ITAA-zine | Nummer 2 - Mei 2020

Page 4

4

Btw op onroerende verhuur Sinds 1 januari 2019 bestaat de mogelijkheid om in een b2b-context de onroerende verhuur te onderwerpen aan de btw (wet van 14 oktober 2018, BS 25 oktober 2018). Deze nieuwe optionele regeling is ingeschreven in artikel 44, §3, 2° d) WBTW en heeft betrekking op nieuwe of vernieuwde gebouwen waarvoor de eerste opeisbaarheid van de btw heeft plaatsgevonden vanaf 1 oktober 2018. Enkel voor de gebouwen die als opslagruimte worden beschouwd overeenkomstig de nieuwe definitie vanaf 1 januari 2019 (zie verder), geldt deze voorwaarde inzake de eerste opeisbaarheid niet.

Optionele btw-heffing De verhuurder en de huurder kunnen samen kiezen om de verhuurovereenkomst te onderwerpen aan btw, voor zover de huurder een belastingplichtige is (zelfs een vrijgestelde belastingplichtige) die het gebouw gebruikt voor zijn economische activiteit, en voor zover het gaat om een nieuw of vernieuwd gebouw waarvoor de btw op de bouwwerkzaamheden vanaf 1 oktober 2018 voor het eerst opeisbaar is geworden (artikel 44, § 3, 2°, d) WBTW – zie ook verder). Het betreft de btw op de materiële bouwwerkzaamheden met betrekking tot de oprichting van het nieuwe (of vernieuwde) gebouw. Intellectuele prestaties, zoals van architecten of ingenieurs, met betrekking tot het nieuw op te richten gebouw evenals grondwerkzaamheden en afbraakwerken zijn hier niet beoogd. Deze werken mochten al plaatsvinden vóór de datum van 1 oktober 2018. De daarop betrekking hebbende btw kan evenwel geregulariseerd worden zodra de bedoeling om te verhuren met (optionele) toepassing van btw vaststaat. De keuze om de verhuur aan btw te onderwerpen geldt overigens voor de volledige duur van de huurovereenkomst. Eens wordt gekozen om de verhuur van een gebouw te onderwerpen aan de btw overeenkomstig deze optiemogelijkheid, wordt de herzieningstermijn van dat gebouw 25 jaar, of wanneer de herzieningstermijn reeds is aangevangen, verhoogd naar 25 jaar. De herzieningstermijn vangt steeds aan op 1 januari van het jaar waarin dat gebouw voor het eerst in gebruik wordt genomen. Daartoe werd de wetgeving aangepast zodat elke herzieningstermijn vanaf 1 januari 2019 start op deze datum (artikel 9, §1, KB nr. 3).

Ook vernieuwbouw Ook wanneer een bestaand oud gebouw vrij grondig wordt verbouwd en door deze verbouwing als ‘nieuw’ wordt aangemerkt, geldt de termijn van eerste opeisbaarheid van 1 oktober 2018 . Er ontstaat een (ver)nieuw(d) gebouw

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 2 | Mei 2020

wanneer de werken (zie circulaire nr. 2019/C/25 van 21 maart 2019): • waardoor het gebouw (of het gedeelte van het gebouw) een ingrijpende wijziging in zijn wezenlijke elementen heeft ondergaan, namelijk in zijn aard, zijn structuur (draagmuren, pijlers, vloeren, traphallen, liftkoker…) en, in voorkomend geval, in zijn bestemming, ongeacht de kostprijs van de werken die werden uitgevoerd om deze wijziging tot stand te brengen in vergelijking met de waarde van het gebouw vóór deze wijziging • die aan het gebouw (of aan het gedeelte van het gebouw) werden uitgevoerd, waarvan de kostprijs, exclusief btw, ten minste 60 % bereikt van de verkoopwaarde van het gebouw (of het gedeelte van het gebouw) waaraan de werken werden uitgevoerd, de grond buiten beschouwing gelaten, op het tijdstip van de voltooiing van die werken. Die verkoopwaarde wordt bepaald onder controle van de administratie. Voor een dergelijk vernieuwd gebouw kan dus ook de optie, om te verhuren met btw, worden uitgeoefend gezamenlijk door verhuurder en huurder.

Alternatieven Zoals voorheen omvat de wetgeving nog steeds een aantal alternatieve overeenkomsten die betrekking hebben op het gebruik van een onroerend goed maar die sowieso onderworpen zijn aan de btw. Zo bepaalt artikel 44, §3, 2° WBTW o.m. als uitzonderingen op de vrijgestelde onroerende verhuur : • de terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen; • de terbeschikkingstelling van ruimten die voor meer dan 50 % gebruikt worden voor het opslaan van goederen, op voorwaarde dat die ruimten niet voor meer dan 10 % worden aangewend als verkoopsruimte. Worden niet bedoeld, die terbeschikkingstellingen waarvoor de optie bedoeld onder punt d) kan worden uitgeoefend; • de terbeschikkingstelling van uit hun aard onroerende goederen in het kader van de exploitatie van havens, bevaarbare waterlopen en vlieghavens; • de onroerende financieringshuur;


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.