-energie
Ook in 2022 speelde het systeem van tijdelijke werkloosheid een belangrijke rol. Het jaar begon nog met het soepele systeem van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht-corona(/-Oekraïne) en eindigde met tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor energie-intensieve bedrijven. Eerstgenoemde regeling was meer dan 2 jaar nagenoeg ononderbroken van toepassing en werd op 30 juni 2022 stopgezet. Laatstgenoemde regeling werd ingevoerd vanaf 1 oktober 2022 voor een periode van 6 maanden. Voor tal van bedrijven waren deze stelsels cruciaal om tijdens de opeenvolgende crisissen hun medewerkers aan boord te kunnen houden.
Textiel – Actualisering van de bevoegdheidsomschrijving van het paritair comité voor de textielnijverheid
In 2020 werd, in samenwerking met Cobot, een project gestart om de bestaande beschrijving van het bevoegdheidsgebied van het paritair comité voor de textielnijverheid grondig aan te passen en te moderniseren. Dankzij de constructieve houding van de FOD WASO en de vakbonden kon het paritair comité voor de textielnijverheid hierover op 26 mei 2021 een unaniem advies uitbrengen, dat uitmondde in de publicatie van het KB van 13 oktober 2022. Met deze nieuwe bevoegdheidsomschrijving genieten de textielbedrijven van een betere bescherming in de schoot van de textielsector.
Blijvende krapte op de arbeidsmarkt
De zoektocht naar geschikt personeel blijft een enorme uitdaging voor de bedrijven. Op de arbeidsmarkt is er veel concurrentie van andere sectoren, alsook van de overheid. Dat de werkgevers nog te veel op zoek zouden zijn naar ‘een witte raaf’ klopt in onze sectoren al lang niet meer. De bedrijven zijn er integendeel van doordrongen dat nieuwkomers op de werkvloer opgeleid moeten worden.
Vanuit het Vlaams Industrieforum werden, in samenwerking met de VDAB, pilootprojecten gestart in West-Vlaanderen om, ondanks de lage werkloosheidsgraad, werkzoekenden kennis te laten maken met onze sectoren. Het Industrieforum ijvert voor een job- en opleidingspunt ‘industrie’ in elke Vlaamse provincie. Het bescheiden succes van deze projecten legt één belangrijk knelpunt bloot: (het gebrek aan) talenkennis. Kennis van de taal op de werkvloer is noodzakelijk omwille van de veiligheid en het begrijpen van werkinstructies. Deze (taal-)problematiek manifesteert zich ook in de nieuwe samenwerking van onze sectoren met de Vlaamse overheid om via Woodwize en Cobot vluchtelingen uit Oekraïne of elders toe te leiden naar onze industrie.
In samenwerking met de Europese, federale, regionale en provinciale overheden blijft Fedustria intens samenwerken op het domein van levenslang leren, instroom van (STEM-)jongeren, aansluiting onderwijs op de industrie, duaal leren, inclusie, non-discriminatie, werkbaar werk…
© CREATUFT
Textielactiviteit getroffen door energiecrisis
Het jaar startte goed met een stijging van de omzet met 12,6 % in waarde tijdens het eerste kwartaal van 2022. Echter, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis die eruit volgde, maakten vanaf het tweede kwartaal van 2022 een abrupt einde aan het herstel dat na de coronacrisis ingezet werd. De textielomzet steeg tijdens de eerste 9 maanden van 2022 met 7,2 % t.o.v. dezelfde periode van 2021, tot 3,7 miljard euro. Daar de afzetprijzen met 13,1 % stegen, daalde de productie in volume met 5,9 %.
De omzet komt in waarde 12,2 % uit boven het pre-coronaniveau (9 m ’22 t.o.v. 9 m ’19). In volume lag de textielactiviteit in 2022 wel ca. 3 % lager lag dan vóór de coronapandemie.
Alle productgroepen kenden een stijging van de omzet tijdens de eerste 9 maanden van 2022. De spinnerijen (incl. vlasvezelvoorbereiding), textielveredeling en technisch textiel groeiden met meer dan 10 %. Bij de weverijen, tapijtbedrijven en het breigoed bleef de omzettoename daarentegen heel beperkt (tussen 1 à 2 %). In volume bleef de toename veel beperkter of ging de verkoop zelfs fors achteruit, bv. in de weverijen (-19,5 %), tapijtbedrijven (-7,8 %) en bij de synthetische en kunstmatige vezels en garens (-14,7 %). Een aantal bedrijven ging in de tweede helft van 2022 over tot het tijdelijk stilleggen of zelfs definitief sluiten van productielijnen.
Textieluitvoer kende toename
75 % van de Belgische textielomzet komt tot stand door uitvoer. In 2022 (cijfers 11 maanden) nam de textieluitvoer met 4,2 % toe t.o.v. dezelfde periode van 2021. De textielinvoer (inclusief doorvoer en exclusief geweven en gebreide kleding) steeg met 10,7 %. Het surplus op de Belgische textielhandelsbalans bedroeg 2,1 miljard euro. De uitvoer van de twee belangrijkste productgroepen bleef stabiel: technisch textiel -0,8 % (uitvoeraandeel 34 %) en interieurtextiel -0,2 % (uitvoeraandeel 29 %).
Interne markt is belangrijkste afzetmarkt
Ca. 65 % van de totale textieluitvoer gaat naar de andere EU-landen. De leveringen bleven er stabiel (+0,9 %). Dit verbergt evenwel uiteenlopende evoluties tussen de lidstaten. Op de Franse markt, de belangrijkste exportmarkt met een aandeel van 18,0 % in de totale Belgische textieluitvoer, gingen de textielleveringen met 1,8 % achteruit. De uitvoer naar Duitsland, met een aandeel van 14,3 % de tweede belangrijkste exportmarkt, steeg met 5,3 %. Ook op onze derde markt, Nederland (aandeel 9,7 %), werd meer textielomzet gedraaid (+2,1 %).
Export buiten de EU nam toe
De textieluitvoer buiten de EU steeg met 10,8 %. De belangrijkste exportmarkt buiten de EU is het Verenigd Koninkrijk (aandeel 10,1 %), waar de textielleveringen in 2022 nagenoeg op peil bleven (+0,9 %). In de periode 2015-2021 daalde de textieluitvoer naar het VK echter met 31,8 %. Brexit-perikelen, covid, economische malaise en zeker ook een veel minder gunstige wisselkoers pond/ euro zijn de redenen waarom de textieluitvoer naar het VK nu op een lager niveau ligt dan vóór het Brexit-referendum.
Naar de meeste regio’s buiten de EU kon de uitvoer evenwel fors opgedreven worden. Onze uitvoer steeg naar Zwitserland (+22,1 %) en naar Turkije (+34,0 %). Naar Noord-Amerika steeg de uitvoer met 11,0 %. Dit is evenwel het resultaat van een stijgende uitvoer naar de VS (+14,8 %; aandeel van 3,6 %) en een daling naar Canada (-7,4 %; aandeel 0,6 %). De uitvoer naar Zuid-Amerika
steeg met 12,8 %, maar neemt slechts 1,3 % in. Ook naar het Midden- (aandeel 1,6 %) en Verre Oosten (aandeel van 8,2 %) steeg de textieluitvoer met respectievelijk 13,1 % en 39,2 %. Op de Afrikaanse markt (aandeel van 3,6 %) stegen onze textielleveringen met 3,1 %. Oost-Europa (aandeel 1,2 %) kende een forse daling met 32,4 %, toe te schrijven aan de terugval van de uitvoer naar Rusland (-36,8 %), Wit-Rusland (-78,7 %) en Oekraïne (-42,2 %). De textieluitvoer naar Oceanië (aandeel van 0,9 %) daalde met 2,9 % (Australië +0,4 % en Nieuw-Zeeland -20,1 %).
Aan de invoerzijde blijft China de belangrijkste textielleverancier met een aandeel van 13,3 % (zonder geweven en gebreide kleding). De Chinese invoer steeg met 10,6 %. Onze textielleveringen op de Chinese markt stegen met 45,0 %, maar het aandeel bleef beperkt tot 4,7 %.
Investeringen namen toe ondanks lagere bezettingsgraad
De bezettingsgraad van de productiecapaciteit daalde in 2022 naar gemiddeld 68,3 % t.o.v. 71,7 % in 2021 (pre-corona 73,6 % in 2019). De textielbedrijven investeerden desondanks in 2022 voor ca. 176 miljoen euro waardoor het niveau van 2019 (180,3 miljoen euro) bijna geëvenaard werd. Het gaat vooral om rationalisatie- en vervangingsinvesteringen evenals milieu- en energiebesparende investeringen.
Tewerkstelling kende lichte stijging
Midden 2022 waren 18.514 werknemers actief in de textielindustrie. Dit is een stijging met 1,1 % t.o.v. midden 2021. Vóór de coronacrisis werkten evenwel nog 19.246 werknemers in de textielindustrie.
Energiecrisis mondt uit in competitiviteitscrisis
De energiecrisis is nog niet bedwongen, alhoewel de energieprijzen sinds de piek in de zomer van 2022 gezakt zijn. Daarenboven heeft de uit de hand gelopen inflatie, die voortgevloeid is uit de energiecrisis, geleid tot een loonkosteninflatie door het systeem van de automatische loonindexering in België. Uit de conjunctuurcurve van de textielindustrie die het ondernemersvertrouwen weergeeft, valt af te leiden dat de productie ook in het eerste kwartaal van 2023 achteruitgaat.
© SLOTS
Evolutie van de omzet per productgroep
conjunctuUr 2022 Meubelindustrie
© VAN HOECKEEnergiecrisis zet domper op omzet
In de meubelindustrie steeg de omzet tijdens de eerste 9 maanden van 2022 met slechts 1,2 % in waarde, na een stijging met 9,9 % in 2021. Ingevolge de stijging van de afzetprijzen met 15,2 %, daalde de omzet in volume met 14,0 %. De trend naar interieurvernieuwing, ingezet tijdens de coronapandemie, kwam ten einde met het einde van de pandemie. Bovendien deden de onzekerheid rond de oorlog in Oekraine en de energiecrisis de consumenten de vinger op de knip houden. In vergelijking met vóór de coronapandemie lag de meubelomzet in 2022 9,3 % hoger (in waarde), maar in volume was er echter een daling met 12,3 %.
Kantoor- en winkelmeubelen is de enige productgroep binnen de meubelindustrie die tijdens de eerste 9 maanden van 2022 zowel in waarde (+25,8 %) als in volume (+3,9 %) groeide. De keukenmeubelen hielden nog redelijk stand (+8,1 % in waarde en -3,1 % in volume). Het woonmeubilair kreeg rake klappen: -15,7 % in volume bij een quasi stabiele omzet. Matrassen en bedbodems kenden evenwel een terugval met 35,8 % in waarde en 38,7 % in volume.
Consumentenvertrouwen klimt geleidelijk uit dal
Het consumentenvertrouwen bereikte in september 2022 een absoluut dieptepunt zowel in België als in de EU. De inzinking was nog groter dan tijdens de coronacrisis. Vanaf oktober 2022 verbeterde het sentiment van de Belgische en Europese consumenten heel geleidelijk. De Belgische consument is over het algemeen positiever gestemd dan de gemiddelde Europese consument. Maar het zal nog enige tijd vergen vooraleer het consumentenvertrouwen terug op het niveau komt waar de consumenten weer onbekommerd hun beurs zullen opentrekken.
Ondernemersvertrouwen
zakt naar dieptepunt
Het ondernemersvertrouwen in de meubelindustrie steeg tegen midden 2021 tot het hoogste niveau na de coronacrisis. Sindsdien werd een daling ingezet. Tegen eind 2022 zakte het ondernemersvertrouwen tot ver onder het dieptepunt van midden 2020, in volle coronapandemie. Het was dus van hoog naar (erg) laag.
Uitvoer en invoer van meubelen dalen
De uitvoer van meubelen (incl. doorvoer) daalde tijdens de eerste 11 maanden van 2022 met 5,9 %. 89 % van de uitvoer van meubelen is bestemd voor de EU-markt, die een daling kende met 5,8 %. De leveringen aan Frankrijk, met een aandeel van 38,4 % veruit de belangrijkste exportmarkt, gingen met 3 % achteruit. Op de Nederlandse markt – met 23,9 % de tweede belangrijkste exportmarkt – en de Duitse markt – met 13,9 % de derde belangrijkste klant – gingen de leveringen net evenveel achteruit, nl. 7,8 %.
Het Verenigd Koninkrijk, de belangrijkste exportmarkt buiten de EU (aandeel 2,7 %), nam minder meubelen af (-16,4 %), na een forse toename in 2021. Op de Amerikaanse
markt ‒ met een aandeel van 2,3 % de tweede belangrijkste exportmarkt buiten de EU ‒konden meer meubelen geleverd worden: +14,5 %.
De invoer van meubelen lag 12,6 % lager, na een stijging met 30,2 in 2021. Opmerkelijk is de daling van de invoer uit China (-3,8 %).
Toch blijft China met een aandeel van 27,9 % bij uitstek de belangrijkste en bijgevolg dominante leverancier van meubelen op onze markt. De invoer van meubelen uit Nederland (aandeel 14,1 %) en Duitsland (aandeel 11,9 %) daalden met respectievelijk 9,1 % en 21,6 %. Polen is de vierde belangrijkste leverancier met een aandeel van 7,9 %, maar eveneens dalend in 2022: -13,7 %.
Lagere bezettingsgraad hield investeringen niet tegen
De bezettingsgraad van de productiecapaciteit zakte van 86,5 % in 2021 naar 82,3 % in 2022, maar bleef toch boven het niveau van 2019 (81,1 %). Voor het tweede jaar op rij stegen de investeringen: +6,5 % tijdens de eerste 9 maanden van 2022.
Tewerkstelling bleef behouden
In 2022 waren 9.763 werknemers actief in de meubelindustrie. Hiermee bleef de tewerkstelling nagenoeg op het niveau van 2021.
Competitiviteitscrisis weegt op groei van de activiteit
De hoge energie- en grondstoffenprijzen, alsook de snel toenemende loonkosten wegens de voorthollende inflatie, wegen op de economische activiteit. Daarenboven heeft de energiecrisis, die nog niet volledig bezworen is, geleid tot een competitiviteitscrisis. Aan de vraagzijde zijn de consumenten nog steeds voorzichtig met uitgaven voor duurzame consumptiegoederen, zoals meubelen, en ook de bouwconjunctuur zit niet mee.
Evolutie van de omzet per productgroep
Houtverwerkende industrie conjunctuUr 2022
© DEKNUDT FRAMESDe omzet van de houtverwerkende industrie steeg tijdens de eerste 9 maanden van 2022 met 18,4 % t.o.v. dezelfde periode van 2021. Dit is evenwel het resultaat van een daling van het productievolume met 20,4 % en stijgende afzetprijzen (+38,8 %) ingevolge de gestegen energie- en grondstoffenprijzen. T.o.v. het pre-coronaniveau steeg de omzet met 45,5 % in waarde (9 m ’22 t.o.v. 9 m ‘19), maar daalde met 12,3 % in volume bij een stijging van de afzetprijzen met liefst 57,8 %.
Alle productgroepen, behalve de bouwelementen, kenden een toename van de omzet in waarde tijdens de eerste 9 maanden van 2022. Bij de verpakkingen (vnl. palletten) steeg de omzet met meer dan de helft (+53,0 %). Rekening houdend met de stijging van de afzetprijzen komt dit echter neer op een daling van het productievolume met 12,2 %. De omzet van plaatmaterialen kwam 18,1 % hoger uit, maar in volume lag de activiteit 20,2 % lager (stijging afzetprijzen +38,3 %). De overige houtverwerking groeide als enige houtproductgroep zowel in volume (+25,9 %) als in waarde (+39,2 %) (stijging afzetprijzen +13,3 %). De bouwelementen kwamen zowel in volume (-31,6 %) als in waarde (-5,1 %) lager uit, bij een prijsstijging van 26,5 %. De houtindustrie en in het bijzonder de bouwelementen voelden de weerslag van een slechtere bouwactiviteit ingevolge de energiecrisis.
Stijging houtprijzen dikt omzet aan
Export nam toe
Ca. 45 % van de omzet van houtproducten wordt gerealiseerd door export, die tijdens de eerste 11 maanden van 2022 met 13,6 % steeg. 84 % van deze houtuitvoer is bestemd voor de EU-markt, waar er 12,1 % meer geleverd werd. De Franse markt is, met een aandeel van bijna één derde in de uitvoer van houtproducten, de belangrijkste exportmarkt en groeide met 3,3 %. De uitvoer naar Nederland, tweede belangrijkste markt met aandeel van 19,7 %, en Duitsland, derde markt met aandeel van 15,6 %, steeg met resp. 13,4 % en 20,1 %. Wereldwijd werd op alle markten een stijging opgetekend, behalve in Oost-Europa. De oorlog in Oekraïne en de handelssancties tegen Rusland en Wit-Rusland verstoorden de handelsstromen: uitvoer naar Oost-Europa -34,2 % en invoer uit deze regio -17,0 %.
De totale invoer van houtproducten nam met 8,6 % toe. China, met een aandeel van 32 % de grootste leverancier van houtproducten aan ons land, kon 2,4 % meer leveren.
Investeringen en tewerkstelling op hoger peil
Sommige bedrijven legden door de hoge energiekosten bepaalde productielijnen tijdelijk stil. Dit komt tot uiting in de bezettingsgraad van de productiecapaciteit, die in de houtindustrie daalde van het historisch hoge niveau van 88,8 % in 2021 naar 81,1 % in 2022. Toch bleven de houtbedrijven fors investeren (+36,8 % tijdens de eerste 9 maanden van 2022), vooral in meer performante machines die tegelijk ook milieu- en energievriendelijk zijn. De tewerkstelling steeg in 2022 met 209 werknemers tot 7.960 personen; +2,7 % t.o.v. 2021.
© GARDECO OBJECTS © GROUP THYSEvolutie van de omzet per productgroep
Beleidsorganen
Structuur
Fedustria is een vzw. Omdat we goed bestuur hoog in het vaandel dragen, is de rol van de bestuursorganen ook duidelijk bepaald.
Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering is het hoogste orgaan van Fedustria vzw. Zij bestaat uit alle bedrijven die lid zijn van Fedustria vzw. Alle ondernemingen die actief zijn in de productie van textiel of van houten producten of meubelen in België, evenals de bedrijven van houtinvoerhandel, kunnen vast lid worden van Fedustria vzw. Zij hebben elk één stem in de Algemene Vergadering.
Voorzitterschap
De federatie wordt geleid door het voorzitterschap (voorzitter en vicevoorzitter). Die zijn benoemd voor een termijn van drie jaar. Beurtelings is een vertegenwoordiger van de textielsector en een vertegenwoordiger van de hout- en meubelsector voorzitter. Op de Algemene Vergadering van Fedustria van 4 mei 2022 nam namens de hout- en meubelindustrie Jan Desmet van het bedrijf Decospan de voorzittershamer over van textielondernemer Francis Verstraete (Groep Masureel Veredeling). Nieuwe vicevoorzitter namens textiel is Frank Veranneman (Veranneman Technical Textiles, behorende tot de Sioen Group).
Raad van Bestuur
Alle belangrijke standpunten en beslissingen van de beroepsorganisatie worden genomen door de Raad van Bestuur van Fedustria vzw. De Raad van Bestuur is zeer ruim samengesteld om een zo breed mogelijk beslissingsdraagvlak te hebben. Beide grote sectoren duiden elk twintig vertegenwoordigers aan: twintig bedrijfsleiders uit de textielsector en twintig bedrijfsleiders uit de hout- en meubelsector (zie samenstelling op p. 122-123). Er zijn ook plaatsvervangende bestuursleden.
Om het bestuur van de federatie flexibel te houden, is deze Raad van Bestuur ook opsplitsbaar, hetzij sectoraal in respectievelijk een deelraad textiel en een deelraad hout en meubel, hetzij regionaal waarbij alle Vlaamse lidbedrijven autonoom kunnen beslissen over Vlaamse aangelegenheden (Fedustria Vlaanderen), en alle Waalse lidbedrijven autonoom over Waalse aangelegenheden (Fedustria Wallonië).
Bureau
Het Bureau staat in voor het dagelijks bestuur, zorgt ervoor dat de genomen beslissingen worden uitgevoerd, en bereidt tevens de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor. Het Bureau bestaat uit vertegenwoordigers van tien industriële lidbedrijven, met name vijf bedrijfsleiders uit de textielsector en vijf bedrijfsleiders uit de hout- en meubelsector, waaronder de voorzitter en de vicevoorzitter. De directeur-generaal (CEO), de adjunct-directeur-generaal (COO) en de directeur Sociale
Zaken wonen de vergaderingen van het Bureau bij zonder stemrecht (zie samenstelling van het Bureau op p. 121).
AdviescollegesProductgroepen
Daarnaast zijn er ook nog twee belangrijke adviescolleges: een adviescollege voor sociale zaken en een adviescollege voor economische zaken. Zij geven advies aan de Raad van Bestuur. Die Raad blijft wel verantwoordelijk voor de finale beslissingen.
Dagelijkse leiding
De dagelijkse leiding is in handen van de directeur-generaal (CEO) en de adjunct-directeur-generaal (COO), die tevens verantwoordelijk zijn voor de interne organisatie, het personeelsbeleid en het beheer van het budget.
Voor productspecifieke zaken kunnen ook de (product-)groepen worden samengeroepen (bv. meubel, houten plaatmateriaal, interieurtextiel, houten constructie-elementen, textielveredeling, houtinvoer…). Zij kunnen ook beslissingen nemen, maar louter en alleen voor productspecifieke zaken. Binnen Fedustria bestaan er een 20-tal (grote en kleinere) productgroepen. Een overzicht van alle productgroepen vindt u in dit jaarverslag.
Samenstelling van het Bureau (op 3/5/2023)
Namens de hout- en meubelindustrie
• Jan Desmet, voorzitter
Decospan
• Thomas Brusselle
Vogel Import & Export
• Luc Meers
Mecam
• Peter Van Hoecke
Halux / Van Hoecke
• Bert Vandenkendelaere
Unilin
Namens de textielindustrie
• Frank Veranneman, vicevoorzitter
Veranneman Technical Textiles (Sioen)
• Erik Deporte
Associated Weavers Europe
• Jean-François Gribomont
Utexbel
• Julie Lietaer
European Spinning Group
• Francis Verstraete
Groep Masureel Veredeling
Maken ook deel uit van het Bureau zonder stemrecht
• Karla Basselier, CEO
• Filip De Jaeger, COO
• Marc Blomme, directeur Sociale Zaken
Samenstelling van de Raad van Bestuur (op 3/5/2023)
© ILWA Keukens & Maatkasten
Vertegenwoordigers – Hout & Meubel
• Altripan
Koen De Witte *
• Bauwens
David Lano *
• Caisserie Belle-Vue
René Crommen *
• Cras
Hendrik D’hont
• De Coene Products
Pascal Vanderhaeghen
• Decospan
Jan Desmet
• Dux International
Laurence De Poot
• Engels
Christophe Engels
• Foresco
Jan Ponnet
• Halux / Van Hoecke
Peter Van Hoecke
• Ilwa
Johan Illegems
• Keuleers
Dirk Keuleers
• Lefevere Group
Ludovic Billiet
• Mape
Sandrine Van Buggenhout
• Mecam
Luc Meers
• Meubar
Steven Verraes
• Meubelfabriek Theuns
Elke Theuns
• Moments Furniture
Benoit Thevelin
• Perfecta
Anthony Vanderschelden
• Unilin
Bert Vandenkendelaere
• Unilin - Spanolux
Veronique Hoflack *
• Veldeman Group
Valerie Veldeman
• Vogel Import & Export
Thomas Brusselle
• West Fraser
Bert Heylen
• West Fraser
Kris Vanherteryck *
* plaatsvervangende leden
Vertegenwoordigers – textiel
• Associated Weavers Europe
Erik Deporte
• Astenjohnson
Hubert Cremer *
• B&T Textilia
Thierry Van Damme
• Balta Industries
Marc Dessein
• Beaulieu International Group
Pieter-Jan Sonck
• Beaulieu International Group
Wim Coppens *
• Beaulieu International Group
Caroline De Clerck *
• BekaertDeslee
Hans Dewaele
• Belgotex
Luc Blommaert *
• Bexco
Rudi Labeau
• Concordia Textiles
Carl Baekelandt
• Creatuft
Igor Mennes
• European Spinning Group
Julie Lietaer
• Gevaert Bandweverij
Laurens Vasbinder
• Groep Masureel Veredeling
Francis Verstraete
• Helioscreen
Luc Janvier
• Iwan Simonis
Curt Bossuyt
• Lano
Joe Lano
• Libeco-Lagae
Raymond Libeert
• Maes Mattress Ticking
Aurélie Maes
• Osta Carpets
Luc Claeys
• Seyntex
Arthy Seynaeve *
• Sioen Industries
Michèle Sioen *
• Utexbel
Jean-François Gribomont
• VdS Weaving
Guy Van den Storme
• Veranneman Technical Textiles (Sioen)
Frank Veranneman
• Verstraete & Verbauwede
Stefaan Verstraete *
* plaatsvervangende leden
DIENSTEN EN
CONTACTPERSONEN
U vindt de contactgegevens van al onze medewerkers via www.fedustria.be
ALGEMENE DIRECTIE
Karla Basselier CEO
Filip De Jaeger COO
Roseline Dehaen Directieassistente
BEHEER
Dirk Arnoes Boekhouder
Bruno Debeuf Informaticus
Magda Brabant Logistiek Anderlecht
COMMUNICATIE
Katja De Vos Coördinator Communicatie
Nathalie Lopez Assistente Communicatie
Fabiana Di Mauro Assistente Communicatie
PRODUCTGROEPEN
Daphne Renier Interieur- en Technisch textiel
Kris Van Peteghem Kledingtextiel en Spinnerijen
Bruno Eggermont Textielveredeling
Kevin Snyders Meubel en BelgoFurn
Katja De Vos Bedartikelen en Meubel
Filip De Jaeger Plaatmateriaal, Houtinvoer, Borstels en penselen en Meubel
Ingrid Hontis Plaatmateriaal, Houtinvoer en Bedartikelen
Piet Vanthournout Houtbouw en Deuren
Pascal Dewandeleer Houten verpakkingen
Marleen Lenaerts Secretariaat
MILIEU, ENERGIE EN TECHNIEK
Ingrid Hontis Coördinator Milieu, Energie en Techniek
Bruno Eggermont Adviseur Milieu en Energie
Piet Vanthournout Adviseur Milieu en Techniek
Guy De Muelenaere Adviseur Milieu en Energie (Wallonië)
SOCIAAL
LOBBYING
Marc Blomme Directeur
DIENSTVERLENINGONDERNEMINGEN
Ronny Arryn Sociaal adviseur (Oost- en West-Vlaanderen)
Maryline Albers Sociaal adviseur (Oost- en West-Vlaanderen)
Griet Bonami Sociaal adviseur (Oost- en West-Vlaanderen)
Pascal Dewandeleer Sociaal adviseur (Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en Wallonië)
SOCIAAL-JURIDISCH
Yves Cammaert Sociaal adviseur
OPLEIDING,VORMINGENONDERWIJS
Wim Van Goethem Coördinator Opleiding, Vorming en Onderwijs
ECONOMIE
Sylvie Groeninck
FEDERAAL
Economisch adviseur
Frederik Jocqué Juridisch adviseur
REGIONAAL
Kris Van Peteghem
Guy De Muelenaere
Elizabeth De Wandeler
Marleen Lenaerts
Economisch adviseur (Vlaanderen)
Economisch adviseur (Wallonië)
EUROPAENINTERNATIONAAL
Coördinator Europees & Internationaal Beleid
Secretariaat
© KEULEERS & CO © HILDING ANDERS BELGIUM NV © HAEZEBROUCK NVWaar is Fedustria gevestigd?
FEDUSTRIA BRUSSEL
ANDERLECHT
Hof-ter-Vleestdreef 5/1
1070 Brussel
FEDUSTRIA GENT
SINT-DENIJS-WESTREM
Poortakkerstraat 96-98
9051 Gent
HOOFDREDACTIE
Katja De Vos
Fa Quix
TEKSTREVISIE
Roseline Dehaen
Didier Mommaerts
Fabiana Di Mauro
CIJFERMATERIAAL
Sylvie Groeninck
GRAFISCH ONTWERP
Nathalie Lopez
FRANSE VERSIE DANKZIJ
Oneliner Translations bvba
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
J.F. Quix
Hof-ter-Vleestdreef 5/1
1070 Brussel
Belgische federatie van de textiel-, hout en meubelindustrie
Hof-ter-Vleestdreef 5/1
1070 Brussel
www.fedustria.be