10 minute read
REPORTAGE: Flexibele leerweg, fl inke leerwinst
from Klasse. Magazine 019
by klasse.be
Flexibele leerweg, De directeur
fl inke leerwinst
Tekst Bram Bartholomees Beeld Illias Teirlinck
Wat, hoe, wanneer, waar en met wie leerlingen leren? Dat pakken ze in basisschool Sint-Camillus fl exibel aan. “We bereiken meer met onze leerlingen, verkleinen de kloof tussen hen. En de extra leerwinst neemt jaar na jaar toe”, vertelt directeur Ilse Martens. Ontdek hoe de school al jaren sleutelt aan haar aanpak en de leraren op eigen tempo mogen meestappen.
“Sint-Camillus is een kleine buurtschool aan de rand van Sint-Niklaas, met tachtig kleuters en honderddertig leerlingen in de lagere school. Iedereen kent elkaar. Het aantal SES-leerlingen ligt rond de tachtig procent. Bovendien kennen we een groot verloop tijdens het schooljaar, zowel bij de kleuters als in de lagere school. Onze families verhuizen regelmatig. Dat maakt het voor de leraren niet gemakkelijk.”
“Onze school kreeg te maken met een kloof tussen kinderen met een taal-en leerachterstand en kinderen die gemiddeld tot zeer sterk presteren. Door het M-decreet kwamen daar leerlingen bij die georiënteerd waren naar het buitengewoon onderwijs. In totaal tellen we meer dan veertig nationaliteiten. Voor veel leerlingen is Neder lands niet de thuistaal. Een groot deel heeft het thuis fi nancieel niet altijd gemakkelijk. En de laatste jaren – nadat in Sint-Niklaas een tweede asielcentrum opende – vangen we ook kinderen van oorlogsvluchtelingen op. Een zeer divers publiek.”
INZETTEN OP LEERWINST “Hoe helpen we al die verschillende kinderen verder? Door voor iedereen maximale leerwinst te creëren. Dat is het basisprincipe van ons veranderingstraject. Enerzijds brengen we de beginsituatie grondig in kaart. Om een kind vooruit te krijgen, moet je eerst kijken hoe het start. Anderzijds volgen we leerlingen individueel op. Welke doelen en eindtermen moeten ze behalen op het einde van het zesde leerjaar? Voelen we bij de start dat de lat te hoog ligt, dan tekenen we een fl exibel leertraject uit waarbij we de leerstof van een bepaald leerjaar op maat van de leerling plannen over een langere periode dan een schooljaar. Zo nemen we zes jaar de tijd om de leerling voor te bereiden op het
secundair, of het nu 1A of 1B wordt. En als leerlingen op een bepaald moment wel klaar zijn, geven we een versneld traject.”
“Meer dan veertien jaar kauwden we op onze aanpak. We probeerden, evalueerden, stuurden bij. Hoe organiseren we onze klassen, groepen zodat iedereen maximaal vooruitkomt? Bij mijn start als directeur werkten we met graadsklassen. Geen bewuste keuze, eerder uit noodzaak. Jaar na jaar nam het leerlingenaantal toe en kreeg iedere leeftijdsgroep een aparte klas. Het team deed aan binnenklasdifferentiatie, maar de kloof tussen de leerlingen werd niet weggewerkt.”
“We hadden toen ook een schakelklas tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. Dat leek de oplossing om onze leerlingen goed voorbereid te laten starten in de lagere school. Maar we boekten amper leerwinst, en stelden vast dat het ook geen goed idee was om tegelijkertijd zittenblijvers op te vangen in het eerste leerjaar. Dat hakt in op het welbevinden van zowel de leerling als de leraar.”
“We zijn toen structureel overgegaan tot leeftijsoverschrijdende niveaugroepen. Zo kreeg de volledige lagere school op hetzelfde moment rekenen en taal. Met de zorguren splitsen we bepaalde groepen. In eerste instantie maakten we homogene groepen, bv. een groep sterke en een groep zwakke leerlingen voor rekenen binnen een leerjaar.”
“Gaandeweg ondervonden de leraren dat die opdeling vooral de kloof tussen leerlingen groter maakte. De goede leerlingen scoorden beter, terwijl de zwakke re leerlingen nog minder goed presteerden. En zo evolueerden we naar heterogene en klasoverstijgende graadklassen vanaf de eerste kleuterklas. Onze toppers worden niet afgeremd, de andere kinderen schakelen een versnelling hoger. Nadeel was dat de klasleraren het totaalbeeld misten. We gooiden het roer opnieuw om en vormden kernteams per groep. En zo zetten we de eerste stappen richting zelfsturende teams.”
KLEINE STAPJES ZIJN OOK SUCCESERVARINGEN “Ons uitgangspunt blijft hetzelfde. We willen onze kinderen optimale kansen geven om zich te ontwikkelen. Iedereen evolueert toch op zijn manier en tempo, al van in de wieg. Niet elk kind loopt op de leeftijd van veertien maanden. Sommige leerlingen zijn een half jaar jonger dan hun klasgenoten. Maar wanneer een kind instapt in de kleuterklas, het eerste leerjaar of het secundair verwachten we dat het op dezelfde lijn staat als alle andere kinderen. Niet helemaal logisch. Door kinderen te laten evolueren op hun eigen manier en in hun eigen tempo creëren we succeservaringen. En al zijn het kleine successen, iedereen zet wel stappen vooruit.”
“Op het niveau van de kinderen werken, is onze eerste belangrijke pijler. Een tweede is onze talentenwerking. We hielden te weinig rekening met andere sterktes van kinderen. Het zijn niet allemaal taalknobbels of rekenwonders. Wie graag acteert of musiceert, verdient ook een podium. En dat levert resultaten op. Uit metingen rond welbevinden blijkt dat onze leerlingen graag naar school komen. Bezoekers – stagiairs, hun docenten of zelfs onze vrijwilligers – bevestigen dat. Zij zien onze leerlingen echt stralen.”
VAN KLASSEN NAAR EILANDEN “We werken nu met groepen van maximaal zesenveertig leerlingen, telkens begeleid door drie voltijdse leraren. In de kleuterschool werken we met twee groepen, in de lagere school hebben we drie eilanden. Elke groep of eiland beschikt over meerdere ruimtes. In de eerste kleuterklas sloegen we letterlijk een gat in de muur. Zo kregen we een dubbel lokaal waar we via hoekenwerk alle eilanden van de talentenarchipel aan bod laten komen. Voor de andere kleutergroep hebben we vier aparte ruimtes gecreëerd met een beperkt aantal hoeken die we grondiger uitwerken en sneller wisselen. Er is letterlijk meer ruimte zodat de kinderen niet te veel prikkels krijgen.”
“Bovendien laten we deze hoeken aansluiten bij de talenten van de leraren. De ene knutselt graag en zet in op de hoek rond muzische vorming terwijl de andere de beweeghoek uitbouwt. De kleuters geven zelf aan wat ze willen leren en hangen hun sleutelhanger bij het hoekje dat ze kiezen. Zo zetten we volop in op de intrinsieke motivatie. Kinderen nemen zelf hun leerproces in handen.”
“Door telkens drie leraren aan een groep of eiland te verbinden, blijft de veilige omgeving van een klas gegarandeerd. Onze zorgcoördinatoren zitten op de klasvloer. Als deskundige maken zij de leraren sterker. Daarnaast is er nog een extra zorgjuf in de ‘Wel-in-je-vel-gang’ bij wie leerlingen altijd terecht kunnen. Even het hoofd leegmaken als het thuis of in de klas wat moeilijker loopt, ruzies uitpraten of rustig
een boekje lezen. Zij volgt ook het straf-en beloningsbeleid mee op. Zo delen we iedere week de Camillus-duimen uit en bellen we de ouders. Dan ben ik even de juf van de groene duimen.”
“Het grote voordeel is de gedeelde verantwoordelijkheid. We kijken samen naar alle leerlingen. Leraren willen niet meer terug naar vroeger. De verantwoordelijkheid voor vierentwintig kinderen ligt niet meer bij één leraar. Het samenwerken binnen een eilandteam geeft meer mogelijkheden. Uiteraard is regelmatig overleg een noodzaak. Het vraagt veel van het team, maar het levert ook veel op.”
OVERZICHT DANKZIJ DE EILANDRAAD “Zelf zocht ik een manier om het overzicht te bewaren. Zo kwamen we tot de eilandraad, een tweewekelijks overleg met een leraar van elk eiland, de directeur en de zorgcoördinatoren. Door te werken met een afgevaardigde per eiland verlagen we de vergaderdruk bij het team. Tijdens die eilandraden houden we de vinger aan de pols en sturen we bij waar nodig, zoals bij de kindgesprekkenmarkt waar leerlingen zelf kiezen met wie ze in gesprek gaan of de ‘meedenkmoeders’ die los van de ouderraad samenkomen. Ook zorgvragen komen aan bod of een aantal praktische zaken zoals de organisatie van het schoolfeest en de klasprojecten. Daarnaast hebben we ieder schooljaar drie grote personeelsvergaderingen. Geen droge theorie, wel werkvergaderingen, een expliciete vraag van het team om tijd te krijgen om samen dingen uit te werken.”
“Onze werking heeft heel wat voordelen. Geen zittenblijvers en het welbevinden stijgt. Onze leerlingen ervaren minder druk en minder stress. Daardoor leren ze beter en zijn er minder gedragsproblemen op school. Ze zijn ook beter voorbereid op het secundair. De vaardigheden waar wij hard op inzetten, zoals executieve functies, zelfstandig werken, samenwerken, omgaan met keuzes en leren van
Wie is Ilse Martens? • afgestudeerd als leraar lager onderwijs, daarna vijftien jaar leraar in de eerste kleuterklas • ondertussen bijna vijftien jaar directeur in basisschool Sint-Camillus • eind februari uitgenodigd voor het ‘Zero Project’-congres in Wenen als voorbeeld van innovatieve onderwijspraktijken
elkaar, komen daar goed van pas. Ze zijn al gewoon om les te krijgen van meerdere leraren. Dat is een mooie bonus die de overstap vlotter laat verlopen.”
WEDERZIJDS VERTROUWEN “Een collega-directeur vroeg mij ooit: ‘Ilse, hoe doe jij dat? Hoe krijg je jouw team zo ver?’ ‘Vertrouwen geven’, zeg ik dan. Ik wil niet altijd en overal controle houden. Laat ze maar doen. Zij werken hier omdat ze goede leraren zijn. En dat vertrouwen is wederzijds. Misschien staan de voeten nog niet altijd in dezelfde richting, maar de neuzen wel. Het team deelt de schoolvisie maar gaat er op eigen tempo mee aan de slag. En dat mag.”
“Als je dingen wil veranderen, moet je als directeur een duidelijk kader creëren. Anders zaai je verwarring. Of frustraties als degelijk materiaal ontbreekt. Daar zet ik dan ook op in. Als collega’s vragen om iets aan te kopen voor school, dan weiger ik zelden. Liever wat centen kwijt dan een hoop energie bij mijn leraren.”
“Ik geef mijn leraren graag denkwerk mee. En stimuleer ze om dat ook bij elkaar te doen. Zowel tijdens formele als de informele contacten. Zo durf ik tijdens de bosklassen wel eens een idee droppen. Ik weet dat daar niet meteen iets mee zal gebeuren. Maar het zaadje is geplant. En weken, soms zelfs maanden later, zie ik dat idee uitgroeien.“ “Zoals de heterogene groepen, ik ken al langer de voordelen. Maar wil ze niet opleggen. Laat ze dat maar zelf uittesten, ondervinden. En als het niet loopt, dan ga ik in gesprek. Dat is belangrijker dan alles mooi op papier. Mijn leraren mogen fouten maken. Meer nog, ze moeten fouten durven maken. Alleen zo ga je vooruit, niet alleen als leraar maar ook als mens.”
DURVEN LOSLATEN “Het motto hier op school is niet voor niets ‘Altijd lerend, altijd groeiend’. Voor leerlingen én leraren. Want het moment waarop we luidop zeggen: ‘Dit is het perfecte model’, gaan we opnieuw achteruit. Iets wat tien jaar geleden werkte, werkt daarom nu niet meer. En over tien jaar moeten we onszelf opnieuw heruitvinden, onze aanpak aanpassen. Wellicht sneller.“
“Een school die voortdurend in beweging is, vraagt veel energie. Ik ben geen solospeler. Wel een twijfelaar die zich graag omringt met sterke collega’s. Ook als directeur moet je dingen durven loslaten, anders werkt het niet. Zo werken we samen de beste ideeën uit. Ik geef veel energie aan deze school en krijg er veel voor terug. Niet alleen door de leerlingen én het team zo te zien groeien, maar ook de grote belangstelling van andere scholen. Zo krijg ik telkens de kans met ons verhaal andere scholen te inspireren. Dat geeft mij extra vleugels en maakt dat ik mijn job nog altijd heel graag doe.”
Gij kunt da!
KMA_mag_019_zelfzorgkaartjes.indd 1
“Een team waar je kan hangen na een zware week en kan lachen, beschermt tegen burn-out”, zegt klinisch psycholoog Elke Van Hoof in het dossier (p.12). Met deze kaartjes laat je je collega’s zien dat je er voor hen bent. En maak je van de school een warme energieplek.
39 21/02/2020 15:56