4 minute read

De mening van C. de Vries

Next Article
Het hooifeest

Het hooifeest

Een Urker die zich met deze materie bezig hield was de heer C. de Vries die in mei 1940 zijn „Geschiedenis van het Eiland Urk” voltooide, dat in 1963 bij Zalsman in Kampen in druk verscheen. Hij was oud-Urker, kende de toestand ter plaatse, en had meer bescheiden dan enig ander geraadpleegd. Over het wei- en hooiland valt te lezen op de biz. 134-137, 191196, 266-271 en 506-508. ,,Er moet terdege onderscheid worden gemaakt tussen het eigendomsrecht van dat land en het recht op de eerste snede van het daarop gegroeide hooigewas. Het eigendomsrecht verhleef aan de gezamenlijke burgerij, maar de z.g. landers kregen recht op de eerste snede, elk jaar. Daarna was ieder jaar, nadat de landers of him erven de eerste grassnede hadden weggehaald, het land weer ter beschikking van het ,.cor¬ pus der inwoonderen” om er hun vee op te laten grazen. Het hooirecht der landers ging, evenals hun naam, over op hun erfgenamen en zelfs op degenen, die dat recht door aankoop verkregen. Op den duur werden de landers in het dagelijks leven wel landeigenaars genoemd, zodat die naam zelfs wel in officiele stukken voorkomt, maar dat was onjuist, als men zich nauwkeurig uitdrukte, sprak men van de eigenaars van het hooi¬ gewas. (biz. 135). De onderlinge verdeling van het hooigewas geschiedde volgens regelen, die de landers zelf gesteld hadden en waaraan ook de latere landers zich hielden. Die verdeling van het hooigewas, of, zoals in de wandeling gezegd werd, van het hooiland, heeft tot zeer ingewikkelde toestanden en daardoor tot veel abuizen en zelfs tot veel ongerechtigheden geleid. Waren de klachten al te veel en al te emstig geworden, dan had een „hermeting” van het land plaats. Ter bespreking van algemene belangen, ter beslechting van geschillen als anderszins, vergaderden de landers nu en dan in de kerk. De vergadering van de landers kreeg als vanzelf de naam van landerskerk. Lang nadat niet meer van de kerk gebruik werd gemaakt, bleef toch de naam landerskerk in gebruik, wanneer de landersvergadering bedoeld werd.” (biz. 136).

116

Tweefoto's uit de collectie van Jelle de Vries. De maaiers van het Urker hooiland kwamen uit Nieuwleusen (Ov.). Dejeugdhad een groot aandeel in het hooifeest. Er werden maaiersliedjes gezongen en ieder kind werd getracteerd op dropwater (skommeldrok).

117

„Niet het land zelf, maar alleen de eerste snede van het gras kwam de landers toe. Hierop wijst bijzonder de gebrekkige, om niet te zeggen de onnozele, afscheiding tussen de kampen. Het hooiland geleek altoos een groot ongedeeld veld, hetgeen het dan ook inderdaad was” (biz. 268). Op biz. 269 wordt de hermeting van 1769 beschreven. „Het Voorland werd in 2, het Achterland in 8 grote kampen verdeeld. Die kampen heetten in de landerstaal uerdelingen. En nu kreeg ieder rechthebbende van elke verdeling het hem toekomende. Omdat niet elke verdeling even goed gewas leverde, zorgde men op die manier, dat goed en slecht over alien gelijk verdeeld was. Maar gemakkelijk was die regeling niet, omdat ieder nu op verschillende plaatsen te maaien had. Doordat bovendien het recht van een lander vaak nog over zijn erfgenamen verdeeld en weer verdeeld werd, ontstonden gemak¬ kelijk toestanden van een hopeloze verwarring.” „De namen, die men aan de hoofdkampen of verdelingen gaf, waren blijkbaar al van voor 1769. In het Voorland b.v. lagen de ,,Grote Stukken” en „de Akkers of Vinnen”, in het Achterland o.a. ,,de Halzen” en ,,de Holkenkampen”.” (Hoe het nog in de 20e eeuw bij het maaien ging, valt te lezen op biz. 507). In 1932 ging de Afsluitdijk dicht. ,,In 1933 was de hooioogst bijzonder overvloedig, doordat het land sinds het leggen van de Afsluitdijk niet meer onder zeewater had gestaan, zoals dat anders bij noordwesterstorm soms een paar maal per jaar gebeurde.” Door de ruilverkaveling werden de landers landeigenaars. ,,Te betreuren valt het, dat de verkavelingscommissie voor haar arbeid een verkeerden grondslag heeft gelegd. Het z.g. eigendomsrecht op den grond van de landers bestond niet en heeft nooit bestaan. Noch gemeenschappelijk, noch individueel waren zo ooit eigenaars van het land. Ze hadden slechts recht, en meer niet, op de eerste snede van het gewas. De grond was het eigendom van de gemeenschap, dus van de gemeente. Men neme slechts deze, aan ieder bekende zaken in overweging. 1. Het hooiland was na het maaien geheel ter beschikking van de gemeente. 2. De landers oogstten nu van het ene, dan van het andere land. 3. Hun rechten werden steeds uitgedrukt door een aantal kruidels hooi en niet in een

118

This article is from: