3 minute read

Zijn werk

Inleidingen en Bijbelstudies Zijn inleidingen getuigen van een sterk analytisch denkvermogen. Ook spreekt er een consequente en consistente redeneertrant uit. Waar bijbelteksten daar aanleiding toegeven, durft hij af te wijken van destijds gangbare opvattingen en een eigen, goed onderbouwde, mening daar tegenover te stellen. Vooral in zijn Enschedese periode heeft hij er velen geschreven. Er zijn er niet veel van overgebleven. Dat komt vooral doordat hij, oud geworden, aan bezoekers met wie hij een goed gesprek had gehad over kerkelijke en geloofszaken, er een meegaf.

Gedichten over Urk Toen Teun Ruiten niet meer werkte, ging hij zijn aandacht steeds meer richten op het leven op Urk zoals hij dat vroeger gekend had. De leeftijdsfase waarin hij verkeerde, zal daar zeker een rol in hebben gespeeld. Hij verzamelde foto’s, boeken en wat hem ook maar waardevol voorkwam en schreef er gedichten over. Als hij publiceerde, deed hij dat in het Urkerland. Niet alles wat hij gepubliceerd heeft, is herkenbaar gebleven als gedichten van Teun Ruiten. Uit bescheidenheid, hij trad niet graag op de voorgrond, zette hij soms zijn naam er niet onder. Het niet gepubliceerde is niet teruggevonden. Van de in deze bundel opgenomen gedichten, weten we zeker dat ze van hem afkomstig zijn. Op enkele daarvan willen we nader ingaan.

Het gedicht “Herinneringen aan het Top” behoort tot de mooisten die over dit onderwerp geschreven zijn. Zonder enige rijmdwang en in een schijnbaar losse vorm, wordt het beeld geschilderd van dit deel van Urk en het leven dat daar plaats vond. Trefzeker, niets verhullend. De posi¬ tive werkelijkheid zowel als de keerzijde daarvan beschrijvend. Negen strofen zijn er nodig om te komen tot de aanleiding voor deze bespiegeling: de bebouwing van wat eens het Top was. Een definitiefafscheid. In het museum “Het Oude Raadhuis” is in de bovenzaal een muurschildering aangebracht van het Top en de Staart.

29

Deze is gemaakt door zijn neefTjalling Ruiten. Beeldend vermogen met verschillende gereedschappen over hetzelfde onderwerp. Generaties vallen samen.

In het gedicht: “De Urker haven (omstreeks 1920)”, wordt beeldend beschreven hoe het in die tijd rond de haven toeging. Heel consequent wordt het paarrijm gehanteerd. Dat gaat hier en daar ten koste van het ritme en doet soms gekunsteld aan. Toch boeit het door de tekening van de sfeer. Bovendien blijkt dat meester Ruiten zijn zaakjes kende. Want hoewel hij zelf nooit met botters gevaren heeft, kent hij de termen die bij het vissen met zeilvaartuigen horen. En wat meer is: hij weet ze goed te gebruiken.

Bij het vissersmonument schreefTeun Ruiten het gedicht: “Het Vissersmonument op de Berg”. In de eerste strofen komt duidelijk de betrokkenheid van Teun Ruiten naar voren. Een betrokkenheid vanuit het gevoel. Bijna dwingend nemen ze je mee naar de wereld achter het monument. Dan maakt het gedicht een wending. Het wordt meer beschrijvend van karakter. Er komt een toelichting op de gevoelens uit de eerste drie strofen. Om vervolgens een brug te slaan naar het heden. Ondanks alle vooruitgang, blijft de visser afhankelijk van de natuur. En daarmee van God die de winden bestuurt en van wiens bescherming zij afhankelijk blijven.

30

Mijn land

Hoe sterk en stoer rijst Urk uit zee gelijk een steile rots. Haar drong geen stormvlaag van haar stee, noch woedend golfgeklots. Hoe ligt mijn vriend’ lijk dorpje daar in zomerzonnegloed en’t blanke water, rimploos, klaar, te dromen aan haar voet.

De toren - rood gekoepeld — tuurt als wachter over t meer; waarnaar mijn boot de steven stuurt, naar eigen haven weer. Mijn dorp schijnt mij een droompaleis aan verre horizon, alsofeen wond’re sprookjesreis zich aan mijn geest ontspon.

Twee lange dijken strekken zich aan beide kanten uit. Daarachter rijpt het nieuwe land en klinkt een nieuw geluid. Daar gloort een nieuwe dageraad van ongekende pracht. Daar wordt nieuw leven, nieuwe bloei en nieuwe oogst verwacht.

En in de haven’t mastenbos van onze vissersvloot. Nog zwoegt ons volk bij roer en tros, nog is haar zee niet dood. O land, mijn liefgeboorteland, omgord u tot de strijd. Verwin uw recht, uw deel, uw stand en kus de nieuwe tijd.

31

This article is from: