onderhandelen 22 |
Het belang van goede afspraken bij projecten met meerdere partners STI J N KN AEPEN EN WIM RASSCHA ERT [ R A S S C H A E R T A D V O C AT E N ]
Bij de aanvang van een project moet de betrokken overheid een duidelijk inzicht hebben in de projectdefinitie van het ontwikkelingsproject. Dat betekent: de ambities van het project moeten duidelijk afgebakend zijn, en het project moet een plek krijgen in het beleidskader van de (lokale) overheid. Hierbij aansluitend wordt onderzocht welke mogelijke actoren vroeg of laat in het project betrokken moeten worden.
Om haar regierol te vergemakkelijken, is het daarbij van bijzonder groot belang dat de aansturende overheid de rol van elk van die mogelijke actoren duidelijk in kaart brengt met betrekking tot het project. Zo ontstaat een basisinzicht in wie, wanneer en waarvoor nodig is. De eigenheid en de rol van elk van deze partijen kan sterk verschillen. Denk aan de grondeigenaar(s), de projectontwikkelaar, de architect, de aannemer, de lokale overheid, overige betrokken overheden, nutsmaatschappijen, de omwonenden,… In een volgende stap maakt de overheid
een analyse van het wettelijk speelveld waarbinnen het project zich situeert. Belangrijke aandachtspunten zijn hier het geldende wettelijke kader inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, de wetgeving voor overheidsopdrachten, zakenrechtelijke rechtsfiguren, grondtransacties en onteigeningen. Qua ruimtelijke ordening zal de overheid eerst moeten onderzoeken of het project vergunbaar is binnen het geldende wettelijke kader, en zo niet, wat een vergunbaarheid wel principieel mogelijk maakt. Als bijvoorbeeld een RUP noodzakelijk blijkt, zal goed overwogen moeten worden hoe de