
6 minute read
Het einde van de Franse tijd
from Veranderd land
wij het van onzen Plicht geacht om niet Schuldig te zijn aan verzuim bij dit en volgend geslacht onzer Gemeentens te zijn, dit gezaamenlijk aan U Edelen te zenden. Wij bidden U ten Ernstigen den hooggaanden zo algemeene nood dezer twee Gemeentens op het Ernstigen voor te dragen, op dat zoo vele Schreijenden Harten eens mogten verblijd worden. De Maires Hendrik de Haan en P. Halvemaan Of deze indringende smeekbede de keizer onder ogen is gekomen betwijfel ik, hij was met zijn leger in Rusland. Ook waren door de oorlog de financiele reserves van het land uitgeput waardoor vrijwel geen ondersteuning meer gegeven kon worden. Het waren moeilijke tijden en niet alleen voor de Urkers en de Markers.
HET EINDE VAN DE FRANSE TIJD EN HET HERSTEL VAN HET ORANJEHUIS.
In de laatste maanden van het jaar 1813 stort het rijk van Napoleon volledig in elkaar. De verpaupering in brede kringen van de bevolking deed de mensen snakken naar de val van de keizer. Het Oranjehuis wordt weer hersteld en het lands- en gemeentebestuur aangepast aan de nieuwe orde. In het nieuwe voorjaar van 1814 worden overal in het land de (nu weer) schouten benoemd of herbenoemd. Grubbelt Brands stelt zich in een brief aan de Vorst Willem I opnieuw candidaat voor het schoutsambt van Urk: Aan Zijne Koninklijke Hoogheid den Heere Prins van Oranje en Nassau, Souverein der Nederlanden Geeft met den meesten Eerbied zeer onderdanig te kennen G. Brands, Eertijds Schout en Secretaris mitsgaders Strandvonder op het Eyland Urk. Dat hij door de in dit Land ongelukkig plaats gehad hebbende omstandigheden van gemelde Posten is ontzet; hij heeft die ten alien tijden volgens Eed en Pligt waargenomen en mitsdien ook van zijn bestaan met Eene vrouw en agt kinderen is verstoken. Dat hij Eerbiedig vertrouwt dat door de komst van Uwe Koninklijke Hoogheid alhier, en het brengen van de zaaken op de oude voet, de gelegenheid is geboren geworden, dat hij zig met Vrugt zal

88

vermogen te adsissteeren om ook in zijne vorige posten bij de organisatie in dezelven te worden hersteld. Weshalven zeer onderdanig verzoekende in zijne vorige posten van Schout en Secretaris, mitsgaders als Strandvonder te Urk te worden hersteld ofopnieuw benoemd. Ook in 1814 waren de tegenstellingen op Urk nog onverminderd aanwezig. Kerkeraad en magistraat gaan onmiddellijk tot tegenaktie over, wanneer bekend wordt dat Brands op¬ nieuw schout wil worden. Allebei schrijven ze een brief aan de Prefekt in Hoorn, dezelfde die de Haan als maire had benoemd, Burgemeester Hendrik de Haan zegt daarin het volgende: „Daar ik het zeeker weet dat G.A. Brands den lOe April een man genaamd Jan Jellesz. Hakvoort heeft uitgezonden om wat mooglijk was eenige teekenaars voor hem te krijgen die hem als een eerlijk man wilden verklaren of die zogten te bewerken dat G.A. Brands weder met de posten van Schout en Strandvoogd vereerd wierdt. Ik heb het van mijn pligt geoordeeld UEdele hieraan het volgende te berichten; Voornoemde Jan Jellesz. Hakvoort is een zwager van de zoon van G.A.Brands, en in den verloopen winter is G.A.Brands bij mij gekomen en heeft in de tegenwoordigheid van mijn Secre¬ taris Pieter Schuurman geklaagd dat hij voornoemde Jan Jellesz. Hakvoort betrapt had aan het hakken van ’s-Rijkszeeweringen. En daar deze Jan Jellesz. Hakvoort nu zulk een werk voor hem ten uitvoer gebragt heeft door eenige teeke¬ naars (waarvan eenigen daar waarschijnlijk ook aan die wanddaden hebben schuldig gemaakt) bij elkander te zoeken, zoo denk ik dat hij hem nu wel zal Verschoonen en hem ook als een eerlijk man verklaren. Nu dient deeze alleen maar om U te verzoeken (indien er soms eenige inwoonders van ons eiland in handen van de Regters gesteld worden) dat Gij zorgt dat de Onschuldigen niet voor de Schuldigen moeten boeten, want in zulks zaaken hoort geen aanzien des persoons en in dit geval geloof ik dat G.A.Brands wel aanzien des persoons zal gebruiken, want sommigen (maar dat weet ik niet zeeker) hebben zeer waarschijnlijk om die reeden voor hem geteekend. Zonder nauwelijks te weten wat zij gedaan hebben. En indien nu dit getuigschrift met zoo veele handteekeningen is bekrachtigd in Uwe handen moge gesteld worden verzoek

89

ik dat Gij dit vooral in aanmerking neemt en voor onze Belangens zoo in het een en anderzult zorgen. De brief van de dominee en de kerkeraad is ook niet bepaald gunstig voor Grubbelt Brands; Daar wij tot ons leedweezen volgens gerugten vernoomen hebben dat onze geweezene Schout G.A.Brands veelen teekenaars voor zich heeft, om was het moogelijk hem weer met de post als Schout vereerd te zien, zoo agten wij als arme bezorgers van dit eiland het onze plicht U Edele met het Cha¬ racter van voornoemde G.A.Brands op de volgende wijze bekend te maken. Het is hier altoos de gewoonte geweest dat het Armenbos aan het huis van den Schout is berustende waar vreemde kooplieden een of twee Schellingen inwierpen, iedere reize als zij met negotien op ons eiland kwamen, en zulk een bos wierdt dan eens in het Jaar geleedigt. Maar toen men hetzelve in het Jaar 1810 wilde leedigen was het helaas al gedaan, en voornoemde gelden die tot voordeelen der armen wierden ingezameld waren uit het bosje gestoolen en dat wel in het huis en onder het opzigt van voornoemde G.A. Brands. En indien hij nu weder met die Post wierde begunstigd zoude dit veel onaangenaamheden veroorzaken. Omdat hij een man is die hem geheel den burgertrouw heeft onwaardig gemaakt. En dus naar ons oordeel een man is die zulk een allergewigtigste Post onwaardig is

get. L.L.Napjus, predikant Lammert J. Snoek, diaken; Frans Claasz, diaken Het zijn zware beschuldigingen die in de beide brieven aangevoerd worden tegen G.A.Brands, toch had hij een grote groep achter zich staan, evenwel niet voldoende om Schout te worden. Tot aan 1817 blijft Hendrik de Haan in funktie. Dan wordt deze opgevolgd door de Enkhuizer notaris Lam¬ bert Hunnink die schout blijft „totdat een geschikt persoon op het eiland zelve woonachtig zich tot de voorgeschreven functien opdoen mogt”. Aan deze laatste, wat onbekende no¬ taris heeft Urk veel te danken,hij was het die tegenover elkaar staande gemoederen wist te bedaren. Hij blijft schout van Urk tot het jaar 1825. Grubbelt Brands wordt in 1817 nog benoemd tot Opper Strandvonder, in 1820 verlaat hij Urk en gaat in Beverwijk wonen waar hij tolgaarder wordt. In 1846 sterft hij op
90
86-jarige leeftijd. De oorzaak van alle twist gedurende deze periode is moeilijk duidelijk weer te geven. De landelijke politiek zal er toe hebben bijgedragen, verder de afhankelijkheid van enkele gegoeden, de vriendjespolitiek, de strandvond, de familieverhoudingen en natuurlijk de verschillende religieuze inzichten. Wei kunnen we stellen dat de oppositie tegen Grubbelt Brands veelal door kerkeraadsleden werd gevoerd, terwijl de verhouding tussen de representanten van 1795 - 1798 en later ook tussen Hendrik de Haan en de kerkeraad goed is te noemen. Men komt dan vaak bij Magistraat en kerkeraad dezelfde personen tegen. De predikanten zullen hier ook een belangrijke rol bij hebben gespeeld. Over hen is C. de Vries in zijn boek zeer uitvoerig maar wel sterk gekleurd. De opvatting dat er in die tijd een strijd zou zijn geweest tussen enkele patriotten en de rest van de bevolking, rechtzinnige oranjegezinde Urkers, komt met de werkelijkheid niet overeen. De moraal, ook van deze geschiedenis, is wel hoe betrekkelijk tegenstellingen en twisten zijn. De voortwenteldende tijd bedekt ze met haar stof en doet ze vergeten.

91
