
6 minute read
Veranderingen
from Veranderd land
stuk het Anker genoemd, omdat het landmerk op een anker geleek. Broek is het algemene woord voor moerasland. Het komt nog in veel plaatsnamen voor. Kliffen zijn steil in zee lopende diluviale hellingen. Op Urk kende men het Hoge en het Kleine Klif. In Gaasterland komt de naam eveneens voor.
VERANDERINGEN
Er is een overlevering dat het binnenhalen van een voer hooi zo lang duurde, dat dit slechts twee keer op een dag kon gebeuren, maar dit wordt van meer plaatsen verteld. We lezen bij Dapper: ..dat, daer nu de vlakte of strant, strekkende Noordt-Noort-West, gelegen is, zeer veel weilants geweest is inwege het lant, aen die hoek, zoo veel door de zee verlooren heeft, als bij na tot in het midden van *t Eilant. Ook is ten Zuid-Westen, daer de Visschers hun schuiten ter zee leggen, omtrent voor twintigh jaren, noch veel weilants geweest”. (Helaas geeft de kaart van Dompzelaar, die wel de plaats van de oude kerk in zee aanduidt, geen aanwijzingen over verloren gegaan weiland.) ,,Doch mits ’t inbreeken van de zee van alle kanten daer door het weylandt allengs quam wegh te spoelen, en ’t eilandt te verklenen, waren d’ eilanders genootzaekt hun bouwlandt, datze hadden, af te snijden, en gelijk tegenwoordigh geschiet, tot weilandt voor hun beesten te gebruiken”. Bouwland werd dus weiland. Intussen weten we toch niet zeker of we hier alleen aan de Berg (waar na ontruiming van het noordwestelijk gelegen Espelbergh het dorp kwam te liggen) moet denken, of ook aan het hooiland dat we beschreven. Namen aan de randen daarvan, als Ninck en Akkers, doen dit wel vermoeden, maar zeker is het niet. Ook zijn de namen van de ,,stammen” van de verdeling in 1769 niet oud, maar duidelijk 18e eeuws. De helft van de 28 namen is in het grafregister van 1755 terug te vinden, of in andere bescheiden uit die tijd. (Stam schijnt hier te betekenen familie of gezin). B.v. 1. Reinder Jansz was diaken in 1726. 2. Gerrit Pieter Brands overleed in 1793. 3. Wayer Lubbert. In 1760 liet Aaltje van Jacob de Waayer

127

een kind dopen. 4. IJsbrand Alberts Schouten vinden we in de ledenlijst van 1711. 5. Schokker Jan (Jan Jacobs Weerstand) overleed in 1774. Enz. De grote meerderheid van de namen werd in 1769 gedragen door toen levende personen. Enigen waren pas overleden, maar hun naam werd blijkbaar nog door de erfgenamen gebruikt. Enkele namen slechts zijn of lijken ouder, omdat ze niet in het doopboek of in het grafregister te vinden zijn. Maar ja, namen als Jakke (9), Moeye (16) en Pibetje (19) bieden ook weinig aanknopingspunten. De gebruikte fandmerken waren ongetwijfeld wel van zeer oude datum, maar die waren ook als handmerken overgeleverd in de geslachten, en werden op velerlei eigendom aangebracht. Als de toestand in het begin van de 17e eeuw opnieuw bekeken is en opnieuw geregeld, en dat is waarschijnlijk, dan zal toch allicht een oudere manier van doen daarbij gevolgd zijn, zodat het trekken van conclusies moeilijk blijft. Wel kunnen we zeggen, dat de toestand van 1769 geconsolideerd is. De bevolking groeide, maar in de verdelingen en onderverdelingen kwam haast geen vreandering meer. Het land kon ook niet meer versnipperd worden en ging bij meer participanten „wandelen”. De oude namen bleven eveneens bestaan. Op de lange duur kwamen steeds meer rechten in steeds minder handen, zodat de gerechtigden van het gewas zich eigenaren van de grond gingen voelen. De laatste hermeting van betekenis was die van 1839 door Tiemen Hakvoort, Jacob Nentjes en meester Lammert Vis, daarbij geassisteerd door Jacob Asma. Zij lieten het hooiland echter zoals het in 1769 was verdeeld door Pieter Klaas Kamper, Albert Louws en Klaas Pieters Brands. Aan hen had meester Reitsma de behulpzame hand geboden. De me¬ ters van 1839 voegden aan de 7 verdelingen in het Achterland wel een 8ste toe, omdat van een stuk hooiland beoosten de vierde verdeling en benoorden de oude dijk in de gemeentelegger geen eigenaren bekend waren. Zij ontwierpen bovendien een reglement voor de eigenaren van het hooigewas.

128
Reglement voor de eigenaren van het hooigewas op het eiland Urk (de Veren. Eendracht maakt Macht)

Art. 1 Iedere eigenaar of huurder van het hooigewas zal de palen, welke door de meters daarin geslagen zijn, behoorlijk van merken voorzien, en de oude en slechte palen die er nog in gevonden worden, met goede palen verwisselen. Art. 2. Ieder, die in de volgende jaren hooi zal maaien, zal gehouden zijn om te zorgen, dat met den aanvang der maand Mei zijn land behoorlijk bepaald en gemerkt is om in den hooitijd alle verwarringen te voorkomen. Art. 3. Die vermeent door de aanbelendende eigenaars benadeeld te zijn, zal het recht hebben om zijn eigendom door de directie over genoemd hooiland kosteloos te doen hermeten. Art. 4. Die bij het plaatsen van vermiste palen aan derzelver rechte plaats twijfelt, zal de directie hierin raadplegen ten einde alle abuizen voor te komen. Art. 5. Die een paal verzet om zijn aanbelendenden te benadeelen, zal een boete verbeuren, door de algemene landeigenaars bepaald op.ten voordele van de landerskas. Art. 6. Bij goeden aanwas behoudt de directie het recht, om de zevende en achtste verdeeling met behulp van een daartoe bevoegd persoon te hermeten. Art. 7. In dergelijk geval behoudt ook de directie het recht van beschikking over het land, gelegen benoorden de derde en vierde verdeeling alsmede over een fok in de vijfde verdee¬ ling, die den algemeenen landers behoort. Art. 8. Die eenig land huurt, hetzij van het gemeentebestuur, kerkeraad of particulieren, zal gehouden zijn, zich naar deze artikelen stipt te gedragen.

Aldus ontworpen en van kracht verklaard door den Burgemeester en de voornaamste landeigenaren te Urk op den 22 juni 1839.
Certificaat van de Landeigenaren op het eiland Urk
Wij ondergeteekenden, eigenaren van het hooigewas op het eiland Urk, verklaren door dezen, in commissie benoemd en
129

Tweemaal Tiemen Roos, telg uit een oud landersgeslacht: boven als wagenvoerder in dejaren ’30, onder de koeien melkend op zijn weiland.

130
alzoo gemachtigd te hebben tot het hermeten en nazien van gezegd hooiland
Tiemen Hakvoort, Jacob Nentjes en Lammert Vis,
teneinde de ingeslopen gebreken sedert het jaar 1769 en waarover de klachten van jaar tot jaar toenemen terecht te brengen en uit de weg te ruimen. Wij verklaren tevens ons vertrouwen aan bovengenoemde commissie te schenken en ons met hunnen arbeid dienaangaande tevreden te houden, alzoo, dat wij derzelve houden voor een vernietiging van alle klachten. Gedaan te Urk, den ... Juni 1839 De Landeigenaren voornoemd. (Niet zeker is, of dit stuk meer is geweest dan ontwerp.)

Kleine abuizen van 1769 en later ingeslopen fouten werden gecorrigeerd. Van een fok in de vijfde verdeling „die niemands eigendom is” concluderen ze dat die „dus den algemeenen landeigenaren toebehoort”. In 1923 waren er nog 13 eigenaren met daarbij de grootste opbrengst voor K. van Urk (130 1/3 kr) en J. Pasterkamp (110 3/4 kr.). De Hervormde diaconie had recht op 21 1/8 kr. en de Gereformeerde diaconie op 3 7/8 kr. De toestanden waren heel ingewikkeld geworden. Een sprekend voorbeeld: De kamp van Pieter van Dokkum groot 15,5 kr. wordt gemaaid: 1. door K. van Urk, 5 jaar aaneen geheel: 1919-1923, 19251929; 2. door K. van Urk en K. Asma om de 12 jaar, met Van Urk 3/4 en Asma 1/4 deel: 1918, 1930; 3. door K. van Urk, wed. E. Hakvoort en wed. F. Hakvoort om de 12 jaar, elk 1/3 deel: 1912, 1924, 1936. Geen wonder dat een dergelijk gecompliceerde toestand aanleiding gaf tot verwarring en geruzie. Die brachten dan bij de hooioogst wel de nodige beroering. De gebrekkige afscheiding met houten paaltjes die voortdurend herplaatst moesten worden, kon ook vragen oproepen. In de 20ste eeuw had het vernuftige systeem zichzelf overleefd en bij de ruil-

131