ITAA-Zine | Nummer 9 - November 2021

Page 13

13

Aanvullend pensioen bedrijfsleider, verminderde bezoldiging en strenge fiscus Hierna bekijken we twee fiscale circulaires die het hebben over de aanvullende pensioenen van de bedrijfsleiders, in het kader van de artikels 59 en 195, §1 van het WIB 1992: Circulaire 2020/C/1531 van 14 december 2020 over de berekening van de 80%-grens, en Circulaire 2021/C/552 van 10 juni 2021, die een Addendum vormt bij de voormelde Circulaire 2020/C/153.

Circulaire 2020/C/153 In een brief van 11 december 2020 met referentie Ci.726.442, die als bijlage bij Circulaire 2020/C/153 werd gevoegd, werd het antwoord overgenomen van de ‘Dienst Operationele Expertise en Ondersteuning – Vennootschapsbelasting’ van de FOD Financiën op de vraag of: “voor de berekening van de bedoelde 80%-grens voor het jaar 2020 rekening mag worden gehouden met de jaarbezoldiging die in het jaar 2019 werd betaald of toegekend”, rekening houdende met het feit dat in dit geval de jaarbezoldiging van 2019 “dan beduidend hoger [zou] zijn dan de jaarbezoldiging van 2020”3. Het antwoord op die vraag is uiteraard ‘neen’, omdat de 80%-grens per inkomstenjaar bekeken wordt! Het is dus niet toegestaan om u voor de jaarlijkse berekening van de 80%grens over 2020, te baseren op het jaar 2019. Bij een dergelijke berekening, of die nu voor 2019, dan wel voor 2020 gebeurt, moet er rekening worden gehouden met de normale brutojaarbezoldiging. De berekeningsbasis zal dus elk jaar verschillend zijn, afhankelijk van het jaarlijkse bedrag van de genoemde bezoldiging. De normale brutojaarbezoldiging is gelijk aan het totale brutobedrag van al de sommen die, vóór de aftrek van de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermee gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut, aan de werknemer – anders dan uitzonderlijk of toevallig – worden toegekend of betaald gedurende een bepaald jaar4.

1 2 3 4 5 6 7

Bovendien mogen de tijdens een bepaald jaar te vestigen toekenningen, met inbegrip van de winstdeelnemingen, niet hoger zijn dan een jaarrente die, verhoogd met het wettelijk pensioen, ten hoogste 80% bedraagt van de normale brutojaarbezoldiging van de werknemer tijdens het betreffende jaar, vermenigvuldigd met een breuk: • met in de teller: – het aantal jaren van de normale duur van de beroepswerkzaamheid dat werkelijk gepresteerd werd in de onderneming, en – het er nog te presteren aantal jaren, en • met in de noemer: – het aantal jaren van de normale duur van de beroepswerkzaamheid5 6. In de bewuste brief wordt daaraan toegevoegd dat voor bedrijfsleiders ook nog het volgende geldt: 1. enerzijds worden de bedrijfsleiders inzake beroepskosten gelijkgesteld met werknemers en worden hun bezoldigingen en de ermee verband houdende sociale lasten aangemerkt als beroepskosten, en 2. anderzijds zijn hun stortingen van sociale verzekering of voorzorg slechts aftrekbaar: a. in zoverre die stortingen betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbaar tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden werden verricht, en b. mits de stortingen als kosten worden aangerekend op de resultaten van dat tijdperk7.

Circulaire 2020/C/153 over de berekening van de 80%-grens, 14 december 2020. Circulaire 2021/C/55 – Adddendum aan de circulaire 2020/C/153 over de berekening van de 80%-grens, 10 juni 2021. Brief, Ons Kenmerk Ci.726.442, 11 december 2020. Art. 34, 1° van het KB/WIB 92. Art. 59, § 1, 2° van het WIB 92. Art. 35, § 2, 2° van het KB/WIB 92. Art. 195, § 1 van het WIB 92.

Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 9 | November 2021


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.