Insights Vroom Funderingstechnieken

insights

Vroom Funderingstechnieken

al 60 jaar leverancier van draagkracht

Betonsector voorop in verduurzaming en circulariteit

Kennis naar steeds hoger niveau

Inleiding

Gekte in de markt, schaarste aan grondstoffen met voortdurend verder oplopende prijzen tot gevolg en voortdurende vraag naar deskundige vaklieden. De gehele bouwkolom, waarvan de funderingsbranche deel uitmaakt, zucht onder de huidige omstandigheden.

“Onze grootste zorg op dit moment is hoe we de hoge grondstofprijzen kunnen doorberekenen, zonder onszelf uit de markt te prijzen”, vertelt Jaap Estié, directeur van de Nederlandse Vereniging Aannemers Funderingswerken (NVAF) in deze uitgave. Ook de toenemende schaarste is een bron van zorg. Betonproducenten bijvoorbeeld zien de beschikbaarheid van staal afnemen: en zonder staal geen wapening voor beton.

Een extra uitdaging die aan het lijstje kan worden toegevoegd is de voortgaande aanscherping van de regelgeving door de overheid, stelt algemeen directeur Peter Vroom van Vroom Funderingstechnieken in dit magazine. Hij voorziet een paar spannende jaren, mede gezien de plannen voor het verder terugdringen van de overlast voor de omgeving bij bouwprojecten en regels om veiligheid verder aan te scherpen.

Al deze ontwikkelingen zijn aanleiding voor het redactieteam van Insights om deze branche uitgebreid te belichten. Het resultaat leest u nu. Een informatieve uitgave, die inzicht geeft in een snel veranderende markt.

4 Vroom Funderingstechnieken: al 60 jaar leverancier van draagkracht

9 Van den Heuvel: “Klantwens centraal bij bouw en revisie”

10 NVAF: “Onze branche staat er prima op”

13 Betonsector voorop in verduurzaming en circulariteit

20 Omgevingsbewust, veilig en duurzaam

22 De Wilde: “Veilig werken doe je samen”

23 Duurzaam denken en vooral doen

26 Kennis naar steeds hoger niveau

Foto: Rogier Bos

Vroom Funderingstechnieken: al 60 jaar leverancier van draagkracht

Improviserend naar oplossingen

Peter Vroom

Vroom Funderingstechnieken in het Noord-Hollandse Oosthuizen ontwikkelde zich in zestig jaar tijd tot toonaangevende partij in de funderingsbranche. Groei is niet de doelstelling voor de komende jaren, zegt algemeen directeur Peter Vroom. Het blijven innemen van de relatief unieke positie in de markt daarentegen wel. “Het gaat om doen waar je goed in bent.”

Hij is van de tweede generatie, maar staat al een tijd aan het roer. Binnengehaald nog door zijn vader, die hem in 1992 voorstelde een jaartje ‘stage’ te komen lopen. Dat jaar proefdraaien was zo voorbij, herinnert Peter Vroom zich. “Ineens was het midden 1994 en werd mijn vader ziek. In oktober van dat jaar overleed hij. In 1995 ben ik met mijn beide ooms directie gaan voeren van deze onderneming, waarbij ik de portefeuille van mijn vader overnam.”

“Groei is een relatief begrip. Meer omzet? Meer winst? Meer personeel? Meer perspectief? Zeg het maar”

Een pioniersbedrijf noemt hij het, voortgekomen uit een agrarisch loonwerkersbedrijf dat in de jaren zestig van de vorige eeuw van het een in het ander rolde. “In de onderneming zoals die toen in elkaar zat, was het binnenhalen van het probleem het uitgangspunt, niet de beschikbare middelen. Het probleem werd opgelost, de klus uitgevoerd en de opgedane kennis geborgd. Zo werd het bedrijf steeds een stukje slimmer.”

Oplossingsgericht

In die geest onderneemt Vroom Funderingstechnieken nog steeds, zegt hij. “Improviseren zit ons in het bloed. Daarnaast zijn we oplossingsgericht. We richten ons steeds opnieuw op slimmere en betere oplossingen. Dat heeft dit bedrijf decennium na decennium voortgestuwd in de vaart der volkeren. In de kern is dat ook innoveren, dingen voortdurend beter doen, of, zoals steeds vaker gebeurt, oplossingen zoeken voor ontwikkelingen

die we in de toekomst zien. Eerst het probleem, dan de oplossing. Net als vroeger.”

Een voorbeeld is de geluidsisolerende heimantel, die om de heibuis wordt geplaatst en waarmee een geluidsreductie tot zo’n acht tot tien decibel kan worden gerealiseerd. “Voortgekomen uit iets wat we zagen aankomen, namelijk steeds strengere maatregelen om geluidsoverlast terug te dringen. In dit geval hebben we het niet helemaal alleen gedaan, maar in samenwerking met onze leverancier van heimiddelen. Vaak weten twee meer dan één. In dit geval was dat ook zo.”

Maatpak

Hij is trots op de ontwikkeling die het bedrijf in zijn periode heeft doorgemaakt in professionalisering, kennis en kunde. Als afgestudeerd hbo-elektrotechnicus keek hij eerst vijf jaar rond bij Boon Edam, stapte daarna over naar het toenmalige GTI, ontdekte in de wereld van gebouwautomatiseringssystemen dat techniek alleen op zich niet heel erg bij hem paste en dat hij “erg onrustig” werd van de hele dag op kantoor zitten.

De functie bij Vroom Funderingstechniek past hem in die zin als een maatpak: veel dynamiek, lijnen uitzetten, kwaliteit om zich heen verzamelen en voortdurend werken aan verbetering. “Ik voel me hier na al die jaren nog steeds als een vis in het water”, zegt hij.

Het bedrijf smaakte vanaf het eerste moment al goed, de ontwikkeling die het tot de dag van vandaag doormaakte nog beter. Kijkend naar de onderneming noemt hij drie dingen bepalend voor het onderscheidend vermogen. “Onze sterke punten zijn zonder meer het nakomen van afspraken, de brede inzetbaarheid van onze machines en het met klanten meedenken in oplossingen, zowel voor als tijdens een project. Wij werken vaak in opdracht van hoofdaannemers. Die weten alles van bouwen, maar tijd en budget ontbreken nog wel eens om het constructief ontwerp optimaal te doen. Wij weten uit ervaring dat vaak optimalisaties mogelijk zijn die niet iedereen direct ziet, maar die wel kunnen bijdragen om de haalbaarheid van projecten

te vergroten. Als je op dat niveau kunt instappen, dan breng je kennis in, in plaats van uitsluitend uitvoerder van heiwerk te zijn. Dan komt je meerwaarde voort uit knowhow en ervaring en draait het niet meer alleen om de prijs.”

Sturen op het leveren van meerwaarde doet het bedrijf daarom bewust steeds nadrukkelijker op de markten waar die behoefte het grootst is. “Begrijp me goed: we sluiten geen markten uit. Groot of klein: het maakt niet uit. We brengen paalfunderingen aan onder woningen, gestapelde bouw, kantoren, geluidsschermen, windmolens op land, in beperkte werkruimtes, noem maar op. We leveren draagkracht, waarvoor die

ook nodig is. Dat is waar we goed in zijn. Kanttekening is wél dat het altijd de wat grotere projecten zijn waar toegevoegde waarde in de vorm van kennis en engineering is in te brengen, wat het meest loont. Hierbij kun je denken aan onder meer distributiecentra, datacenters, windmolenparken en hoogbouw. Daar ligt dan ook de focus op.”

Winstgevendheid

Dat heeft alles te maken met doen waar het bedrijf goed in is. “In mijn optiek is dat veel belangrijker dan groeien. Groei is een relatief begrip. Meer omzet? Meer winst? Meer personeel? Meer perspectief? Zeg het maar. Ik ben veel

meer van investeren in verdere ontwikkeling. Waar ben je goed in? Doe daar meer in. Waar ben je minder goed in? Doe daar dan minder in. Zo vergroot je je perspectief en de winstgevendheid, creëer je de mogelijkheid om mensen verder op te leiden en versterk je de basis van de onderneming om een succesvolle toekomst tegemoet te gaan. Uiteindelijk is dat waar het in mijn ogen om gaat.”

Hij staart zich dan ook niet blind op de huidige marktsituatie. De bouw lijkt ‘booming business’, onder meer door de woningnood. Maar waar gaat het heen? Peter Vroom kijkt met argusogen naar de bewegingen van bouwminister Hugo de Jonge, wiens miljoen stuks aan extra nieuwbouwwoningen in de komende tien jaar er volgens hem niet gaan komen. “De regelgeving vormt een probleem, de vergunningen doen dat, locaties zijn schaars en de problemen buiten onze sector stapelen zich op. Grondstoffenschaarste, energieprijzen die de pan uitrijzen, de oorlog in Oekraïne … Het zijn grote bedreigingen en daar zijn we op korte termijn niet vanaf. Dat geld weer duurder wordt speelt hierbij ongunstig mee.”

Een ander probleem speelt zich dichter bij huis af: de schaarste aan vaklieden. “Een permanent issue”, noemt hij het. Met een recruiter, een opleidingscoördinator en in nauwe samenwerking met opleidingsinstituut Crescendo van Joop van der Wal (exVroom, zie ook elders in deze uitgave) beteugelt Vroom Funderingstechnieken het vraagstuk. “Het is niet zo dat we in de problemen komen doordat we geen mensen kunnen vinden. Maar we halen wél alles uit de kast óm ze te vinden. Want uiteindelijk zijn zij medebepalend voor de continuïteit van het bedrijf.”

Perspectief

Binnen de onderneming zijn mogelijkheden gecreëerd voor fraaie loopbaanperspectieven. “Als je je bedrijf vooruit wilt helpen, dan moet je je mensen in staat stellen zich te ontwikkelen. Goed personeel vergroot onze meerwaarde. Wij hebben om die reden jaren geleden al ingezet op persoonlijke ontwikkeling. De jongens die op de bouwplaats werken komen hier soms al heel jong binnen, soms pas achttien jaar oud. Tien jaar later staan ze toch wat anders in het leven. Zij krijgen een relatie en zelfs een gezin. Dan is het belangrijk dat ze vooruitzichten hebben op verdere ontwikkeling en kunnen doorgroeien. Dan kun je ze ook duurzaam aan je binden.”

Ondanks dat solide beleid noemt hij het tekort aan vakmensen wel een van de grootste bedreigingen voor de komende jaren, net als de regelgeving. “Die is zo aangescherpt, dat kwaliteit en het leveren van meerwaarde steeds belangrijker worden. Tegelijkertijd staan we in het stikstofdossier allemaal met lege handen, kwaliteit of niet. De komende jaren worden spannend, ook als we kijken naar plannen voor het verder terugdringen van de overlast voor de omgeving bij bouwprojecten en regels om veiligheid verder aan te scherpen. De geluiden die ik er soms over hoor zijn verontrustend. Aan de andere kant is er nu nog lastig op te anticiperen. Minder nat worden en wat meer zon pakken dan de ander. Dat is voorlopig het devies.”

“Eerst het probleem, dan de oplossing. Net als vroeger”

Masters in reinforcement

BCS feliciteert Vroom Funderingstechnieken met haar 60-jarig bestaan!

BCS congratulates Vroom Funderingstechnieken with their 60th anniversary!

Bijna 70 jaar ervaring in de productie van wapeningsstaalproducten en het verwerken van wapeningsstaal op de bouwplaats.

Buig Centrale Steenbergen www.bcssteel.eu

Buig Centrale Steenbergen B.V.

Dr. A. Philipsstraat 15

Een nieuwe machine is lang niet altijd de beste oplossing voor de klant, aldus directeur-eigenaar Marc Timmerman van Van den Heuvel. “Funderingsmachines zijn degelijk gebouwd en niet zo gevoelig voor innovaties of trends. Nieuwbouw is daarom niet altijd nodig. Na een grondige revisie kan een machine opnieuw jarenlang worden ingezet.”

Multi-purpose

Is een nieuwe machine wel wenselijk, dan kan Van Den Heuvel die leveren, onder meer vanuit een eigen lijn. Uniek daarin zijn de multi-purposemachines. “We hebben drie basistypen”, legt Timmerman uit. “Die kunnen we klantspecifiek maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan aanpassingen van het motorvermogen, de pompen of de ballast. De klant krijgt een machine die precies aansluit op de eigen situatie en werkzaamheden. Dit is echt maatwerk en daarin zijn we onderscheidend. Een groot voordeel is de ervaring die we hebben opgedaan bij revisiewerkzaamheden aan verschillende typen machines. Die kennis zetten we in bij de bouw van onze eigen machines.”

Bij elke revisie maakt Van den Heuvel eerst een grondige inventarisatie. “De klant is dan precies op de hoogte van wat we gaan doen. Vervolgens halen we de machine uit elkaar of voorzien we die van nieuwe onderdelen. Oudere dieselmotoren vervangen we door Stage V motoren of indien gewenst door elektrische aandrijving. Zo zorgen we dat de machines helemaal voldoen aan de eisen van nu. We verzorgen ook het spuitwerk, testen de machine uitvoerig en regelen dat deze gekeurd wordt. De klant krijgt de machine dus als nieuw en gekeurd terug. Naast het economische voordeel is dat vanuit het oogpunt van duurzaamheid aantrekkelijk.”

Van den Heuvel richt zich bij nieuwbouw ook op machines met waterstof of een batterij als krachtbron. “Het grote voordeel bij het elektrificeren van machines is dat we alles vanaf de bron kunnen opbouwen. Machines met een dieselmotor zijn helemaal gebouwd op basis van die krachtbron. De motor vervangen door een elektromotor en batterij is dan lang niet altijd gunstig voor het optimaal functioneren. Wij bouwen de machines op rond de nieuwe krachtbron, waardoor we alle componenten kunnen plaatsen op de beste plek.”

Compliment

De machines van Van den Heuvel worden gewaardeerd door de klanten. “Onze machines zijn praktisch, met een eenvoudige bediening en veel comfort voor de machinist”, zegt Timmerman. “We krijgen positieve reacties. Klanten die een machine bij ons kochten, bestelden er daarna nog één. Een groter compliment kunnen we eigenlijk niet krijgen.”

Meer informatie: www.vdheuvelwerkendam.nl

Van den Heuvel: Funderingsmachines op maat

“Klantwens centraal bij bouw en revisie”

Van den Heuvel in Werkendam ontwerpt, bouwt en reviseert machines voor de funderingsbranche. Het bedrijf betrekt de klant nauw bij de totstandkoming. Het resultaat mag er zijn: machines van hoge kwaliteit, die perfect aansluiten bij de uit te voeren werkzaamheden.

“Dit is echt maatwerk en daarin zijn we onderscheidend”

Enorm werkaanbod en doorlopende vraag naar kennis en personeel

“Onze branche staat er prima op”

Hoge grondstofprijzen, behoefte aan gekwalificeerd personeel en duurzaamheidsambities die waargemaakt moeten worden. Belangrijke maatschappelijke thema’s hebben ook hun effect op de funderingsbranche. Toch is het algemene beeld positief, zegt NVAF-directeur Jaap Estié.

“De grootste zorg op dit moment is hoe we de hoge grondstofprijzen kunnen doorberekenen, zonder onszelf uit de markt te prijzen”, vertelt Jaap Estié, directeur van de Nederlandse Vereniging Aannemers Funderingswerken (NVAF).

“Op termijn kan dit leiden tot een crisis. Bedrijven anticiperen nu door voorraden aan te leggen, maar dat is lang niet altijd mogelijk of wenselijk. Ook meer hergebruik, bijvoorbeeld van damwanden, is een manier om ermee om te gaan. Veel meer kunnen we niet doen. Het is dus te hopen dat de prijzen gaan stabiliseren.”

gehad om te herstellen. In die periode is weinig personeel aangenomen en opgeleid, omdat er geen werkaanbod was.”

Opwaarderen

Over werkaanbod heeft de sector absoluut niet te klagen. “Dat is in het algemeen erg goed”, zegt Estié. “Voor de funderingsherstelmarkt, waar een hoop moet gebeuren, is er zelfs onvoldoende capaciteit. Vraag is dus hoe we de continuïteit erin houden. Met alle taken die er liggen, komt er namelijk nog veel meer werk bij. Denk alleen maar aan het aantal woningen dat gebouwd moet worden, maar ook aan de duurzaamheidsplannen. Windmolens, zonneparken, dijkversterkingen: overal is een goede fundering essentieel.” Het vinden van voldoende gekwalificeerde mensen om al dat werk uit te voeren, is daarom een belangrijk aandachtspunt.

“De nieuwe vakopleidingen (zie elders in dit magazine, red.) zijn natuurlijk een goede stap. Kennisontwikkeling is een belangrijk thema, naast het vergroten van de aanwas. Eigenlijk zijn we nog steeds bezig met een inhaalslag. Na de crisis van 2008 heeft de sector tot 2016 nodig

“Wat bovendien een slechte ontwikkeling is geweest, is de teloorgang van de LTS”, vervolgt Estié. “De jeugd wordt nu heel algemeen opgeleid. Voor de technische beroepen is dat een nadeel. Om scholieren te interesseren faciliteren we bedrijven zoveel mogelijk, bijvoorbeeld met spreekbeurtpakketten. Belangrijk is steeds onder de aandacht te blijven brengen dat we als funderingsbedrijven veel te bieden hebben. Het is mooi werk, de salarissen zijn goed en je komt overal en hebt veel vrijheid. Daarnaast zou de overheid ons geweldig helpen met het opwaarderen van het technische onderwijs.”

Over die overheid is Estié over het algemeen prima te spreken. “De contacten zijn goed. Als het gaat om de haalbaarheid van bepaalde duurzaamheidsambities voelen we ons zeker gehoord. Ook de intenties vanuit de overheid zijn goed, maar ik merk wel dat de aansluiting met de praktijk er niet altijd is. Daarom moeten we in gesprek blijven.” Als het over duurzaamheid gaat, is stikstof nooit ver weg. De funderingsbranche wil een steentje bijdragen aan de reductie van de uitstoot, maar de invloed is beperkt.

“In onze sector komt 80 tot 90 procent van de CO2-uitstoot voort uit het materiaal dat de grond ingaat”, legt Estié uit. “Dat is een ontwerpkeuze en daarop hebben wij als funderingsbedrijven hooguit indirect invloed. Van de overige procenten is een deel transport. Het enige dat overblijft is het gebruik van machines en motoren. Daar kunnen we verbeteren, maar dan lopen we wel tegen een probleem aan. Bij ons werk gaat het vaak om specials die in kleine series en aantallen gemaakt worden. Bij dat soort aantallen kunnen innovaties ervoor zorgen dat de kostprijs verdubbelt en dat verdien je niet zomaar terug. We zijn er binnen de branche in elk geval samen mee bezig.”

“Bedrijven beconcurreren elkaar om opdrachten, maar trekken daarnaast ook veel samen op”

Verbinding

Estié merkt op dat binnen de funderingsbranche sowieso veel wordt samengewerkt. “Bedrijven beconcurreren elkaar natuurlijk om opdrachten, maar trekken daarnaast ook veel met elkaar op. Iedereen heeft een eigen specialisme en kan de ander aanvullen en helpen. Die saamhorigheid is een beetje de ouderwetse mentaliteit van werken. Tegelijkertijd is het misschien juist wel heel modern, want dit is iets dat de samenleving nu nodig heeft. Zo richten we ons bij technische ontwikkelingen op kennis- en kostendeling. Bedrijven zoals bijvoorbeeld Vroom zijn bereid om daarin het voortouw te nemen. Die positieve betrokkenheid helpt ons allemaal verder.”

Ook bij veiligheidsissues werken bedrijven samen. “Zo zijn we met een werkgroep bezig om de richtlijnen voor hijsen te verbeteren en arm- en voetsignalen te standaardiseren. Bij ongevallen doen we onderzoek en proberen daarvan te leren, om zulke situaties in de toekomst te voorkomen.” De NVAF, die dit

jaar het 75-jarig jubileum viert, is daarbij een verbindende factor. “We hebben veel aandacht voor het sociale aspect. Zo organiseren we netwerkbijeenkomsten voor Jong NVAF. Jongere medewerkers in onze branche kunnen daar veel contacten opdoen. Deze nuttige uitwisselingen zijn erg motiverend. Voor bedrijven is het belangrijk om te zorgen dat de jongeren het naar hun zin hebben en op die manier behouden blijven voor onze sector.”

Mede hierdoor is Estié positief gestemd over de nabije toekomst van de funderingsbranche. “Natuurlijk zijn er onzekerheden en uitdagingen, maar feit is dat er veel werk te doen is en blijft.”

Jaap Estié

Brouwer, sterk in transport!

Geen project is ons te groot.

Brouwer Zwaar & Speciaal Transport is een vooruitstrevend bedrijf op het gebied van vervoer van buiten profiel materiaal.

Wij kunnen (bijna) alles vervoeren, van hydraulische machines, heikranen en andere machines tot 150 ton.

Wij vervoeren ook units en containers met onze wagens met (schuif)aanhanger en met autokranen tot 165 ton/meter.

“Brouwer zwaar en speciaal transport b.v. feliciteert Vroom funderingstechnieken met het 60-jarig jubileum”

Voor meer informatie over onze diensten neem contact met ons op!

Betonsector voorop

in verduurzaming en circulariteit “Wij hebben nooit afval”

De betonsector pakt door met verduurzaming en circulariteit. Dat gebeurt tegen een decor van ontwikkelingen die volgens directeur Ron Peters van brancheorganisatie Betonhuis een toenemende bron van zorg vormen, van de oorlog in Oekraïne tot het vestigingsbeleid. “De tijd is weerbarstig. Maar we blijven stappen zetten.”

Zonder beton geen bouw. Zo eenvoudig is het wel. Beton vormt in 70 tot 80 procent van alle bouwprojecten het fundament en wordt in de sector zelf wel de ruggengraat van de gebouwde omgeving genoemd. Van heipaal en funderingswerk tot rioolbuis, van waterkering tot vloeren en spouwwanden: jaarlijks levert de sector zo’n 14 tot 15 miljoen kuub beton aan de Nederlandse bouw, 50-50 verdeeld over prefab en mortel. De circa tweehonderd producenten zijn goed voor zo’n 9.000 voltijdsbanen.

De betonbranche geldt dan ook als een robuuste, significante sector, die ruim vier jaar geleden als een van de eerste in de Nederlandse industrieën een reeks duurzaamheidsambities verwoordde in het Betonakkoord, gesmeed als sectorale invulling van het Klimaatakkoord. Vermindering van de CO2uitstoot en volledige recycling zijn belangrijke pijlers onder het akkoord, dat dit voorjaar nog eens fors werd aangescherpt. Het doel blijft in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn, maar met de kanttekening dat al in 2030 grote stappen zijn gezet.

Koelte

“Aan uitdagingen in de branche geen gebrek”, glimlacht Ron Peters op een snikhete zomerdag in zijn werkkamer in het

Ron Peters

You’re in control

Zaxis-7

Create your vision

Hitachi Nederland en Jaap Knaap feliciteren firma

Vroom van harte met het 60-jarig

jubileum en hopen de lange en prettige samenwerking nog vele jaren te kunnen voortzetten.

> Betonfabrieken voor de productie van betonproducten en betonmortel zijn over het algemeen gevestigd aan het water.

– kan het anders – praktisch volledig uit beton opgetrokken hoofdkantoor van Betonhuis. De relatieve koelte in het gebouw illustreert nog eens een van de vele voordelen van beton, benadrukt hij in de loop van het gesprek – namelijk de thermische eigenschappen. “Je creëert met beton een relatief stabiele binnentemperatuur, zowel in de warme als koude tijd van het jaar.”

Maar hij duikt deze morgen toch vooral de diepte in, want ontwikkelingen zijn er te over in de sector. “Zo’n oorlog in Oekraïne gaat ook aan onze sector niet voorbij. Natuurlijk: onze belangrijke grondstoffen zijn zand, grind en cement en die zijn lokaal beschikbaar. We hoeven niets van de andere kant van de wereld te halen om beton te maken. Maar we zien bijvoorbeeld wel dat de beschikbaarheid van staal terugloopt. En zonder staal geen wapening in beton. Alles grijpt in elkaar.”

En dan is staal nog maar één item op het lijstje met uitdagingen. Want wat te denken van het tekort aan vaklieden?

“Een hoofdpijndossier”, beaamt Peters, dagelijks hoog op het prioriteitenlijstje bij zijn lidbedrijven. “Maar dat geldt voor de gehele technische sector.

Arbeidsmigranten uit Oost-Europa kunnen in toenemende mate ook in eigen land goed geld verdienen. Voor die groep vervalt steeds meer de noodzaak hierheen te komen. De getallen en tekorten zijn nog niet zodanig dat ze de productie hinderen. Maar kopzorgen veroorzaken ze wel.”

Innovatie

Het voordeel: de schaarste en krapte op de arbeidsmarkt is een ongekende aanjager voor verdere innovatie. Onlangs bezocht hij met VVD-woordvoerder bouwen en wonen Peter de Groot in de Tweede Kamer de ‘Fijn Wonen-fabriek’ van lidbedrijf Van Wijnen in Heerenveen. “Een uniek concept, in een volledig

Foto: Betonhuis

gedigitaliseerde en gerobotiseerde fabriek, waar dagelijks twintig complete woningen van de band rollen, circulair geproduceerd en geschikt voor hergebruik. Je ziet zo hoe de sector zelf antwoorden en oplossingen zoekt en vindt. Logisch, kun je zeggen –ondernemers zoeken nou eenmaal linksom naar de oplossing als die rechtsom niet is te vinden – maar tegelijkertijd keiharde noodzaak. Denk alleen maar aan de 100.000 woningen die minister De Jonge jaarlijks wil realiseren.”

<

De renovatie van het gemeentehuis in Woerden werd gekenmerkt door duurzaamheid en circulariteit. Het betoncasco was goed voor een tweede leven. Na de transformatie pronkt het gemeentehuis met een energielabel A+++. Maar liefst 98% van de vrijgekomen materialen bij de sloop zijn hergebruikt. Foto’s: gemeente Woerden.

In de contacten met Kamerleden focust Betonhuis in de eerste plaats op kennisoverdracht, zegt Peters. “We

proberen de topics mee te geven die in de sector spelen. Vaak zie je dat parlementariërs van veel zaken niet op de hoogte zijn. Een van de issues die we momenteel actief over het voetlicht brengen is de impact van lokaal, regionaal en provinciaal vestigingsbeleid op onze sector. Overal zie je oprukkende woningbouw. Betonproducenten die zich in het verleden ver buiten bebouwd gebied aan het water hebben gevestigd, zien de nieuwbouwwijken bij wijze van spreken dagelijks verder op zich afkomen. Alarmerend in onze ogen is dat het belang van beton voor de bouwopgave en daarmee voor de samenleving enerzijds onomstreden is, maar dat het vestigingsbelang niet is geborgd. De druk op ondernemingen groeit. Tegelijkertijd is de positie aan het water cruciaal. Als grondstoffen over de weg moeten worden aangevoerd, dan zorgt dat voor regelrechte verkeersinfarcten. Eén volgeladen binnenvaartschip staat gelijk aan 140 vrachtwagens.”

Voetafdruk

Zo’n switch zou door de zwaardere milieubelasting ook de ecologische voetafdruk bepaald niet ten goede komen – en dat is nou juist waar de sector serieus mee heeft doorgepakt. In het in

“Beton is onbetwist het materiaal van de toekomst”

VDK Equipment BV is met name actief in de beton- en funderingsindustrie en verhuurt grondverzetmachines en zet deze daarnaast in bij diverse aangenomen projecten en werkzaamheden.

Aannemen en verhuur

VDK Equipment BV is als BRL SVMS-007 gecertificeerde sloper gespecialiseerd in de zwaardere betonen staalsloop.

Nieuwsgierig geworden naar wat wij voor u kunnen betekenen? Neem gerust contact met ons op.

VDK Equipment BV is met name actief in de beton- en funderingsindustrie en verhuurt grondverzetmachines en zet deze daarnaast in bij diverse aangenomen projecten en werkzaamheden.

Van Dijk Kampen BV - Carlsonstraat 5 - 8263 CA Kampen - 038-3334480 - info@vandijkkampenbv.nl

VDK Equipment BV - Carlsonstraat 5 - 8263 CA Kampen - 038-3334480 - info@vdkequipmentbv.nl

VDK Equipment BV is als BRL SVMS-007 gecertificeerde sloper gespecialiseerd in de zwaardere beton- en staalsloop.

Nieuwsgierig geworden naar wat wij voor u kunnen betekenen? Neem gerust contact met ons op.

2018 gesloten Betonakkoord (een soort ‘green deal’ tussen de sector en diverse ministeries) staat voor 2030 een CO2-reductie van 30 procent genoteerd ten opzichte van 1990 en daarnaast 100 procent hoogwaardig hergebruik van vrijkomend beton. In maart van dit jaar kwam daar een forse aanscherping overheen, door een versnelde terugdringing van de CO2-uitstoot in 2023 met 15 tot 20 procent vergeleken met afgelopen jaar.

Het illustreert de ambities in de sector, beklemtoont Peters. “Beton is al relatief CO2-arm, althans in Nederland. Wereldwijd zorgt beton voor circa 7 procent van de uitstoot, in Nederland is dat – voornamelijk door het gebruik van reststromen van andere industrieën en andere bindmiddelen – 1,6 procent. Tegelijkertijd geldt: Nederland heeft hoge doelen gesteld ten aanzien van CO2-reductie en circulariteit. Beton vervult een grote rol in de gebouwde omgeving en daarmee heeft onze sector op het gebied van lagere milieudruk zeker een verantwoordelijkheid. Dus vinden wij dat die uitstoot verder omlaag moet.”

lange levensduur en gemaakt van grondstoffen die dichtbij te winnen zijn. Het is bovendien verreweg het veiligste materiaal voor constructiewerk, draagt bij aan functiebehoud en levensduur en leent zich voor het bouwen met hoge snelheid en tegen lage kosten. Daar komt nog eens bij dat het voor Nederland onmisbaar is in de strijd tegen het water en dat de zand- en grindwinning zorgt voor meer biodiversiteit.

Milieuprofiel

Als het gaat om handelingsperspectieven, dan is verdere aanpak van de bindmiddelen een belangrijke factor bij het terugdringen van CO2 . “Maar de focus is op veel meer zaken, denk aan groene stroom, elektrificatie van het materieel en uitgestelde verharding van beton en korrelpakking-optimalisatie, waarbij in beide gevallen minder bindmiddel nodig is. Zo stapelen we maatregel op maatregel op onze route naar een nog beter milieuprofiel.”

Nóg beter dan nu al het geval is, want – benadrukt hij – beton ís al in verregaande mate toekomstgereed: duurzaam, geschikt voor hergebruik, met belangrijke thermische eigenschappen, een

Het is een lange lijst met voordelen – en die mag wel eens nadrukkelijker in de schijnwerpers worden gezet, vindt Peters. “Bovendien zit er nog volop ontwikkeling in. Uit het Betonakkoord is inmiddels een bouwwaardemodel voortgekomen, dat erin voorziet dat al bij het ontwerp wordt nagedacht over een tweede en mogelijk derde gebruiksfase van het bouwwerk en het gebruikte materiaal. Dat betekent dat we verder kijken dan de levensduur en dat hergebruik of herbestemming al in het ontwerp wordt meegenomen. Daarbij is ook recycling een optie: betonpuin crushen en zo een grindvervanger produceren. Dat gebeurt nu trouwens ook al. Wij hebben nooit afval. Alles wordt altijd volledig hergebruikt. Los daarvan groeien door nieuwe technologieën ook de esthetische mogelijkheden. Met hout in de bouw is niets mis. Maar het is absoluut niet milieuvriendelijker en mist veel van de goede eigenschappen die beton wel bezit. Beton is onbetwist het materiaal van de toekomst.”

“Alarmerend in onze ogen is dat het belang van beton voor de bouwopgave onomstreden is, maar dat het vestigingsbelang niet is geborgd”

Gesloopt beton kan na bewerken (breken, zeven, reinigen) uitstekend worden hergebruikt als nieuw toeslagmateriaal voor beton.

Foto: Betonhuis

Gedragscode wint gestaag terrein in bouw, infra en grondwerk

Omgevingsbewust, veilig en duurzaam

Ruim dertien jaar na de introductie wint de gedragscode van Stichting Bewuste Bouwers gestaag terrein. Niet alleen vragen opdrachtgevers er in toenemende mate om, ook integreren steeds meer bouwers de pijlers waarop de code is gebaseerd in hun eigen beleid, zegt stichtingdirecteur Anneke Witte. “Het bewustzijn groeit.”

Galmende radio’s. Meebrullende en schreeuwende bouwvakkers. Ronkende diesels die zich midden in de wijk voor dag en dauw melden bij de poort van een inbreilocatie. Heipalen die zonder aankondiging vooraf plotsklaps de grond in worden geslagen. Toegangswegen die ineens zijn afgesloten. De bouw heeft een reputatie van zich af te werpen als veroorzaker van ongemakken en overlast in de buurt, zéker in dichtbebouwde gebieden zoals binnensteden.

Bewustwording op dat vlak in de sector is een van de aspecten die Stichting Bewuste Bouwers ter hand heeft genomen. Zorg voor de omgeving geldt als een van de vijf pijlers waarop de gedragscode van de stichting rust. Zorg voor het milieu, veiligheid op de bouwplaats, werken met vakkundige mensen en een verzorgde bouwplaats zijn de andere vier. “Stuk voor stuk thema’s die van invloed zijn op het imago van de bouw, dat wij willen helpen verbeteren”, aldus Anneke Witte. “Een bewuste bouwer werkt omgevingsbewust, veilig en duurzaam.”

Startsein

Zij werkt nu ruim vier jaar voor de stichting, die in 2009 tot leven werd gewekt door vier grote bouwers: VolkerWessels, Strukton, Ballast-Nedam en Koninklijke BAM. Directe aanleiding was dat zich ondanks steeds verder aangescherpt veiligheidsbeleid té vaak ernstige incidenten en zelfs dodelijke ongevallen bleven

voordoen op bouwplaatsen. “Ze konden er de vinger niet op leggen, ondanks de introductie van veiligheids- en kwaliteitscertificeringen”, zegt Anneke Witte. “Ze staken de koppen bij elkaar en ontdekten dat in het buitenland diverse initiatieven waren gestart om houding, gedrag en cultuur op de bouwplaats te beïnvloeden. Met name Engeland liep voorop. Dat was het startsein voor de stichting, waarin uiteindelijk ook de overheid participeerde met kennis en mankracht.”

Sinds haar aantreden in 2018gedetacheerd vanuit Rijkswaterstaat –zag ze met eigen ogen hoe ongekend de dynamiek in de bouw is en hoe de omstandigheden van het ene op het andere moment kunnen veranderen. “Twee voorbeelden: toen ik hier kwam, was er geen PFAS- en stikstofproblematiek. En er was bepaald nog niet zo’n immens tekort aan vakmensen. De bouw is steeds afhankelijker geworden

Stichting Bewuste Bouwers plaatst alle aangemelde projecten op de website verbeterdebouw.nl. Omwonenden kunnen daar meldingen of suggesties plaatsen. De stichting signaleert op de site een switch naar een overwegend positieve toonzetting. “De tijd van de scheldkanonnades lijkt voorbij. Ook dat duidt op verbetering”, aldus Anneke Witte.

van arbeidsmigranten. Dat brengt grote uitdagingen met zich mee op het gebied van communicatie en cultuur. Beide hebben enorme impact op de veiligheid. Het zijn nieuwe problematieken, net als bijvoorbeeld de steeds verder toenemende complexiteit van binnenstedelijke bouwprojecten. Bouwen op zo’n postzegel midden in een dichtbevolkte binnenstad vraagt het uiterste van bedrijven.”

Groei

Dat het werk van de stichting aan bekendheid wint en steeds serieuzer wordt genomen, blijkt uit de gestage leden- en projectengroei van de afgelopen jaren. Het aantal aangesloten lidbedrijven nam toe tot 36, met 220 vestigingen door heel Nederland. Als lid melden zij standaard elk bouwproject bij de stichting aan. Daarnaast zijn er inmiddels 93 projectdeelnemers, die per project besluiten of ze het aanmelden. Onder deze groep zijn grote bouwbedrijven die soms meer dan tien projecten tegelijkertijd aanmelden. Alle bij de stichting aangemelde projectdeelnemers worden geauditeerd. De stichting heeft inmiddels een team van zo’n 25 deskundige zzp’ers, dat de audits door het hele land voor zijn rekening neemt.

Die audits komen in een toenemend aantal gevallen tot stand doordat opdrachtgevers (al dan niet bij

Stichting Bewuste Bouwers focust op steeds meer zaken. Zo worden in samenwerking met Nyenrode ronde tafels gehouden over het zoveel mogelijk voorkomen van bouwstof, ook in relatie tot de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Met de eigen Raad van Advies kijkt de stichting (ook) naar thema’s die los staan van de bouw. Zo wordt momenteel gesproken over de mogelijkheid om sociale veilig heid en grensoverschrijdend gedrag op de kaart te zetten.

aanbestedingen) willen dat bouwers een project bij Stichting Bewuste Bouwers aanmelden. Vaak gebeurt dat door een zogenoemd BLVC-plan (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid, Communicatie) onderdeel van de aanbesteding te maken. “Opdrachtgevers voelen zich daardoor ontzorgd”, zegt Anneke Witte. “Ze weten dat we audits houden, waarbij we alle aspecten scherp in de gaten houden. De uitkomsten sluiten we in alle gevallen kort met de uitvoerder op de bouwplaats, niet met zijn baas. Is de uitkomst goed, dan deelt hij de resultaten zelf wel. Is de score laag, dan gaan wij met hem of haar direct in gesprek over verbeteringen. Zo vormen we nooit een bedreiging.”

Winst

Volgens de directeur heeft de stichting momenteel gemiddeld 450 tot 500 projecten onder haar hoede. Ten tijde van haar komst waren dat er zo’n 300. In 60 procent van de gevallen gaat het om woningbouw (meestal nog nieuwbouw, maar steeds meer renovaties), 25 procent betreft utiliteitsbouw en 15 procent infraprojecten. Die groei onderstreept het toenemende bewustzijn in de bouw, zegt ze. “Stap voor stap komen we steeds verder. Je merkt dat bouwers zich steeds meer realiseren dat ze te gast zijn en dat ze zich in die periode in die omgeving als gast moeten gedragen. Dat is pure winst. Ondertussen proberen we onze pijlers langzaam maar zeker ook te integreren in opleidingen voor de bouw. Zo proberen we te werken aan een generatie die beter geïnformeerd de beroepspraktijk instroomt. Want uiteindelijk moet datgene waarvoor wij staan wél de standaard worden.”

Anneke Witte

“De bouw is steeds afhankelijker geworden van arbeidsmigranten. Dat brengt grote uitdagingen met zich mee op het gebied van communicatie en cultuur”

De Wilde, vaste ‘huisadviseur’ van Vroom

“Veilig werken doe je samen!”

De Wilde Ingenieurs Groep ondersteunt Vroom Funderingstechnieken bij het implementeren van een goede veiligheidscultuur en de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de eisen van de Veiligheidsladder. Dat certificaat is inmiddels toegevoegd aan bestaande bedrijfscertifi caten zoals ISO9001.

De Veiligheidsladder-certificatie is een mijlpaal, zegt operationeel directeur Niels Bakker van Vroom, maar beslist geen eindpunt. “In samenwerking met De Wilde willen we de veiligheidscultuur nóg verder ontwikkelen, met inzet van alle medewerkers. Alleen sámen maak je een veiligheidscultuur.”

De Wilde is de vaste, betrouwbare ‘huisadviseur’ van Vroom. Het ondersteunt bij complexe KAM-vraagstukken, voert audits uit, toetst (project)risico-inventarisaties en V&G-plannen, zet veiligheidscoaches en V&G-toezichthouders/adviseurs in, adviseert bij werkzaamheden in verontreinigde grond en fungeert als klankbord voor de directie.

Diezelfde directie werkt al jaren aan een goede veiligheidscultuur. Iedereen met “Vroomrood bloed” wordt hierin betrokken, van de werkvoorbereiders tot de ruwe bolsters in het veld. Daarbij gaat het om meer dan alleen het geven van

voorlichting over een veilige en gezonde werkomgeving; veilig werken omhelst immers óók het ontwikkelen en bewaken van een goede, duurzame veiligheidscultuur.

Niels Bakker stelt dat de samenwerking tussen beide bedrijven heeft geleid tot een mooi en blijvend samenspel met alle stakeholders. “Afdelingen nemen veiligheid en gezondheid nog breder en integraal mee in overleggen en besluiten. Iedere medewerker wordt positief gestimuleerd mee te denken over de arbeidsomstandigheden. Niet alleen voor henzelf maar voor iedereen binnen de organisatie.”

Meer informatie: www.dewildegroep.nl

Duurzaam denken en vooral doen

Duurzaamheid en circulariteit staan steeds centraler in de samenleving en daarmee ook in de bouw. Voor Vroom Funderingstechnieken is duurzaamheid inmiddels al sinds jaar en dag gemeengoed en niet meer weg te denken. Sterker nog: wie niet meedoet is straks gezien, meent algemeen directeur Peter Vroom.

Het was, schat Peter Vroom, eind jaren negentig, begin deze eeuw toen op het hoofdkantoor in het Noord-Hollandse Oosthuizen steeds sterker de indruk ontstond dat bedrijven hun ‘duurzame karakter’ begonnen te etaleren en uit te nutten. “’Moeten wij daar ook niet wat mee?’, vroegen we ons af. Toen we vervolgens keken naar onze eigen inspanningen, bleek dat we daar onbewust al op meerdere vlakken mee bezig waren. We waren en dachten groener dan we ons realiseerden.”

Terugkijkend was het bedrijf er vroeg bij en in de jaren tachtig en negentig zijn tijd eigenlijk al vooruit. De stationaire betonmixers, die voornamelijk bij het vervaardigen van in de grond gevormde palen worden ingezet, waren elektrischhydraulisch aangedreven. Die keuze had veel voordelen: minder geluid, minder

trillingen en minder dieselmotoremissie. Er was echter één belangrijk nadeel: de stroomvoorziening op de bouwlocatie was vaak niet toereikend, of zelfs niet aanwezig.

Opmars

Die stroomproblematiek is over de volle linie nog steeds aan de orde, zegt de algemeen directeur, met negatieve gevolgen voor de opmars van elektrische funderingsmiddelen. “De grote producenten van funderingsmachines leveren hun producten wereldwijd en vrijwel overal is geen of onvoldoende stroom op de bouwlocaties. De ontwikkeling van elektrisch aangedreven machines lijkt om die reden bij machinebouwers geen topprioriteit.”

Toch, benadrukt hij, gelooft hij persoonlijk “onvoorwaardelijk” in de komst van elektrisch of andere vormen van ‘schoon’ aangedreven funderingsmachines. “Er zijn ontwikkelingen die de introductie ervan dichtbij hebben gebracht. We praten onder meer met onze leveranciers al langere tijd over het elektrificeren van materieel en zelfs dit jaar nog doet bij ons de eerste elektrische funderingsmachine zijn intrede. Er zijn hobbels die we moeten nemen. Je kunt het een klein beetje vergelijken met

Vroom: “We waren en dachten vroeger al groener dan we ons realiseerden”

de mobiliteitsmarkt: de elektrische auto is doorgebroken, de elektrische vrachtwagen is een ander verhaal. Zwaardere aandrijvingen elektrificeren is complexer. Op dit moment zijn we nog niet zover als met de gewone auto. Maar op termijn is het onvermijdelijk dat dat ook gebeurt.”

Exorbitant

Zelf studeert het bedrijf in Oosthuizen met partners en relaties ook op mogelijkheden voor het realiseren van voldoende energievoorziening voor grote vermogens op bouwplaatsen, ook op basis van waterstof en hydrozine, zegt hij. “Momenteel is de infrastructuur in geheel Europa, Nederland incluis, daarop nog onvoldoende berekend. Er is op dat punt werk aan de winkel. Machineproducenten werken gezien alle mondiale ontwikkelingen ondertussen wel aan de eerste generatie volledig elektrische funderingsmachines, maar de kosten daarvan zijn op dit moment nog exorbitant hoog.”

Funderingstechnieken momenteel uitgerust met dieselmotoren die aan minimaal EU-Stage IV voldoen. De laatste jaren is fors geïnvesteerd in zowel nieuwe machines als hermotorisering, waardoor dieselmotoremissies zijn teruggebracht. Alle transportmaterieel is bovendien voorzien van motoren met milieuklasse Euro5 of hoger. Tegelijkertijd worden elektrisch-hydraulisch aangedreven stationaire betonmixers ingezet en is één mixer omgebouwd naar accu-elektrisch. De groutpompen zijn al meer dan tien jaar elektrisch, net als het merendeel van de heftrucks in de werkplaatsen.

Hij benadrukt dat ook stappen vooruit zijn te maken door werkprocessen anders in te richten. Als voorbeeld wijst hij naar de bouw van windmolens, waarvoor Vroom regelmatig paalfunderingen installeert. “Vaak gebeurt dat op min of meer afgelegen plaatsen, waar op dat moment nog geen voorzieningen zijn. Zo’n project en de machines moeten dan volledig selfsupporting zijn. Uiteindelijk wordt er wel een elektriciteitskabel naartoe gebracht, maar dan zijn wij allang vertrokken. Je zou dat eigenlijk moeten omdraaien.”

Investeren

In de (lange) aanloop naar volledige elektrificatie is het overgrote deel van het machinepark van Vroom

Maar duurzaamheid raakt feitelijk alles binnen de onderneming, zegt Peter Vroom. “Het gaat om heel veel aspecten, van mens tot machine tot hergebruik van grondstoffen. Bedrijven die er op dit moment echt nog niet mee bezig zijn, doen straks niet meer mee. Daarvoor gebeurt er te veel in de wereld om ons heen. Wij zijn als onderneming enerzijds bezig met het terugdringen van uitstoot en vergroenen van ons materieel en geven daar veel tijd en aandacht aan, maar begeleiden onze medewerkers ook in levensstijl en het behalen van doelen. Zij zijn ons grootste kapitaal, hun duurzame inzetbaarheid is een groot goed. We zien het ook als onze verantwoordelijkheid om zuinig op ze te zijn. Zo proberen we op alle vlakken een bijdrage te leveren.”

“Duurzaamheid raakt alles binnen de onderneming, van mens tot machine tot hergebruik van grondstoffen”

Promotie techniek in vmbo en nieuwe opleidingen funderingsbranche

Kennis naar steeds hoger niveau

Bedrijven in de technische sector zitten te springen om personeel. In het vmbo wordt werk gemaakt van promotie van het techniekonderwijs. Voor wie in de funderingsbranche aan de slag gaat, zijn er sinds dit jaar drie nieuwe vakopleidingen.

Funderingsbedrijven hebben al langere tijd behoefte aan gerichte vakopleidingen. “We zijn er al jaren mee bezig, maar het kwam nooit echt van de grond”, vertelt Joop van der Wal, inmiddels 36 jaar werkzaam in de funderingsbranche en eigenaar van opleidingscentrum Crescendo in Hoorn. “Samen met een paar bedrijven is onderzocht of het mogelijk was een mbo-opleiding te starten, maar het bleek lastig om het vereiste minimumaantal leerlingen te garanderen. Toen ben ik zelf maar begonnen. Ik ben thuis in het wereldje en heb er allerlei functies gehad. Ik weet wat wordt gevraagd. Bij Crescendo bieden we nu drie vakopleidingen aan.”

in moet steken. Je kunt niet zomaar een papiertje komen ophalen. Ik zeg weleens gekscherend dat je met twee danslessen al heier kunt worden, maar de praktijk is juist dat er steeds meer behoefte is om kennis naar een hoger niveau te tillen.” Deze nazomer begint een nieuwe groep aan de opleiding funderingswerker en gaan ook de opleidingen funderingsspecialist en leidinggeven van start. “Funderingsspecialist is bedoeld voor heibazen, boorbazen en machinisten”, legt Van der Wal uit. “De opleiding leidinggeven is gericht op werkvoorbereiders, uitvoerders en projectleiders.”

Afgelopen voorjaar startte de opleiding funderingswerker, gericht op het aanbrengen van funderingsoplossingen en met veel aandacht voor risico’s in het veld. “We hadden zes cursisten en van hen zijn er vijf geslaagd. Eentje moet herexamen doen. Dat geeft aan dat het een serieuze opleiding is waar je tijd en energie

Praktisch

De eerste reacties zijn positief. “Bedrijven zijn enthousiast over de opzet en de onderdelen die we aanbieden”, zegt Van der Wal. “Wel bleek dat de verwachtingen

“De jeugd weet vaak niet goed waar ze allemaal uit kunnen kiezen, terwijl funderingswerk uitdagend en gevariëerd is”

van de eerste cursisten niet altijd helemaal klopten. We plaatsen geen damwanden en gaan ook niet heien: dit doen ze al bij de bedrijven. Wij bieden extra kennis met veel praktijkvoorbeelden. Er komt van alles aan bod, zoals meten, lassen, het lezen van een tekening, noem maar op.” Dat de heiwereld een familie is, zag Van der Wal ook bij de eerste cursisten. “Heiers helpen elkaar en zo’n groep groeit naar elkaar toe. Hun achtergronden zijn heel verschillend. Sommigen hebben amper een theoretische opleiding gehad, maar ze herkennen het werk en zijn zeer gemotiveerd.” Van der Wal promoot het werk in de funderingsbranche actief door met enige regelmaat gastlessen op vmbo’s te geven. “De jeugd weet vaak niet goed waar ze allemaal uit kunnen kiezen, terwijl funderingswerk uitdagend en gevarieerd is. Er zit van alles in. Daar probeer ik aandacht aan te geven.”

Dat sluit goed aan bij de promotie en verbetering van het techniekonderwijs, die binnen het vmbo hoog op de agenda staan. Via de in 2020 gestarte regeling Sterk Techniekonderwijs (STO) ondersteunt een landelijk team scholen en regio’s bij het maken en uitvoeren van plannen. “We willen sterker

techniekonderwijs: meer instroom, niveauverbetering en een grotere uitstroom”, vertelt Gerben Bakker van Techniekpact West-Friesland, waarin scholen, bedrijven, brancheorganisaties en gemeenten zijn verenigd. “In onze regio ontvangen we in techlabs op vier vmbo’s basisschoolleerlingen om ze kennis te laten maken met techniek. Ook sturen we leskisten naar basisscholen. Voor onze docenten en leerlingen organiseren we excursies naar bedrijven. Dit inspireert en vergroot het netwerk

in de regio. Belangrijk ook is dat docenten met de opgedane kennis het onderwijs nog beter kunnen afstemmen op de praktijk.”

Winst

Bakker is positief over de eerste resultaten. “Vooral de samenwerking tussen onderwijspartners en bedrijven is grote winst. We weten elkaar te vinden en dat leidt tot een beter technisch klimaat. We merken wel dat die samenwerking met scholen in stedelijke gebieden gemakkelijker gaat dan elders. Daarom hebben we een soort vliegende brigade in het leven geroepen, die docenten ter plaatse op gang helpt.” In West-Friesland ziet Bakker op dit moment nog geen hogere instroom van leerlingen. “Het is stabiel. Na jaren van daling is dat eigenlijk ook winst, maar we zijn ambitieus en willen een stijging. De doorstroom naar het technische mbo is al wel toegenomen.”

Jeanine van Schendel, directeur van Scholengemeenschap De Triade in Edam en STO-projectleider in de regio

Waterland, is ook te spreken over de huidige ontwikkelingen. “De STO-regeling heeft ons geholpen een goede slag te maken, onder meer bij de inrichting van een speciaal lokaal voor basisschoolleerlingen. Dit is zowel op De Triade als op het Gerrit Rietveld in Purmerend ingericht. Kinderen van groep 3 tot en met 8 kunnen hier gratis techniekonderwijs volgen. Dit is ontzettend populair. Van oktober tot aan de zomer hebben we acht groepen per week. Op jaarbasis hebben we het dan over 4800 leerlingen op De Triade alleen. We planten het zaadje dus al op jonge leeftijd en dat heeft succes. Dit jaar zijn er 109 leerlingen met een technisch profiel op De Triade geslaagd. Voor komend jaar hebben we nu 140 tot 160 aanmeldingen. Als die lijn doorzet, dan zien we dus over een aantal jaren een hogere uitstroom.”

Trend

Met de vmbo-leerlingen worden veel bedrijfsbezoeken gedaan, zodat ze een helder beroepsbeeld hebben, vervolgt Van Schendel. Volgens haar blijft het aantrekken van goede docenten een uitdaging. “In het techniekonderwijs draait het om een goede mix van praktijkervaring en pedagogische kwaliteiten. Gelukkig hebben we budget om mensen verder op te leiden.” Een opvallende trend in Waterland is volgens haar het relatief grote aantal meiden in het techniekonderwijs. “Op De Triade gaat het om 15 procent van het leerlingentotaal. Landelijk is dit 4 procent. Dat ook meiden kiezen voor deze richting is een goede ontwikkeling. Sowieso merk ik dat er in onze regio een vruchtbare bodem is voor techniek. Het bedrijfsleven floreert en mensen zijn trots op technische beroepen.”

Gerben Bakker

YOUR BASE FOR EFFICIENT PILING

0255-534634

Insights is een uitgave van Goo Media

T 071 - 70 70 161

E redactie@goomedia.nl

I www.goomedia.nl

Coördinatie

Peter Molenaar

Realisatie

Paula Meijer

© Goo Media 2022

Productie

Ellen van Vliet

Vormgeving

Rachelle de Boer

Tekstproductie

BAK & BAKKER c.s. Journalisten

Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel bij de samenstelling van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt betracht kunnen uitgever en auteurs geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden of onvolledigheden.

Deze uitgave is CO2 neutraal geproduceerd

Deze uitgave kwam tot stand dankzij de medewerking van:

Vroom Funderingstechnieken

T +31 (0)299 409 500

I www.vroom.nl

Brouwer Zwaar en Speciaal Transport • Buig Centrale Steenbergen • Construction And Piling Equipment Holland • Fundex Equipment •

G.A. Wesselink-Hofs • Hitachi Nederland • De Wilde • Jaap Knaap Service • Lascentrum Ridderkerk • Meetservice Nagelhout • Rixax • Roodenberg Staalkabels • Van Dijk Kampen • Van Den Enghel Bandenservice • Van Den Heuvel •

H. Van Dieren • Verstraeten • VDK Equipment • Vlasman • Zwatra Transport

| SALES@ROODENBERG.NL