4 minute read

Abe Lenstra bij Sportclub

Abe Lenstra

Voordat het betaald voetbal eind 1954 zijn intrede deed in Nederland, voerden in het District Oost (Overijssel en Gelderland) drie verenigingen de boventoon. Go Ahead Deventer kon bogen op zestien Oostelijke titels, Heracles Almelo op zes en Sportclub Enschede op vijf. Opmerkelijk was dat van die clubs alleen Sportclub Enschede zich bij de invoering van de Eredivisie in het seizoen 1956-1957 wist te plaatsen. Heracles volgde pas in 1962-1963 en Go Ahead nog een jaar later.

bij Sportclub

Dat had alles te maken met het spectaculaire aankoopbeleid van het Sportclubbestuur. Trainer Jaap van der Leck werd losgeweekt bij het Nederlands Elftal en binnen de kortste keren werd Sportclub Enschede versterkt met kwaliteitsspelers als Joop Odenthal, Gerrit Voges, Jan van de Wint en Arend van der Wel. De bijnaam ‘Vreemdelingenlegioen’ was geboren. Als klap op de vuurpijl kwam in 1955 Abe Lenstra, toentertijd de beste voetballer van Nederland. Abe, 34 jaar oud en afkomstig van de v.v. Heerenveen, had toen al 31 interlands achter de rug en werd begeerd door een schare buitenlandse profclubs. Hij negeerde een blanco cheque van Fiorentina, die hem in één klap miljonair zou hebben gemaakt. Een ongetwijfeld lucratief aanbod uit Enschede deed hem kiezen voor het zwarte shirt met witte V en stadswapen. Ook werd beweerd dat hij eindelijk wel eens een landstitel wilde meemaken en dat hij de kans daarop bij Sportclub Enschede hoog aansloeg. Geruchten dat hij vanuit het Twentse bedrijfsleven een vorstelijk handgeld van zo’n 75.000 gulden ontving en vijf seizoenen lang mede gehonoreerd werd via een ‘officieus’ circuit, zijn nooit helemaal verstomd.

Touringcars voor de deur

Zijn komst veroorzaakte een euforie bij voetbalminnend Enschede. Het huis van Abe en zijn vrouw Hil aan de Goeman Borgesiusstraat 25 in het Walhofspark werd opgenomen in de route van touringcars en kreeg door de vele dagjesmensen bijna de status van bedevaartsoord. Abe bleef er ogenschijnlijk kalm onder en voelde zich buiten het veld beslist geen vedette. Hij had een hekel aan trainen en hield zo nu en dan zijn overhemd met stropdas aan onder zijn trainingspak. De afstand van de kleedkamer in Het Diekman tot het trainingsveld, niet meer dan tweehonderd meter, legde hij af in zijn Mercedes. Maar in het veld trok hij het spel naar zich toe en zette hij de lijnen uit, waarbij hij het de gewoonste zaak van de wereld vond dat anderen het vuile werk deden. Met name Gerrit Voges heeft zich jarenlang opgeofferd door zich elke wedstrijd weer een slag in de rondte te sjouwen voor de maestro.

Toch geen kampioen

De inbreng van Abe c.s. wierp meteen zijn vruchten af. In het seizoen 1955-1956 miste Sportclub Enschede op één punt na deelname aan de kampioenscompetitie van Nederland. In het eerste eredivisieseizoen (19561957) eindigden de zwarten op de derde plaats achter Ajax en Fortuna ’54. Maar het jaar daarop zou het gaan gebeuren. Na een uitputtende nek-aan-nekrace eindigde Sportclub Enschede samen met DOS-Utrecht bovenaan, allebei 47 punten uit 34 wedstrijden; Ajax bleef steken op 42 punten. Het doelsaldo gold destijds niet; een beslissingswedstrijd moest de kampioen van Nederland opleveren. In de Goffert in Nijmegen, op die bloedhete zondag van 15 juni 1958, voor 38.000 toeschouwers en met als scheidsrechter Leo Horn, waren de Enschedeërs torenhoog favoriet. Dat bleek niet voldoende. Op de 0-0 stand na de reguliere speeltijd volgde een verlenging van maximaal vier keer 7,5 minuut. In de derde verlenging scoorde Tonny van der Linden de enige treffer voor DOS. Ik stond als veertienjarige Sportclub-supporter achter het doel van Van de Wint en zie ook na ruim vijftig jaar het absoluut onhoudbare schot nog op me afkomen. Er gold sudden death: DOS was kampioen en Abe werd geen nieuwe kans gegund ooit een landstitel te verwerven. In de twee seizoenen die hij nog bij Sportclub Enschede bleef spelen, kwam het elftal niet verder dan een zevende en een negende plaats. Abe speelde 138 competitiewedstrijden voor Sportclub Enschede, waarin hij 89 keer scoorde, en kwam tot april 1959 ook nog zestien keer uit voor Oranje. In 1960 vond Sportclub Enschede in de even legendarische Helmut Rahn een nieuwe vedette. Abe, inmiddels 39 jaar oud, bouwde zijn glanzende carrière in drie jaar af bij de Enschedese Boys.

De geest van Abe

In Heerenveen werd men lange tijd liever niet herinnerd aan Abe’s emigratie naar Enschede. Op Friese voetbalwebsites en voetbalgedenkboeken werd er minimaal en soms helemaal niet aan gerefereerd. Pas de biografie Abe van Johann Mast uit 2007 vertelde het hele verhaal. Maar de tijd heelt alle wonden: het 90jarige SC Heerenveen heeft het 100-jarige SC Enschede uitgenodigd om op 7 augustus 2010 naar Heerenveen te komen voor een jubileumwedstrijd. Dat doen de Enschedeërs graag, want Abe wordt in Enschede nog altijd omarmd. Het tijdperk met Abe Lenstra en daarna Helmut Rahn (1955-1963) staat bij Sportclub Enschede te boek als de gloriejaren van de vereniging, naast het eerdere landskampioenschap in 1926. In 1965 nam de fusieclub FC Twente het estafettestokje over van Sportclub Enschede, dat zelf terugkeerde naar de amateurs. FC Twente zou gaan zorgen voor nieuwe successen, eerst in het Diekman-stadion, vanaf 1998 in het Arke Stadion (nu Grolsch Veste). De huidige 65-plussers onder de supporters van Sportclub Enschede zien in FC Twente nog steeds ‘hun kind’. De geest van Abe doolt op gezette tijden nog boven het inmiddels afgebroken Diekman-stadion. ■

This article is from: