6 minute read

Gedeputeerde Elies Lemkes over vijftien procent bio-areaal in 2030

De transitie naar duurzame landbouw stelt bestuurders voor grote uitdagingen, zeker in regio’s waar de stikstofuitstoot hoog en de natuur kwetsbaar is. Gedeputeerde Elies Lemkes (CDA) heeft in de Provinciale Staten van NoordBrabant de portefeuille Landbouw, Voedsel, Bodem en Brede welvaart. De Biobeurs is aanleiding voor een interview met de gedeputeerde. Welke rol ziet zij voor biologische landbouw?

TEKST | BERNARD FABER

Advertisement

Vijftien procent bio-areaal in 2030

Vlnr: Dyanne Schrauwen, Elies Lemkes en Pipie Smits van Oyen, die namens de Brabantse bio boeren het visiedocument overhandigt.

De Brabantse landbouw- en voedselsector blinkt uit door productiviteit. Tegelijk is een betere balans met natuur en landschap inmiddels een noodzaak geworden. Welk beleid voor de landbouw voert Brabant de komende tien jaar om in de voedselketen de transitie naar duurzaam en circulair te maken?

Elies Lemkes: “We willen naar een landbouw- en voedselsysteem 3.0. Waarom 3.0? In Brabant zijn we ooit begonnen met het ontginnen van de woeste gronden. Dat was de eerste fase van de landbouw. De tweede fase is de zeer efficiënte productiewijze, deels intensief, die we nu hebben. De derde fase moet een systeem worden met vier kenmerken: slim, dus optimaal gebruikmakend van technologie; waardevol, dus waarde toevoegend aan producten; circulair, dus gebaseerd op kringlopen en als vierde hoekpunt dat het verbonden is. Daarmee bedoelen we de verbinding van boer met burger, maar ook de verbinding tussen de schakels in de keten. Het zijn letterlijk en figuurlijk toch vaak silo’s, die los van elkaar lijken te functioneren, waardoor we een productiesysteem hebben gecreeerd dat nauwelijks echt verbonden is met de vraag. We willen de meest duurzame regio in Europa zijn, zowel qua proces als producten. Tegelijk willen we ook economisch toonaangevend blijven. De landbouw- en voedselketen is naast hightech een belangrijke pijler van de Brabantse economie. Natuur- en landschapsinclusief boeren is een belangrijke doelstelling. We willen vijfhonderd natuurinclusieve boeren en vijftien procent van het landbouwareaal biologisch. Maar ook wat we noemen ‘gemeenschapsinclusief’. De boer als voedselproducent en als aanbieder van zorg, recreatie en ecosysteemdiensten. De Brabantse natuur heeft sterk te lijden onder stikstof. Daarom hebben we een Brabantse Aanpak Stikstof. Onderdeel daarvan is strenge regelgeving voor veehouderij. In de varkenshouderij moet een uitstootvermindering van 85 procent worden bereikt. Op één januari 2024 moeten alle veehouders aan de in de aanpak gestelde eisen voldoen.”

U heeft het over waarden en targets zoals circulair en verbonden met de maatschappij en natuurinclusief. Dat klinkt alsof u naar een model gaat met regionale voedselproductie en afzet. Dat staat wel erg af van de huidige werkelijkheid. “We hebben gekeken naar hoe de sector er over tien twintig jaar uitziet. En dan zie ik een tweedeling tussen grotere en kleinere bedrijven. Er zijn nu twaalf procent grotere bedrijven, over tien jaar zal dat denk ik zo’n dertig procent zijn. De trend van schaalvergroting gaat door. Dat zijn internationaal georiënteerde boeren, die wel moeten voldoen aan alle eisen op het gebied van duurzaamheid. Het gaat om bedrijven in alle sectoren, zowel dierlijke als plantaardige productie. Het voordeel van grote bedrijven is dat ze ook veel kunnen investeren in duurzaamheid. Zo’n vijfenveertig procent zal midden- en kleinbedrijf zij.”

Visiedocument Brabantse biologische boeren: www.landbouwenvoedselbrabant.nl/ nieuws+home/2012838.aspx?t=Biologischeboeren-overhandigen-visiedocument-

Dan zal er bij die intensief werkende bedrijven echt nog veel moeten veranderen. Ze zijn gericht op zo goedkoop mogelijk produceren met heel veel inputs. Dat lijkt in tegenstelling te zijn met circulair boeren. “Een grootschalig bedrijf kan ook heel goed op kringloop gebaseerd zijn. En dan niet op de regionale kringloop, maar wel op de kringloop van NoordwestEuropa. We willen als overheid niet alle ondernemersruimte beknotten, en zeggen: ‘We willen alleen nog maar biologisch en natuurinclusief.’ Als je ziet hoe wij op dit moment met duurzaamheid bezig zijn in Brabant, of het nou om geur of emissies gaat, durf ik wel te zeggen dat grootschalige bedrijven straks ook heel erg duurzaam zijn. Misschien wel duurzamer dan een biologisch bedrijf.”

Brabantse biologische boeren hebben een visiedocument opgesteld waarin ze onder andere voorstellen om in 2030 te komen tot vijftien procent biologische areaal en in 2040 door te groeien naar de 25 procent van de Europese Farm to Fork strategie. U heeft zich hierdoor laten inspireren en de doelen overgenomen in uw beleid. Wat inspireerde u in die visie en die presentatie? “Een paar dingen. De consumentenkant moet ook volgens de biologische boeren, echt verder worden ontwikkeld. Je kunt wel veel biologische boeren hebben, maar als er geen afzet is, dan bloedt het dood. Het imago van biologisch kan nog worden verbeterd, overigens is dat nu in positieve zin snel aan het veranderen. We hadden ook een discussie over wet- en “We hebben een productiesysteem gecreëerd dat nauwelijks echt verbonden is met de vraag.” Ik ben teruggefloten door de biologische boeren, die zeiden: ‘vijftien procent vinden wij realistisch’.

regelgeving, omdat in onze interim omgevingsverordening, natuurinclusieve boeren een aparte positie kregen. Inmiddels zijn we zo ver dat we dat ook voor biologisch gaan doen. We willen ook graag de transitie naar biologisch financieel gemakkelijker maken. Daar praten we met de banken over. En we zijn volop in gesprek met mbo en hbo, om te kijken of we biologisch agrarisch onderwijs kunnen creëren in Brabant. De biologische boeren hebben dus heel concrete punten aangereikt.”

Het huidige bio-areaal in Brabant is 2,6 procent. U en de boeren willen tot 2030 groeien naar 15 procent van het areaal en daarna naar 25 procent. Is dat realistisch in uw ogen? “Dat is de hamvraag. Dat is iets wat steeds terugkomt. Ik moet je eerlijkheidshalve zeggen dat ik 25 procent biologische landbouw voor 2030 in ons beleidskader wilde hebben. Ik ben eigenlijk teruggefloten door dat plan van de biologische boeren zelf, die zeiden: ‘15 procent vinden wij realistisch’. Dat is ingegeven door de marktvraag die zich nog moet ontwikkelen, en daarom hebben we er 15 procent in gezet.”

Hoe kunt u als overheid die vraag stimuleren? “Dat is niet zo eenvoudig, want als overheid ben je er voor iedereen. We kunnen iets doen met onze eigen catering en inkoopbeleid. Dat hebben de biologische boeren ook aangegeven. Komend jaar ondersteunen we pilots in twee supermarkten om verse biologische producten meer in de spotlights te zetten. We kijken hoe we de vraag naar biologische zuivel nog meer kunnen stimuleren. En we zijn in gesprek met Udea om te kijken wat we in samenwerking kunnen doen.”

Eet u zelf biologisch? “Ik eet veel biologische producten maar niet honderd procent. Ik vind het belangrijk dat ik ergens aan kan zien dat er aandacht besteed is, dat het met respect voor de omgeving is geteeld. Als het over vlees gaat, wat ik overigens niet heel veel eet, dan het liefst met drie sterren en bij voorkeur biologisch. Maar het is wel een mix.”

Webinar Biokennisweek

59 - Biologisch van Brabantse bodem

Dnderdag 13 jan | 14.45 - 15.45 uur Door Elies Lemkes-Straver (Gedeputeerde Landbouw, Voedsel, Bodem en Brede welvaart provincie NoordBrabant), Bart van den Broek (Bioboerderij ‘t Schop), Lyanne Veldboer o.v. (Yuverta MBO Boxtel,) Erik Does o.v. (Udea), Pipie Smits van Oyen (De Koekoek en BioHuis), Bart Fischer (7 BFT Strategy, Innovation & Digital Transformation) Mmv Marjolein Keuning

This article is from: