2 minute read
In de werkplaats van de geschiedenis
Verenigd doorSportclub Enschede
Oudheidkamer Sociëteit en Sportclub in Enschede
Boven van links naar rechts Geert Bekkering (eindredacteur nSliepsteen en redacteur ’t Inschrien), Robert Kemper (redacteur nSliepsteen en ’t Inschrien), Ab Gellekink (redacteur nSliepsteen en archivaris Sportclub Enschede) en Henk ter Heege (redacteur nSliepsteen en archivaris Sportclub Enschede). V ier mannen in het clubhuis van Sportclub Enschede, te midden van bekers, foto’s, programmaboek, vaantjes; verbonden door historie en sport op een donderdagavond in april 2010. Sportclub, de Oudheidkamer Twente (OKT) en de Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker (SHSEL) vinden elkaar regelmatig in een-tweetjes. Als bestuurder, redactielid, archivaris of in dubbelfuncties hebben Geert Bekkering, Robert Kemper, Ab Gellekink en Henk ter Heege namelijk allemaal iets met geschiedenis. Hun organisaties zijn ruim een eeuw, een halve eeuw en precies een eeuw oud. De oudste van de drie organisaties dateert al van 1905, toen vier Enschedese notabelen de Oudheidkamer Twente oprichtten, om een juist aangekochte collectie munten en penningen ‘op te bergen’. Die collectie omvat inmiddels vele voorwerpen; van schilderijen, munten en kaarten tot archeologische vondsten. Het aantal leden groeide gestaag en geleidelijk aan kwamen er ook bijzondere bezittingen: de Hunenborgh in Volthe, het Mauritsbosje op de Usseleres en het Mander en Vasser grafveld, tegenwoordig allemaal beheerd door Landschap Overijssel. De OKT werd breed actief en had tussen 1930 en 1993 haar onderkomen in het Rijksmuseum Twenthe. Samen met de Twente Akademie zette zij daarna het Van Deinse Instituut op in het Elderinkshuis in Enschede. Al vlot daarna werd echter duidelijk dat in een nieuw te vormen museum, dat de naam TwentseWelle kreeg, de collecties van het Enschedese Natuurmuseum, het Museum Jannink en die van de OKT zouden worden samengebracht. De OKT is evenwel een zelfstandige vereniging gebleven en heeft een buurhuis gekocht aan de Stroinksbleekweg 12B in Enschede. Daar wordt het tijdschrift ’t Inschrien uitgebracht en is een taalbank ingericht. De OKT maakt zich ook sterk voor een hoogleraar Twentse geschiedenis aan de Universiteit Twente. In 1968 werd de Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker opgericht. De L van ‘Lonneker’ moest wel in de naam van de Sociëteit komen, want tot 1934 was Enschede een klein stadje, met het grote Lonneker er helemaal om heen. Wat begon als een groep mensen die samen praatten over en zochten naar Enschedese en Lonnekerse geschiedenis, groeide in een kleine halve eeuw uit tot een zeer actieve club, die ook voor de plaatselijke politiek en ambtenaren een steeds grotere rol speelt. Het bleek 25 jaar geleden een gouden greep te zijn om het tijdschrift n Sliepsteen ook voor niet-leden op abonnement beschikbaar te stellen. Er zijn nu 2.700 abonnees en naar schatting wel tienduizend lezers. Sommige lezers van ’t Inschrien en/of n Sliepsteen zullen supporter of misschien wel lid zijn van de in 1906 opgerichte Enschedese Boys óf juist van Sportclub Enschede, dat in 1910 werd opgericht en dit jaar het honderdjarig bestaan viert. Tussen de twee verenigingen heeft in het verleden veel rivaliteit bestaan, zeker in de korte periode waarin zij als profclubs bestonden, tot zij in 1965 als zodanig samengingen tot FC Twente. De amateurtakken bleven daarna bestaan. ■