
3 minute read
3. Bab Ruiten
from Ruiten in drievoud
Haar leven Bab werd geboren op 23 September 1917. Zij was het zesde kind in het gezin van Tjalling Ruiten en Geertje Bakker. Zij kon goed leren. De hoofdonderwijzer heeft nog gestimuleerd dat zij door zou leren. Haar ouders hadden daar geen bezwaar tegen, maar Bab wilde niet. Toen zij ongeveer tien jaar oud was, werd vader ziek. Hij overleed aan astmatische bronchitis na een ziekbed van vijfjaar. Deze periode is haar altijd bijgebleven. Als vijftienjarig meisje vertrok zij naar Den Helder om te dienen. Haar zus Japke was daar toen al. Bab diende bij verschillende families, waarvan de periode bij de onderwijzer meester Schoorl nog de meeste indruk op haar maakte. Vlak voor de tweede wereldoorlog werd zij teruggeroepen naar Urk. Zij moest helpen in het gezin van zuster Jannetje, die ziek was en twee kinderen had. Jannetje was getrouwd met aannemer Willem de Boer. Op de zolder boven diens timmerschuur waren enkele steenzetters uit Sliedrecht gehuisvest. Zij werkten aan de Lemsterdijk. Dit ging natuurlijk niet ongemerkt aan Bab voorbij. Nieuwsgierig als zij was, wilde zij weten wat dit voor mensen waren. Tijdens een van deze contacten, bood Piet de Jager haar een boterham met kaas aan. Dit was het begin van een hechtere relatie. Eind 1940 trouwden zij. De huisvestingwas een probleem. Zij trokken bij moeder Geertje in, waar hun dochter Rina werd geboren. Daarna woonden zij nog enige tijd op de bovenverdieping van Wijk 7-82. Toen dat niet meer ging, wist Willem de Boer een oud arkje op de kop te tikken. Dat zonk enkele weken nadat hun tweede kind Tjalling was geboren. Het was inmiddels 1943. In datzelfde jaar bleek Bab longtuberculose te hebben in een vergevorderd stadium. Zij werd opgenomen in sanatorium Sonnevanck te Harderwijk. Teun en Mar ontfermden zich over de kinderen. In het najaar van 1944 werd dit sanatorium wegens een nijpend voedseltekort, de Hongerwinter stond voor de deur, ontruimd. Bab vertrok naar Urk.

47
Daar kuurde zij bij haar moeder verder aftot halverwege 1946. Daarna verhuisden Bab en Piet naar Den Helder. Op Urk was de huisvesting nog steeds een probleem, in Den Helder was leegstand. De kinderen kwamen terug. Het gezin was weer compleet, maar de rust wilde niet komen. Bab en Piet verhuisden vijfkeer in acht jaar tijd. Vooral door het toedoen van Bab.
In 1953 werd hun derde kind, Kees, geboren. Hij bleek een ongeneeslijke bloedziekte te hebben. In die tijd waren daar nauwelijks behandelmethoden voor. Het werd jarenlang ziekenhuis in en ziekenhuis uit.

Den Helder was voor het beroep van Piet geen gunstige woonplaats. Sliedrecht was het centrum van de steenzetterswereld. Daar woonden de aannemers. Dus verhuisden zij voorjaar 1955 naar Sliedrecht. De ziekte van Kees trok in die tijd een zware wissel op het gezin. Bij Bab werd in 1956 opnieuw longtuberculose geconstateerd. Zij werd weer opgenomen in Sonnevanck. Het gezin viel opnieuw uiteen. Rina bleef aanvankelijk in Sliedrecht, ging later naar Urk, weer naar Slied¬ recht, Enschede en weer terug naar Sliedrecht. Tjalling ging meteen naar Enschede, waar Teun en Mar inmiddels woonden. Kees lag in het ziekenhuis en bleefdaar voorlopig. Hij werd na enige tijd in huis genomen door zuster Jannetje en zwager Willem. Na een longoperatie kwam Bab in 1957 weer thuis en kwamen de kinderen terug. Bab zag dat Rina niet kon aarden in Sliedrecht en liet haar weer naar Den Helder gaan. Zoon Tjalling ging in 1966 als onderwijzer ook weer terug naar die plaats. Nu twee van haar kinderen daar woonden, plus haar zuster Japke en nog kennissen van vroeger, wilde Bab ook terug. En hoewel het nog steeds ongunstig was voor het werk van Piet, verhuisden zij in 1967 naar Den Helder. Het bracht hen niet wat ze er van hadden verwacht. Zij waren zelf veranderd, familie en vrienden hadden hun eigen leven opgebouwd. En ofhet nu lag aan Bab, aan Den Helder of aan de combinatie van

48