3 minute read
Column
Ad van Liempt over DOS-Sportclub Enschede De vraag van Jan van de Wint
Die foto, elders in dit fraaie blad, van de juichende Abe Lenstra, die zojuist 0-2 heeft gescoord tegen DOS – ik zit er al minutenlang onafgebroken naar te kijken. Hoe volgepakt stadion Galgenwaard was, om te beginnen. Het was dé confrontatie tussen de twee beste ploegen uit het seizoen 1957-1958. En dan die prachtige shirts van Sportclub Enschede, normaal speelden ze in het zwart met een witte V op de borst, maar nu in het diapositief: wit met zwarte V. Het gaf de ploeg een Real Madrid-achtig aanzien. En verder die vreugde bij Abe Lenstra, hij was normaal niet zo uitbundig, de Fries in Twentse dienst. Een beetje een chagrijn eigenlijk, doorgaans te flegmatiek om te juichen. Maar dit keer lag het anders. Hij had zojuist een doelpunt gemaakt van ongekende schoonheid. De Utrechtse kranten (er waren er destijds vier...) waren lyrisch toen ze Abe's bewegingen beschreven. Hij haalde de bal twee keer onder de voet door en zag verdedigers als Andries Nagtegaal (destijds bakkersknecht, ik zag hem altijd als ik naar school liep) en Hans Kraay vergeefs langs glijden. Die laatste kon mij twee jaar geleden het doelpunt nog exact beschrijven: ‘Dat doelpunt van Abe, virtuoos. Hij trekt hem terug onder zijn voet, ik glij voorbij maar ik lig helemaal verkeerd. Ik doe nog een poging, maar hij trekt ’m weer terug en schuift ’m de hoek in. Verschrikkelijk, wat een goeie voetballer.’ Prachtig op de foto is ook de verbijstering in de ogen van Andries Nagtegaal en de legendarische keeper Frans de Munck. DOS leek door de 0-2 nederlaag uitgeschakeld voor de titel. Heel sneu, de club miste tegen Enschede zijn beste speler, Tonny van der Linden. Hij was geblesseerd. Maar er deed zich een kans voor op revanche, ruim een maand later. Beide clubs eindigden gelijk en moesten in stadion De Goffert in Nijmegen een beslissingswedstrijd om het Nederlands kampioenschap spelen. Dat was tevens een tweestrijd tussen Abe Lenstra en Tonny van der Linden om de officieuze titel ‘voetballer van het seizoen’ – want beiden staken met kop en schouders boven de rest uit. Van der Linden was een stuk jonger (25), en bovendien getergd omdat bondscoach Elek Schwartz hem nooit opstelde in het Nederlands Elftal. Daar kreeg de inmiddels 37-jarige Lenstra steeds de voorkeur. Het was bloedheet in De Goffert, die middag van de 15e juni in 1958. Er stonden emmers water langs de lijn, ter verfrissing. De ploegen speelden nerveus, en hielden elkaar in evenwicht, al had DOS geluk dat scheidsrechter Leo Horn een glaszuiver Twents doelpunt wegens buitenspel afkeurde: niemand protesteerde overigens. De wedstrijd eindigde in 0-0 en in de derde verlenging (ze speelden vier keer 7,5 minuut extra, tot er een doelpunt zou vallen) gebeurde het. Abe Lenstra kon inmiddels geen voet meer voor de andere krijgen, en Tonny van der Linden loerde nog gretig op zijn kans. Hij kreeg een verdwaalde bal van linksbuiten Cor Luiten aangespeeld, bracht 'm via hoofd, borst en voet onder controle en schoot toen, uit de draai, met links op doel. Via een stuit ging de bal in de rechterhoek. DOS was kampioen. De keeper van Sportclub Enschede, Jan van de Wint, gesierd met het eeuwige predikaat 'boomlang', bleef wel een minuut liggen, met zijn gezicht in het gras. Zijn wereld stortte in. Toen ik Van de Wint vijftig jaar later, ten behoeve van een reconstructie van deze bijzondere wedstrijd, kwam interviewen, bleek aan het eind van het gesprek de impact van dat moment. Hij pakte me bij de arm en zei: 'Nou heb jij de filmbeelden van dat doelpunt gezien. Nou moet jij mij eens eerlijk zeggen: had ik 'm moeten hebben?'
Jan van de Wint: verslagen op de grond na de treffer van Tony van der Linden, 15 juni 1958; 38.000 toeschouwers kijken toe.