6 minute read
REPORTAGE: Kleuterjuf Fatima, superpendelaar naar Brussel
from Klasse. Magazine 019
by klasse.be
Onderweg naar onderwijs
Een Klasse-redacteur stapt op metro, bus of trein richting school. Wat vertelt het traject over ons onderwijs?
Tekst Nele Beerens Beeld Kevin Faingnaert
Aflevering 2: Limburggevoel meets pendelpijn
Tweeënhalf uur sporen naar Brussel, en terug. Voor de Limburgse kleuter- en zorgjuf Fatima Bidani was het eerst van moeten, intussen vooral van willen. Ze is lang niet de enige superpendelaar. Hoe houden ze het vol? En waarom willen ze niks anders meer?
DILSEN-STOKKEM — “IK WEET DE FLITSPALEN STAAN” Aan het eind van de doodlopende straat waar Fatima woont, brandt om 6.05 uur – afgezien van de fletse straatverlichting – maar één lamp. De felwitte tl van de garage waarlangs ze het huis uit sluipt om man en kinderen van vijf en één niet te wekken. Ze is om 5.30 uur opgestaan en heeft aan de lege keukentafel de boterhammen gesmeerd. Voor de lunch van de oudste, maar ook voor haar eigen trein-ontbijt straks.
Geen tijd te verliezen. Om 6.41 uur vertrekt de trein naar Brussel en het is nog 35 kilometer bollen naar het station van Diepenbeek. “Ik sjees wel door, er staan maar twee flitspalen onderweg”, gniffelt een verrassend frisse Fatima. Fotograaf Kevin en ik nemen in een hopeloos gevecht tegen de wallen nog een slok van onze thermos koffie en sjezen achter haar aan.
HALTE DIEPENBEEK — “GOED VOOR EEN JAAR OF DRIE” Nog veel plaats op de stationsparking om dit uur. Fatima warmt nog even op in de auto. Ze loopt pas het perron op bij het belsignaal. Pendelbuddy Sarah trapt haar peuk plat net voor de deur van ‘hun’ wagon dicht glijdt. Ook zij geeft les in Brussel. Halftijds, sinds ze ook een boerderij-op-wielen runt. “Niet elke dag die afstand moeten afleggen, is bevorderlijk voor mijn energiepeil”, ondervindt ze.
Hetzelfde kan gezegd worden van de verwelkoming in de trein door Geert en Theo. Zelf werken ze bij de overheid en in de banksector, maar ze houden met plezier een coupeetje (of twee) vrij voor de onderwijsbende die halte na halte zal toenemen. Fatima ontvouwt zorgvuldig het boterhammenpapier op haar schoot en slurpt smakelijk van haar brikje chocomelk. Hoezo, ochtendrush?
Hoe zit dat eigenlijk met dat befaamde Limburggevoel, het fenomeen dat Limburgers – wetenschappelijk bewezen – honkvaster zijn dan andere Belgen? “Werken in Brussel was eerst een noodgedwongen keuze”, vertelt Fatima.
“Na mijn opleiding kleuteronderwijs en een banaba buitengewoon onderwijs vond ik in mijn regio geen werk. Ik nam elke interimjob aan, tot in Nederland. De financiële gaten kluste ik dicht in de horeca. Een vriendin raadde me aan in Brussel te solliciteren. Meteen bingo: een interim van februari tot juni voor 20/24 in Imelda Molenbeek. Als leraar L.O. weliswaar. Op dat moment was ik single en woonde nog thuis, dus ik hapte toe. Een jaar of drie ervaring opdoen, dacht ik.”
Een huwelijk, twee kinderen en een vaste benoeming later, zijn het er al twaalf. Ook Fatima’s man werkt in Brussel. Bij de politie, shifts van 11 tot 23 uur. Elkaar tijdens de week zien, is een uitdaging, al werkt Fatima nu even halftijds, met de baby. Toch is verhuizen naar een plek dichter bij Brussel nooit een optie geweest. De wetenschap liegt niet.
HALTE HASSELT — “IEDEREEN HEEFT ALTIJD EEN SCHAAR BIJ” Karolien, Tamara, Lesley (alle drie leraren) en Peter (geen leraar) vervoegen het gezelschap. Pennenzakken en papier worden bovengehaald. Karolien moet nog verbeteren, Tamara – al twintig jaar pendelende leraar, zelfde verhaal – zet Peter aan het werk met schaar en gelamineerde vellen. “Samen in de trein zitten maakt zó veel goed”, zegt ze. “We ventileren als het moeilijk gaat op school of wisselen ervaring en tips uit, vooral over taal. En o ja, klagen over onze mannen of samen nieuwe meubels kiezen, dat doen we ook”, lacht ze. Duidelijk weinig last van pendelpijn.
Hoewel ... Karolien is toch een poosje uit Brussel én uit het onderwijs weggeweest. Maar ook in de privésector dicht bij huis liep het spaak op werkzekerheid, en dus spoort ze nu weer mee naar de hoofdstad, voltijds, mét een jong kind thuis. “Zonder partner of stevig vangnet lukt het niet”, erkent ze. “Het is ook een enge gedachte om zo ver weg te zijn van je kind, stel dat er iets gebeurt. Niet voor niets hebben wij hier allemaal een smartwatch”, lacht Tamara. “Na school nog even praten met een collega of ouder zit er ook niet in”, vult Fatima aan. “Het is strak getimed crossen naar de trein, anders is de opvang dicht. Vergaderingen lukken enkel als ik ze vooraf goed kan inplannen. Gelukkig heeft onze directeur daar veel begrip voor.”
HALTE AARSCHOT — “IN BRUSSEL KAN IK MEER BETEKENEN” We zijn compleet: lerarenstel Jena en Seppe zijn de laatsten der pendelaars. “Normaal reist er nog een onderwijspaar mee, die ik overigens zélf gekoppeld heb”, glundert Fatima. Maar een veel belangrijker ‘brugfiguur’ is ze intussen op school. “85% van onze leerlingen is moslim. ik spreek de taal, kan me inleven in hun bezorgdheden. Op die manier slaag ik erin kinderen alsnog mee te krijgen op die meerdaagse uitstap of ouders toch naar dat infomoment te lokken. Die unieke meerwaarde zou ik in een Limburgse dorpsschool niet hebben.”
HALTE BRUSSEL-CENTRAAL — “ELKE KNUFFEL IS EEN BEVESTIGING” De stationstrappen stuwen de pendelende lerarenbende alle richtingen uit. Wij hebben moeite om Fatima in de witte metrogang bij te benen. Met een feilloos gevoel voor timing
komt de metro richting Weststation net aan gezoefd. Op automatische piloot stapt ze in voor de laatste etappe van haar ochtendlijke marathon. Of ze toch nooit overwogen heeft dichter bij huis te gaan werken, dring ik aan. “Ik wilde samen met een treingenoot een crèche beginnen. Opleiding gevolgd en alles. Maar het bleek uiteindelijk financieel niet haalbaar.”
En of het toch niet een beetje gekkenwerk is, probeer ik nog eens. “Voor mij niet, maar voor veel andere mensen wel”, beseft ze. “Dat ondervond ik toen ik op de PXL Hogeschool getuigde voor de studenten lerarenopleiding: ‘veel te ver’ was de algemene teneur.” Toch denkt Fatima dat er meer meespeelt dan afstand als leraren niet willen lesgeven in Brussel. “De ‘onveilige’ hoofdstad schrikt af. De uitdagingen die de diversiteit met zich meebrengt ook. Je moet hier inderdaad véél energie hebben, een volhouder zijn. Maar elke knuffel die je krijgt van die kleuters is een bevestiging. Elk woordje Nederlands dat ze uitspreken een overwinning.”
MOLENBEEK — “ZONDER SUPERTEAM HOU JE DIT NIET VOL” Nog 500 meter stappen en we zijn er. Het is intussen bijna 8.30 uur. “Hey Fati!” klinkt het enthousiast bij de collega’s zodra ze de poort van de Imelda-school openzwaait. Snel fluohesje aan, want ze heeft ochtendtoezicht. Lelijke Heras-hekken barricaderen een deel van de speelplaats. “Werken aan een nieuw blok voor de kleuters, al vijftien jaar wachten we daarop”, verklaart Fatima. Ze laat het niet aan haar hart komen. De kinderen ook niet. Trots komen ze hun versierde hoofdjes showen: vandaag is het ‘gekkebrillendag’. Een omgekeerde zonnebril is ook al goed.
“Wel jammer dat ik mijn theetje moest missen”, lacht Fatima terwijl ze samen met collega Anja de kleuters naar haar klasje loodst. “Niet zozeer voor dat theetje, wel voor de babbel die erbij hoort. Zonder steun van collega’s red je het niet in een school met zo veel problematieken.”
Nu zie ik het pas: haar team is dé reden waarom Fatima de pendelpijn niet voelt en niet uit Brussel is weg te slaan. Dat geldt ook voor haar collega’s, ontdek ik in de lerarenkamer. Hier geen constant verloop van leraren die het na twee jaar voor bekeken houden. Bijna allemaal zitten ze al jaren met veel overgave in hetzelfde schuitje: een oud herenhuis langs de Ninoofsesteenweg, waar het mínstens even gezellig is als in Limburg.
57 Klasse Magazine